"Als u vindt dat er een computer moet komen, dan zal -ie er wel komen. Maar ik denk niet dat we ‘m nodig hebben." Schrijver en dichter Gerrit Krol werkte dertig jaar -tot 1993- als automatiseerder voor Shell en de Nederlandse Aardolie Maatschappij NAM. Het was een tijdperk waarin automatisering een steeds sterkere greep kreeg op het bedrijfsleven. De strijd tussen gelovers en sceptici werd beslecht. Krol bevond zich aan het front, en tastte de grenzen af. Tegelijk schiep hij een literair oeuvre dat in mei bekroond wordt met de P.C. Hooftprijs voor literatuur. Tegenover Auke Schouwstra haalt Gerrit Krol herinneringen op aan automatisering in het harde schijf-loze tijdperk.
‘Hoe dieper je afdaalt in de aarde, hoe heter het wordt. Een driehonderd miljoen jaar oude woestijn en daaronder nog ’s een paar honderd miljoen jaar plantengroei, een opeenstapeling van jungles, versteend hout, smeulend antraciet – gloeiend hete gasfabrieken waren het, daar beneden, complete kraakinstallaties, één kokende bende – vijf kilometer onder de grond…’
(Uit zijn in 1998 verschenen autobiografie 60.000 uur)
Gerrit Krol: "Aardgas komt uit een kokende hel. Dat is een hete poel daar beneden, dat kun je je niet voorstellen. Onder een enorme druk, bijna 300 atmosfeer, komt het naar boven. In 60.000 uur beschrijf ik hoe mijn collega’s de krachten die opgeroepen worden bij de aardgaswinning beteugelen. In de controlekamer hadden ze van alles geautomatiseerd, behalve het belangrijkste: het overzicht van de uit- en aangezette gasputten."
‘In de Centrale Controle Kamer zitten per wacht twee machinisten – piloot en copiloot – die beslissen over het aan- en uitzetten van de putten. Dat wordt bepaald door wat zij uit het veld gerapporteerd krijgen, door de toestand van de putten zelf, door de toestand van de droogeenheden, uiteraard door de vraag en, nog belangrijker, door de verwachte vraag. Een heel gepuzzel, dat dan ook als een puzzel werd opgelost: een plastic blad, waarin gaatjes, waarin gekleurde poppetjes, voor elke put en elke droogeenheid een poppetje. Tijdens hoog bezoek werd het weggeborgen. ‘Het Halma van Talma’ heette het. Talma had het bedacht. Toen ik, bij mijn eerste bezoek, het Halma onder ogen kreeg, was het alsof ik, na een reis van twaalf jaar, was aangekomen bij de Heilige Graal van de Automatisering’. De Heilige Aanfluiting. Ik wist wat mij te doen stond.’ (60.000 uur)
"Wat mij prikkelde tijdens het schrijven van 60.000 uur was: hoe leg ik het moeilijke vak van automatiseerder uit aan mensen die al snel zeggen: hou maar op, ik snap er niets meer van. Als wij uit de it-wereld ons vak willen uitleggen aan een neefje of zo, dan komen we niet ver. Ik heb het gewoon eens zo op willen schrijven dat ook mijn dochter het begreep."
"Veel ouders gaan heel erg op in hun werk, terwijl dat over zaken gaat waar de kinderen geen weet van hebben. Vroeger was je boer, smid, dominee of dokter. Dat was duidelijk, ik kan daar nog wel jaloers op zijn. 60.000 uur is dus eigenlijk voor mijn dochter bedoeld, zodat zij weet: dit heeft mijn vader al die jaren gedaan."
Weerstand
‘In een vergaderkamertje. Geerlings en Heyns hadden hun leren jacks er niet voor uitgetrokken, Langerwaard keek op zijn horloge. Op een paar flip-charts legde ik uit hoe mijn rapport gelezen diende te worden en wat mijn conclusies waren. Ik hoorde dat mijn stem trilde. Foute boel, het was of ik de macht over het stuur verloor. Maar ik bleef overeind. De mannen tegenover mij zeiden geen woord en werden almaar groter. Ik herinner me één reactie, van Heyns: "Als u vindt dat er een computer moet komen, dan zal -ie er wel komen. Maar ik denk niet dat we ‘m nodig hebben".’ (60.000 uur)
Krol: "Toen ik als vertegenwoordiger van het hoofdkantoor aankwam in het regionale NAM-kantoor in Hoogezand-Sappemeer, zaten ze daar echt niet op mij te wachten. Ik stelde er toen juist een eer in om het ook voor die mensen zo gemakkelijk te maken dat men zou zeggen: we kunnen niet meer zonder die computer. Maar er was veel weerstand. Werken met een toetsenbord bijvoorbeeld. ‘Ik ben geen meid’ zeiden ze dan. Dat vonden ze meer bij de typekamer passen."
"Veel mensen die met automatisering te maken kregen, waren bang. Bang dat ze het niet konden. Een enkeling had er zin in, die zag de computer ook als hobby-object."
Ergernis
De automatisering van de NAM-werkzaamheden was complex. Pas na jaren rijpte het inzicht hoe het zou moeten, beschrijft Krol in 60.000 uur. Op zakenreis in Nigeria krijgt hij opeens het Gouden Idee.
‘Ik logeerde in een bungalow met de gebruikelijke vier woonkamers, twaalf fauteuils, drie badkamers enzovoort – vergane glorie allemaal, en ik zat in een van die fauteuils met een liter Star-bier bij de hand te schetsen en te peinzen, toen het licht uitviel. Ik moest verder werken bij het zwakke schijnsel van nu en dan voorbijrijdende auto’s, maar kwam voor ik het wist uit bij de oplossing, in haar eigen licht: niet de gegevens centraal en de systemen daaromheen als varkens aan de trog, maar terug naar het Von Neumann-concept, min of meer. Von Neumann in de n-de dimensie: elk systeem centraal, en aangeven met welke andere systemen het door een gegevensstroom is verbonden. Als ik alle systemen beschreven had, inclusief hun in- en uitgangen, was ik klaar. Dus: convergent, uniek, volledig en ook nog leesbaar. En draagbaar. Ik noemde het ‘Data Atlas’, want dat was het. Vervolgens, alsof ik applaus kreeg van de hemel, kwam er een deel van het plafond naar beneden. En het licht ging weer aan. Maar licht of niet, ik zag de atlas. Ik zag de wereld zoals hij was. Ik voelde me buitengewoon prettig.’ (60.000 uur)
"Of het werk van automatiseerder toen grensverleggender was dan nu, weet ik niet. Ik ben er al bijna tien jaar uit. Mijn broer, die een stuk jonger is, werkt ook in de automatisering. Van hem hoor ik dat eigenlijk nog steeds dezelfde dingen belangrijk zijn: onderhoud, en de risico’s bij het doorvoeren van veranderingen. Ik denk wel dat door de opkomst van de telecommunicatie het werk inmiddels boeiender is dan toen; wij werkten nog met ponskaarten. Stel je voor: je stelt een vraag aan de computer en je krijgt drie uur later antwoord terug. Dat was een bron van ergernis."
Veel van Krols werk is inmiddels overgenomen door de programma’s van een bedrijf als SAP. "Dat is van na mijn tijd. Wij hadden alles voor elkaar, en toen kwam SAP. Blij dat ik wegga, dacht ik toen. Leuk is dat niet, als je je eigen programmatuur vervangen ziet worden door iets anders. Over SAP was men erg enthousiast."
Het was even slikken voor de man die bij de NAM de weg baande voor de toepassing van computers bij het werk. "Automatiseerders zijn altijd trots als er lang gebruik gemaakt wordt van hun werk. ‘Ik heb een programmaatje geschreven dat nu al vijftien jaar loopt’ zeggen ze dan met enige trots. Maar veel van wat je schrijft is na een paar jaar alweer weg."
Opwinding
‘Het doel dat mij voor ogen stond – dat doel was ongetwijfeld dichterbij gekomen, misschien zoals, wanneer men in het vliegtuig gezeten opstijgt van Schiphol, de zon dichterbij komt. Misschien was mijn doel onbereikbaar, maar ik wist in elk geval welke richting wij moesten aanhouden. Ik zei niet wát mij voor ogen stond. Ik hield m’n mond, want ‘hoevelen onzer zijn al niet bezweken, door ’t heilloos en voortijdig spreken?’.’ (60.000 uur)
"Op een bepaald moment voelde ik: hier staan we aan de rand van wat we kunnen en weten. We hadden applicaties gemaakt met Daisy-software. Die programma’s bleken te vragen om apparatuur die er op dat moment nog niet was. Wat wij wilden, bleek zoals wij dat toen noemden, een televisietoestel te zijn. Een scherm dus. Men kwam aanzetten met letterkranten en dergelijke. Maar wij willen gewoon letters intikken, zeiden we. Het gaf me maandenlang een gevoel van opwinding te beseffen dat we bezig waren aan de rand van onze kennis en kunde. Later zijn we trouwens wel weer ingehaald door de Amerikanen."
Onhandige mens
Deze maand geeft Gerrit Krol, op uitnodiging van de TU Delft, als gastdocent zijn visie op het thema ’techniek en cultuurfilosofie’. De serie colleges eindigt met een lezing die Krol de titel De Onhandige Mens mee heeft gegeven. "Er zijn heel wat mensen die van zichzelf zeggen: ik? Ik heb twee linkerhanden. Ik kan niks. Ze beroemen zich er haast op. Dat is dus een heel ander slag mensen dan die de TU bevolken."
"Daar gaat het vooral over ‘dingen die we kunnen’. In de alfa-wereld gaat het veel vaker over het menselijk tekort. Op religieus en filosofisch terrein zie je dat de mens in veel opzichten tekort schiet. Bij technische onderwerpen gaan we er veel meer vanuit dat we het wel zullen leren, en als we er niet uitkomen pakken we een boek. Een positieve instelling. Bij vraagstukken van geestelijke aard gaat het veel vaker om zaken waarin ons denkvermogen niet toereikend is. Het godsbegrip bijvoorbeeld. Ik vind het belangrijk dat de Delftse studenten daar kennis van nemen. Ze krijgen er een beter begrip door van hun eigen plaats en de verhouding tussen alfa’s en bèta’s."
"Techniek moet overigens in het algemeen wel positief gewaardeerd worden, vind ik. Als je vaak kampt met storingen op je computer, denk je daar inderdaad misschien anders over. Als het om de verworvenheden van de techniek gaat, zou de computer nog wel eens het apparaat kunnen zijn dat ons het meest teleurstelt."
Auke Schouwstra Freelance Medewerker
Sober als een monnik
Gerrit Krol: "In 1989 kocht ik mijn eerste privé-computer, een Commodore XT. Ik gebruik hem nog steeds. Een ouwe kast nu. Hij draait onder MS-DOS. Toen ik hem kocht zei ik: ik wil er alleen maar een tekstverwerker-programma op hebben. Hij is razendsnel. Sneller dan ik. En hij laat me nooit in de steek. Ik gebruik ‘m tot het einde."
"Achter in de tuin heb ik een werkhuisje. Daar is wel elektriciteit, maar geen telefoon. Mijn vrouw wil in ons huis geen gedoe met modems en dergelijke. Ik werk met diskettes, en daar red ik het mee. De diskettes verstuur ik per post. Dat gaat goed. Noemen ze dat snail-mail? Haha. Ach, ik zorg gewoon dat ik op tijd ben."
"Ik heb geen behoefte aan het nieuwste type. Het is mijn werk niet meer. Maar ook in de tijd dat ik professioneel achter de computer zat, had ik die behoefte niet. Collega’s vertelden mij weleens dat ze weer een nieuw softwarepakket gekocht hadden waar ze dit en dat mee konden. ‘Gebr�ik je dat ook’ vroeg ik dan. Nou, nee, was het antwoord. Het bleken niet de meest voor de hand liggende toepassingen te zijn. Ze hadden dus een hoop capaciteit in huis zonder dat nuttig te maken. Daar heb ik mij altijd een beetje tegen verzet."
"Ik ben één keer het internet op geweest, om te zien of ik er zelf op stond. Dat was toen niet zo. Ik maak er verder geen gebruik van. Als ik informatie nodig heb, lees ik een boek of ik bel iemand die er iets van weet."
"Af en toe oriënteer ik me wel eens op iets nieuws, voor als deze computer het begeeft. Maar ik heb gemerkt dat het heel moeilijk is om een computer te kopen zonder Windows, met alleen maar een tekstverwerker. De poppenkast eromheen vertraagt het ding alleen maar. Als ik iets nieuws koop, zal ik ook wel e-mail gaan gebruiken. Maar ik heb ermee gewerkt bij Shell, en ik vond het geen genoegen. Ik gebruikte e-mail zelf niet, maar ik kreeg wel veel post. ‘Hoi Gerrit’, schreef iemand dan. "Dit lijkt mij een leuk artikel voor jou." Volgde een verhaal van twintig bladzijden. Ik las dat niet, maar ik gooide het ook niet weg. E-mail levert veel ongevraagde post op. Dus ook daarin ben ik sober als een monnik."
Schrijver, dichter en automatiseerder
Gerrit Krol (Groningen, 1934) automatiseerde bedrijfsprocessen toen het begrip enterprise resource planning (erp) nog moest worden uitgevonden. Hij ontwierp voor de NAM de architectuur van een systeem om de gasputten van het Groningse aardgasveld te besturen via een computer. Systeemanalist Krol speelde een leidende rol in de overgang van de NAM van handmatige controle naar een geautomatiseerd werkproces. Over zijn carrière bij Shell schreef hij het boekje 60.000 uur. In 114 pagina’s ("Ik wilde geen tweede Voskuil worden") geeft hij een helder en vermakelijk inzicht in de ontwikkeling van de toepassing van informatica bij Shell en de NAM.
Sinds 1962 brengt Krol bijna elk jaar een boek of dichtbundel uit. Voor zijn complete werk krijgt hij volgende maand de P.C.Hooftprijs. Zijn boeken zijn geschreven ’ter verstrooiing’, zegt Krol. Verhalend zijn ze echter niet, met uitzondering van zijn autobiografie. Zelf zei hij twee jaar geleden in het tijdschrift Literatuur over zijn werkwijze: "Er is iets in mij dat om uitdrukking vraagt: een gedachte, een idee, een ding, of een gebeurtenis, een gang van zaken. Wat het is weet ik niet, daar kom ik alleen achter als ik het ‘beschiet’ met woorden, zinnen en verhalen. Ik maak daarbij graag gebruik van het toeval. Schiet ik raak, dan voegt dat iets toe aan het uiteindelijke kunstwerk, maar ik schiet natuurlijk ook vaak mis."
Krol is een postmoderne schrijver die speelt met verhaallijnen, en die in zijn boeken onmogelijke dingen laat gebeuren. Voor automatiseerders is zijn autobiografie, die uitkwam in 1998, interessante kost om te lezen. Ook de uit 1982 daterende roman ‘De man achter het raam’, over het leven van een computer, is aan te bevelen. Dit boek is opgenomen in een jubileumuitgave ter gelegenheid van de uitreiking op 18 mei van de prestigieuze P.C. Hooftprijs aan Gerrit Krol.
Literatuur
Gerrit Krol, 60.000 uur, een autobiografie, uitgave Querido 1998, f 29,50
Gerrit Krol, Krols keus (waarin opgenomen De man achter het raam), uitgave Querido 2001, f 25,-