In de roman 'Een werkhypothese van de liefde' (uitgeverij De Bezige Bij) van de Amerikaanse schrijver Scott Hutchins draait het om de computerprogrammeur Neill Bassett die werkt voor Amiante Systems, een ict-bedrijf dat zich bezighoudt met kunstmatige intelligentie. Auteur Hutchins heeft zich laten inspireren door het werk van Alan Turing. Drie Computable-lezers geven op persoonlijke titel hun mening over dit boek.
Gerard van Heusden, informaticus, schrijver en hoofd communicatie Goudappel
Chatten met Billie van Bol, of met Anna van IKEA. Hoe menselijk komt zo’n klantenservice-bot nu over? Toch zie ik Billie en Anna ook niet als machine. Tegen beter weten in leg ik ze steevast nog even uit hoe knullig ik hem of haar vind. Ik geniet dan van hun vaak onzinnige antwoorden. Kom daar maar eens voor bij een callcentre. Als die mij niet kunnen helpen eindigt het gesprek nooit in een verrassend leuke dialoog.
Kun je op dit gegeven een boek baseren? Ja, dat kan. Scott Hutchins schreef een roman waar dialogen met bot ‘Dr Basset’ de rode draad vormen. Het boek speelt zich af in Silicon Valley. De Ik-figuur moet ‘Dr Basset’ testen en opvoeden tot de eerste computer die de beroemde Turing-test zal doorstaan. Weet u het ook nog uit uw studie? Een computer mag je volgens Turing pas echt intelligent noemen als hij wordt aangezien voor een mens. Dus moet ‘Dr Basset’ veel leren, ook dommigheden, humor, gewetenswroeging en smalltalk. Pikant detail: de dagboeken van de overleden vader van de hoofdpersoon zijn daarvoor inputdata.
Door de hele roman staan korte chatsessies. Eerst op het niveau van Billie en Anna, maar ‘Dr Basset’ wordt steeds menselijker. Zijn antwoorden worden steeds raker, zijn vragen steeds confronterender voor zijn ‘zoon’. De chat’s zijn intermezzo en aanjager van het echte verhaal: de worsteling van de ik-figuur met zijn (liefdes)leven als gescheiden dertiger met een onverwerkt ouderkindtrauma, een veel jongere wel-of-geen-relatie-in-spé en een familiegeheim. Het resultaat is een voor mij onverwacht spannende roman die speels herkenning oproept met mijn vak, zonder te vervallen in pogingen zaken te willen uitleggen over techniek die bijvoorbeeld de Millennium-reeks bij vlagen zo knullig maakt.
Ik zou zeggen: gauw naar de boekhandel of bol.com. Doe je de groeten aan Billie van me?
Radboud Winkels, universitair hoofddocent Rechtsinformatica aan de UvA
Dertiger Neill Bassett praat nog elke dag met zijn vader. Dat zou niet zo bijzonder zijn als deze huisarts niet tien jaar eerder zelfmoord had gepleegd. Dat ‘praten’ verloopt via een toetsenbord en scherm, want ‘dr Bassett’ is een computerprogramma dat de Turing-test moet doorstaan. Deze test is gebaseerd op een gedachtenexperiment van Alan Turing om te bepalen of een computer intelligent genoemd kan worden. Als een menselijke deelnemer tijdens een gesprek via een terminal niet kan uitmaken of hij met een mens of een machine van doen heeft, is het programma dat er in slaagt voor mens door te gaan, intelligent. Het bedrijf Amiante Systems, in Silicon Valley uiteraard, bouwt het systeem op basis van de dagboeken van de oude Bassett en zoon Neill, die na zijn recente scheiding toch niet veel om handen heeft, is gevraagd te helpen bij het testen en verbeteren.
Dit is kortgezegd het uitgangspunt van de debuutroman van de Amerikaanse schrijver Scott Hutchins, getiteld ‘Een werkhypothese van de liefde’. De conversaties tussen de vader en zoon zijn ook gelijk de spannendste hoofdstukken in het boek. In het stoffelijke leven hadden ze niet zo’n hechte band, maar nu haalt Neill dat geleidelijk aan in. Daarnaast schetst Hutchins op grappige wijze het hippe leven in de Bay area rond San Fransisco en het wat apathische vrijgezellenleven van de hoofdpersoon.
Het boek is zeker een aanrader als inkijkje in het leven van een moderne westkust Amerikaan en zijn zoektocht naar zijn vader en liefde in het leven. Op de realiteitszin van het vrije conversatieprogramma ‘dr Bassett’ valt wel wat af te dingen. IBM heeft inmiddels aangetoond dat de computer de mens in het spelen van schaak en Jeapordy de baas is, maar dat gebeurde met een groot onderzoeksteam, veel tijd en dus zeer veel geld. Amiante Systems klaart deze veel lastiger klus met één onderzoeker, één programmeur en één tester plus de duizenden pagina’s dagboek van diens vader.
Met een variant op een beeldspraak van Hutchins: ‘Het Paleis van het Optimisme is niet groot genoeg voor deze kamer’.
Pascal Schiks, programmeur en Linux-specialist
Hoofdpersoon Neil leidt een weinig uitdagend leven. In zijn dagelijkse leven werkt hij als een soort van tester mee aan de ontwikkeling van een chatprogramma dat aan de gebruiker een zekere intelligentie ten toon moet spreiden. Als basis voor dit programma zijn de dagboeken gebruikt die zo wil het toeval zijn geschreven door de overleden vader van Neil.
Het boek beschrijft gedetailieerd hoe het intwikkel process verloopt en hoe Neil zijn bevindingen rapporteert. Ook wordt er her en der verwezen naar daadwerkelijke experimenten en technologieen uit het verleden waarmee met het zelfde probeerde te bereiken.
Het boek biedt verder een weinig opwindend verhaal en zeker vanuit het oogpunt van ict weinig interessante kost en een klus om doorheen te komen.
Niet het soort romans dat ik zelf zou kiezen, en zeker geen technische lectuur.
Algemene beoordeling: Tsja die is persoonlijk maar meer als een 6 is het voor mij niet waard.
Auteur
Scott Hutchins behaalde zijn Master of Fine Arts aan de universiteit van Michigan, waar hij twee Hopwood Awards ontving en de Andrea Beauchamp-prijs voor korte verhalen won. Zijn werk is verschenen in StoryQuarterly, The Rumpus, The New York Times en Esquire. Tegenwoordig doceert hij aan de universiteit van Stanford.
Een werkhypothese van de Liefde is verschenen bij uitgeverij De Bezige Bij (ISBN 97890-2347854-6, 368 pagina’s, paperback, prijs 22,90 euro).
Lees ook de twee andere recensies van ‘Een werkhypothese van de liefde’ van schrijver Scott Hutchins.