We hebben allemaal wel eens nepnieuws of misinformatie online gezien, of we dat nu beseffen of niet. Maar met de opkomst van AI zal de stroom van valse informatie exponentieel toenemen. Voor de Amerikaanse verkiezingen rapporteerde het Reuters Institute een toename van hoogwaardige deepfake-materialen, waarbij politieke kandidaten zoals Donald Trump en Kamala Harris worden afgebeeld, met de bedoeling om kiezers te misleiden.
Uit een onderzoek, uitgevoerd door YouGov in opdracht van Readly, blijkt dat wereldwijd mensen bezorgd zijn over de opkomst van AI en de gevolgen ervan voor de verspreiding van misinformatie en desinformatie. De enquête toonde aan dat 53% van de Nederlanders bezorgd is over de verspreiding van nepnieuws en waarbij slechts 10% van de Amerikanen vindt dat AI in de nieuwsindustrie moet worden ingezet.
Zonder goed opgeleide en toegewijde factcheckers en journalisten hebben mediaconsumenten in deze post-truth-wereld weinig kans om het verschil te zien tussen waarheid en leugen. Juist nu is er een dringende behoefte aan geloofwaardige journalistiek om objectiviteit te waarborgen en het vertrouwen te herstellen in de instituten waarop we als samenleving steunen.
De waarde van geloofwaardige journalistiek is duidelijk zichtbaar. Maar kwaliteitsjournalistiek – of het nu diepgravend onderzoek, diverse mediaverslaggeving of lokale journalistiek betreft – vergt middelen. Als we onbeperkt en gratis toegang tot kwalitatieve journalistiek blijven verwachten, versterken we een systeem dat kliks boven inhoud plaatst. Nauwkeurigheid wordt opgeofferd voor snelheid, en evenwicht verdwijnt ten gunste van sensatie en rage-bait.
Hoewel dit tijdperk van generatieve AI vaak wordt gezien als onvermijdelijk, is het onmiskenbaar dat we leven in een gevaarlijke tijd waarin het gebrek aan mediageletterdheid en de verfijning van technologie ervoor zorgen dat zelfs de meest ervaren nieuwsconsument gemakkelijk kan worden misleid door nepnieuws. De term ‘nepnieuws’, ooit populair gemaakt door Donald Trump, is nu ingeburgerd als een alledaagse benaming voor een sinister en schadelijk fenomeen waarin alternatieve feiten, misinformatie en desinformatie hoogtij vieren.
Dankzij sociale media kan iedereen een verhaal online zetten. Zonder factcheckers verspreiden deze verhalen zich als een lopend vuurtje, wat uiteindelijk leidt tot complottheorieën en haatzaaiende uitingen. Nepnieuws en desinformatie zijn misschien makkelijk te negeren, maar op de lange termijn ondermijnen ze niet alleen het democratisch proces, maar veroorzaken ze ook wantrouwen in instellingen zoals de overheid en de media.
Nepnieuws in de vorm van clickbait-koppen wordt geclassificeerd als desinformatie wanneer het opzettelijk wordt verspreid, en als misinformatie wanneer het per ongeluk wordt gedeeld. Volgens nepnieuwsexpert Dr. Greg Nyilasy van de Universiteit van Melbourne zijn mensen “over het algemeen slecht in het herkennen van nepnieuws…omdat het vaak op echt nieuws lijkt – we denken een patroon te herkennen.”
Met ons natuurlijke instinct om slecht nieuws vaker te delen dan goed nieuws, wordt iedereen vatbaar voor misleiding online. Hoe groot is het probleem? Gegevens tonen aan dat in 2024 een derde van de consumenten in verschillende landen wereldwijd nepnieuws over politiek heeft gezien. Ongeveer een derde heeft ook onjuiste informatie over COVID gezien, 28% zag nepnieuws over de kosten van levensonderhoud en 27% werd blootgesteld aan onwaarheden over het Israëlisch-Palestijnse conflict.
Volgens de IMS is 70% van de jonge mensen wereldwijd online. In Australië zeggen 4 op de 10 kinderen en 6 op de 10 tieners dat ze vaak of soms hun nieuws van sociale media halen. In Denemarken ontvangt de helft van de 12-jarigen nieuws via sociale media, wat vergelijkbaar is met de rest van de wereld.
Dankzij AI nemen ‘misinformatie-superspreader’-evenementen in frequentie toe, waarbij sommige websites dagelijks honderden tot duizenden artikelen genereren. In 2023 nam het aantal platforms met door AI gegenereerde nepnieuwsartikelen met 1000% toe, van 49 naar meer dan 600.
Om de opmars van misinformatie effectief te bestrijden, is het niet genoeg om simpelweg kwalitatieve journalistiek te consumeren – we moeten ons er actief mee bezighouden. Het bespreken van betrouwbaar nieuws en maatschappelijke kwesties met familie en vrienden speelt een cruciale rol in het opbouwen van onze gezamenlijke weerbaarheid tegen misinformatie.
Hoewel velen deze onderwerpen liever vermijden, bieden dergelijke gesprekken een kans om feiten te toetsen, inzichten te delen, dubieuze bronnen te bevragen en ‘red flags’ sneller te herkennen. De sleutel is nieuwsgierig te zijn zonder confronterend te worden. Een gevoel voor humor en het niet schuwen van belangrijke onderwerpen helpt hierbij ook.
Door dit te doen, versterken we niet alleen onze eigen mediageletterdheid, maar helpen we anderen ook om kritischer naar nieuws te kijken. Uiteindelijk draagt het consumeren en bespreken van hoogwaardige journalistiek bij aan het verdedigen van de waarheid in een tijdperk van misinformatie.
We moeten het kritische denken blijven stimuleren door het uitwisselen van diverse perspectieven en mogen nooit wankelen in onze toewijding aan objectiviteit. Jong en oud, de plaag van nepnieuws dringt door tot in elk huishouden en de enige remedie is het herstel van journalistiek naar haar rechtmatige plaats. Hiervoor moeten we accepteren dat het ondersteunen van journalistiek ook betekent dat we ervoor moeten betalen. Als we de waarheid in de media echt willen beschermen, is het tijd om de waarde ervan te erkennen en erin te investeren.
Door Jan-Sebastian Blender, Head of Content bij Readly