In deze rubriek wisselen it-ondernemer Hans van Bommel en it-mediator prof. dr. Hans Mulder van gedachten over de vraag: wat maakt dat sommige organisaties in dit digitale tijdperk het (veel) beter doen dan andere? Wat zijn de unieke eigenschappen van deze ‘High Performers’? En welke rol speelt it hierin?
Hans Mulder en Hans van Bommel zijn het roerend eens: op de arbeidsmarkt denken we nog teveel in hokjes en functieprofielen. Als we eenmaal aan het werk zijn, nemen we de mores van het heersende systeem vaak moeiteloos over. Wie echt gelukkig wil zijn in zijn werk, moet vooral trouw blijven aan zichzelf.
Tekst: HANS VAN BOMMEL EN HANS MULDER Beeld: TJARKO VAN DER POL
Mulder: Je kunt hr benaderen vanuit functiebeschrijvingen en dus in hokjes denken. Maar een high performance organisatie kijkt naar talenten en wat mensen écht kunnen.
Van Bommel: De meeste mensen passen zich moeiteloos aan het systeem aan. Dat zit diep in onze samenleving en ons brein verankerd. In een hokje gaan zitten en daaraan conformeren is vaak zoveel makkelijker dan eromheen te dansen.
Mulder: Je wordt opgeslokt door het systeem. Je wordt niet geselecteerd om tegen dat systeem in te gaan of het te veranderen. Ik moet dan meteen denken aan die uitspraak van George Bernard Shaw: ‘De redelijke mens past zich aan de wereld aan. Daarom komt alle vooruitgang van de onredelijke mens, die volhardt in zijn pogingen om de wereld aan zichzelf aan te passen.’ Wie onredelijk is, krijgt het moeilijk. Je roept weerstand op, maakt geen vrienden en mensen zeggen al snel: die zien we liever niet. Het is makkelijker om mensen aan te nemen die zich makkelijk laten vormen en hebben we selectieprocedures waarin iedereen in hokjes moet passen. Vervolgens zijn we verbaasd dat er ineens geen leiderschap te vinden is.
Van Bommel: Het is een breed en complex vraagstuk, maar de enige manier om je weg te vinden op de arbeidsmarkt én werk plezierig te houden, is door nieuwsgierig te blijven naar hoe de wereld werkt en bij te dragen aan beweging. Op dit moment zou je kunnen zeggen dat we over-geconformeerd zijn: we staan stil en kijken vooral naar elkaar. Dat is ook conformisme. Wat wij stilstand noemen, is chaos. In beweging ontstaat er flow.
Mulder: Mensen kiezen er echt niet voor om bij een organisatie te gaan werken met het idee zich veertig jaar lang keurig aan te passen. Wat we wél vaak doen, is te weinig trouw blijven aan onszelf, aan wie we zijn als mens. Dr. Stephen Covey vatte het mooi samen: To live, to love, to learn, to leave a legacy. Je leeft pas echt voluit als je met hart en hoofd kunt werken aan iets waar je van houdt, iets waarin je leert en groeit, en waarmee je een positieve bijdrage levert aan de wereld. Dat kunnen we allemaal, als we werken vanuit flow als complete mens.
Van Bommel: Als je op de werkvloer jezelf wilt blijven én wilt bijdragen aan flow, moet je strategisch omgaan met functies en certificaten. Die zijn nu eenmaal nodig binnen het systeem, dus doe eraan mee. Als je dat niet doet, val je erbuiten. Maar durf ook af en toe dwars door het systeem heen te breken met je eigen wijsheid, en geef die regelmatig voorrang. Zoek naar de essentie in het geweld van functies, titels, structuren en overleggen. Probeer te zien wat de organisatie écht nodig heeft: aan welke touwtjes moet je trekken, of waar moet je juist duwen om beweging te creëren?
Mulder: Mensen die het echt niet eens zijn met het systeem, stappen er tegenwoordig vaak snel uit. Daardoor blijven in organisaties vooral de mensen over die dat niet durven of niet kunnen. Zij kiezen ervoor om loyaal te blijven aan de regels, en zo kan een cultuur ontstaan die slechts een uitkristallisering is van oude opvattingen. We zitten tegenwoordig ook zo vol in ons hoofd dat we nauwelijks nog ruimte hebben voor iets anders. Dat wordt ook niet van ons verwacht. We hebben simpelweg te veel op ons bord.
Van Bommel: Terwijl je in een High Performance organisatie altijd overcapaciteit nodig hebt. Niet in aantal mensen maar in ruimte in je brein. Wil je iets bijzonders doen, dan heb je ruimte nodig. Maar we leven in een samenleving die ons overspoelt met prikkels en een eindeloze stroom aan taken. Het is juist een belangrijk talent om soms níets te doen en je te kunnen vervelen. Misschien zou dat wel standaard in een functieprofiel moeten staan: het vermogen om structureel overcapaciteit in je eigen systeem te creëren.
Mulder: We zouden op de werkvloer meer moeten lummelen. Dat geeft ruimte voor creëren en ook overcapaciteit. Dat is heel verstandig want dan ga je ook dagdromen en dat is een hele actieve functie. Dan werk je aan het ‘zien’ van de toekomst. En dat wordt in organisaties gewaardeerd. Lummelen is het nieuwe dagdromen.
Van Bommel: Met lummelen doe je niet zoveel. En toch: lummelaars veranderen de wereld!