Als er een aards paradijs bestaat op het gebied van overheids-it, een plek op de wereld waar ze de afgelopen 25 jaar zo ongeveer alle juiste keuzes hebben gemaakt aangaande it-ondersteuning, dan weet ik waar dat is: twee uur vliegen naar het oosten. Daar wonen de Esten in Estland, ofwel E-Stonia, zoals de Esten de Engelstalige naam voor hun land versleutelen. Overheids-it in Estland werkt, Estland rules – wat me doet afvragen waarom de rest van de wereld zich niet gewonnen geeft.
Ik was onlangs in Estland voor mijn volgende boek, De Verwezenlijking, dat ik samen met Jo van Engelen aan het schrijven ben. Daarin nemen we voorbeelden op van juiste beslissingen in de it. Wat ik zie en wat ik hoor, maakt me blij.
Even wat voorbeelden: de Esten kunnen met hun ID-kaart zo ongeveer alles: stemmen, zorg, reizen met ov, registratie van onroerend goed, bankzaken doen en, o ja, ook nog als paspoort gebruiken. Stemmen hoeft daar al heel lang niet meer in het stemlokaal, dat kan gewoon online. Naast die ID-kaart heeft Estland ook een data protection act, waarmee het land ver vooroploopt ten opzichte van de EU-regelgeving met betrekking tot privacy. Daarmee zijn tegelijk de bezwaren van de privacy-goeroes tegen de kaart weggenomen.
Arvo Ott was in het begin van de jaren negentig verantwoordelijk voor de coördinatie van de automatisering binnen de overheid van het nieuwe, kleine land dat zich net had losgemaakt van Moskou. ‘We hadden een jonge premier die wist dat it belangrijk was’, zegt Ott. ‘Maar we hadden er toen natuurlijk geen geld voor. Binnen de overheid waren we van elkaar afhankelijk en daarom moesten we het wel eens worden. We hadden ongeveer een idee van wat we wilden, verdeelden het in kleine stukjes en deden alles stap voor stap. Soms maakte we een foutje, maar dat was niet erg’, zegt Ott. ‘Dat is dan gemakkelijk te herstellen.’ Koren op mijn molen.
Omdat Estland niet echt bulkte van het geld, werd het land dus vroeg gedwongen tot goedkope oplossingen. Infrastructuur is gekopieerd van de grotere buur Finland, er is bijna geen closedsourcesoftware en als softwarefabrikant heb je te maken met een overheid met verstand van zaken en onwrikbare afspraken. Alles gaat via it-services in Estland. Grote bedrijven die gepeperde rekeningen schrijven, vind je er niet. En als ze er wel zijn, zoals Microsoft, dan worden de filosofie en uitgangspunten van de Estse regering volledig onderschreven.
Een heel belangrijk uitgangspunt in Estland was al snel: alles maar één keer, alle data worden ook maar één keer opgeslagen. Als sleutelproject werd door de overheid de ID-kaart aangewezen, gebaseerd op PKI (Public Key Infrastructure). Dat project kwam centraal te staan in de ontwikkeling van de Estse overheids-it. De basis voor de kaart was de automatisering van de bankkaart in Estland. Waarom duur verzinnen als je goedkoop kunt hergebruiken? Tijdens de uitrol van de verschillende versies werden langzaam nieuwe toeters en bellen aan de ID-kaart toegevoegd.
Om dat mogelijk te maken, hadden de Estse programmeurs al bedacht dat er binnen het internet een speciaal ontkoppelbaar domein moest zijn, waarop het Estse overheidssysteem kon draaien. In 2001 ging de eerste versie van het zogenoemde X-Road live, gebaseerd op een XML-RPC-protocol. In 2003 werd de eerste update en vernieuwing gerealiseerd, dit keer met een XML-RPC- en SOAP 1.0-protocol. Inmiddels gebruiken de Esten al de zoveelste versie van X-Road, zonder dat iemand ooit last heeft gehad van een update. Meer dan negentig procent van de bevolking is helemaal meegegaan in de digitalisering.
Alles bij elkaar doet de Estse regering dit met een it-budget van ongeveer negentig miljoen euro, zegt de huidige overheids-cio Taavi Kotka, zelf ook ooit programmeur. Kotka heeft een papier voor zich liggen, en tekent bij elk antwoord een figuur om zijn woorden te verduidelijken, zoals een goed ingenieur betaamt. Ik vertel hem dat alle Nederlandse overheden bij elkaar tientallen miljarden euro’s per jaar uitgeven aan it. En dat het bovendien vaak gebrekkig werkt. Kotka doet zijn best om niet minzaam te lachen. Als ik vraag wat hij denkt dat het geheim is van het Estse it-wonder, krabbelt hij wat woorden op het papier voor hem en draait het mijn kant op. ‘Vertrouw je programmeurs’, lees ik.
Terug naar de luchthaven zit ik ’s ochtends vroeg in een überhippe Tesla-taxi. Chauffeur Andres kan feilloos alle voordelen opnoemen van het leven in E-Stonia en de relatie leggen met zijn zelf geprogrammeerde taxi-app om zijn klantenkring te managen. Hij is er ook trots op: ‘Die ID-kaart en alles wat we ermee kunnen via X-Road? Het is echt een wonder en dat weten wij ook allemaal’.
Dit artikel is eerder gepubliceerd in Computable-magazine #3 van 2017.
Inspirerend artikel! Nu nog wat NL overheid delegaties daarheen om naar nederig lessen op te doen.
Tja, als men ergens “best practices” wel heeft begrepen is het daar… ook zij zijn overigens niet zonder vallen en opstaan zover gekomen. Wat zo spijtig om te zien is, dat wij Nederlanders in staat zijn om zo met onze eigen overheids-IT zo lang aan te modderen, waardoor er zeer veel belastinggeld door het “putje” verdwijnt! Dat “putje” zijn de aandeelhouders van al die grote partijen die zich hiermee in “mogen” laten!
@Henri, heeft gelijk… laten we vooral weer wat nederigheid tonen en stuur nou eens een paar knappe koppen die kant op, hoe moeilijk kan het zijn? Kijk, wij Nederlanders begrijpen heus wel dat we aan de leiband lopen van het “groot militair industrieel complex”. Maar wordt het nou eindelijk niet eens tijd om al dat “Angelsaksische gedoe” los te laten…zucht!