Vragen als: ‘Hoe krijg je je ideeën als it’er verwezenlijkt bij de business?’ en ‘Hoe kun je je ideeën vervolgens samen met business uitvoeren?’ zijn inmiddels achterhaalde vragen. Organisaties die dergelijke vragen nog steeds stellen, zijn organisaties waar it nog steeds op een klassieke manier wordt bestuurd.
Bedrijven van de toekomst zijn steeds meer opgebouwd in kleinere eenheden, die als samenstel in staat zijn snel te bewegen, te reageren en te acteren op marktbewegingen en de snelle technologische ontwikkelingen die op ons afkomen. Een hiërarchische manier van aansturing past niet meer bij deze tijd. Organisaties zullen als netwerkorganisaties moeten samenwerken om te kunnen overleven. De wijze waarop it-functionaliteiten gerealiseerd worden zijn aan het veranderen. Dit wordt steeds meer een iteratief proces (business en it samen) met accent op snelheid. Agile werken is een manier om dit binnen organisaties te implementeren.
De digitale economie vraagt een ander type manager en leiderschapsstijl voor organisaties met een meer vrouwelijke attitude dan de klassieke it. Continue veranderen en innoveren vergt snelheid, effectiviteit en creativiteit, luisteren en klantfocus; en vooral een servicegerichte attitude met hoge contactfrequentie. Typische competenties van de rechterhersenhelft. Creatief, een vrije geest, vol passie. Altijd in beweging. Een eindeloos voorstellingsvermogen. Gevoel voor kunst, gedichten, gevoelens en emoties.
Er komt een nieuwe generatie lijnmanagers met een hoge mate van ‘it-awareness’. Er is sprake van een nieuwe cultuur en een nieuwe managementstijl, die meer gericht is op coaching, verbinden en samenwerking. Van manager naar digitaal leider. Bedrijven moeten deze beweging snappen en kunnen adopteren om in de toekomst succesvol te zijn. De ‘overlevers’ zijn die bedrijven die maximaal in staat zijn zich in de gedachten van hun klant te verplaatsten en daarop in te spelen.
Nieuwe IT-afdelingen
Een aantal jaren geleden voorspelde Gartner dat 25 procent van de grote bedrijven op korte termijn een chief digital officer zou benoemen en dat 90 procent van de technologie uitgaven zouden plaatsvinden buiten de it-organisatie. De ‘klassieke’ complexiteit van it is aan het verdwijnen.
Historisch is het zo dat de massale it-omgevingen carrière boden voor die mensen die in staat waren om netwerken te beheren, complexe storage-infrastructuren te ontwerpen, applicatie middleware lagen te ontwerpen, complexe change-processen te beheersen. Hierbij ging het om massale afdelingen, zeer complexe technische kennis en veel managementlagen.
Na vier jaar technologie-start-ups te adviseren op het gebied van marketingstrategie en positioneringsvraagstukken, kwam ik in 2003 bij een dergelijke grote it-organisatie terecht. Ik keek mijn ogen uit. Een bedrijf binnen een bedrijf. Zo ver weg van de klanten die bedient werden; en soms nog verstopt in de kelder ook. Bizar vond ik het. In die tijd heb ik nog marketingtrainingen verzorgd voor techneuten, meestal mannen.
Maar die tijd is echt voorbij. De ‘nieuwe’ it-afdeling maakt maximaal gebruik van het it-aanbod van derde partijen uit de markt. Derde partijen die virtuele infrastructuur bieden, geautomatiseerde applicatie-ontwerp-, test-, en implementatieomgevingen. Oplossingen die zijn opgebouwd uit standaard bouwstenen en open verkrijgbaar in de markt.
Toekomst van IT
Het groeiend tekort in Nederland aan personeel in de it is moeilijk te verklaren aangezien de vereiste competenties en vaardigheden steeds vaker buiten de traditionele it-scholing liggen. Naarmate de it-sector blijft groeien, zal dit ‘vaardighedentekort’ toenemen. Wellicht dat vrouwen in de sector een antwoord kunnen bieden. Zij kunnen prima een leidinggevende rol vervullen tijdens de digitale transformatie van organisaties. Nadeel is dat vrouwen vaak niet bewust voor een carrière in het werkveld van digitale technologie kiezen. Het imago van it is nog steeds gestoeld op de klassieke it. Dit terwijl it in de toekomst een vak is voor iedereen, voor mannen én vrouwen!
Daarom ben ik aanhanger van de derde revolutie op Architectuur, met name GEA (www.groeiplatformgea.nl). Daarin worden alle disciplines (in deze methodologie perspectieven genoemd) meegenomen in elk bedrijfsvraagstuk van enige importantie. Dus niet alleen ICT, maar ook Finance, Logistiek, HR, maar ook het specifieke onderdelen van het primaire bedrijfsproces, bijvoorbeeld uitkeringen (overheid), fabrikage (industrie) of betalen (bankwereld). Elke van deze perspectieven is een vakgebied op zich en herbergt een enorme wereld daarachter, met zijn eigen vakjargon (hoewel ik nomenclatuur een mooier woord vind) en methoden.
Een oplossing voor een majeur bedrijfsvraagstuk bestaat uit een, maar vaak meerdere perspectieven. Die staan in relatie met elkaar. Zonder dieper in te gaan op de methode, kun je je voorstellen dat het nogal wat vereist om dat goed met elkaar in verband te brengen. Wat nu komisch is, is dat de ICT-ers de term “Business” hebben bedacht. Denkt er iemand werkelijk dat de CFO of COO dat hij directeur “Business” is. Echt niet, die zegt dat die eindverantwoordelijk is voor het financiële resultaat of voor alle primaire processen. Sterker nog, zij (de CFO en COO) zien het wel als aparte vakgebieden en in een normaal managementteam is dat ook gezond. Maar de CIO (en de rest van alle ICT-ers) scharen iedereen die NIET ICT is onder kopje “Business”. Weg ermee.
Zoals wel vaker wordt gezegd, er bestaan geen ICT-projecten en ook geen Business-projecten, er bestaan gewoon projecten. En elk project heeft zijn eigen kenmerken en disciplines, naar gelang de vraagstelling. Voordeel: het zou best wel eens kunnen zijn dat de oplossing van een serieus bedrijfsvraagstuk niet een bak met geld uitgeven is aan ICT, maar om juist iets te laten en NIET te doen.
Dus bij elk vraagstuk alle belanghebbenden van de relevante disciplines even kort in een hok en na een uurtje of 2 a 4 (ligt er een beetje aan) moet bij een ieder op zijn minst duidelijk zijn, waar we over praten (dus exacte probleemomschrijving, liefst ingeleid door de belanghebbende die de meeste “pijn” gaat ervaren), welk DNA van de organisatie echt geraakt gaat worden door “het probleem” en of er contouren van een oplossing zichtbaar zijn. Daarna pas echt goed oppakken, maar het kan net zo goed zijn, dat het vraagstuk geen actie behoeft. Dat bespaart bakken met geld, tijd en moeite.
Het gelijkstellen van business en it is natuurlijk een zwaktebod: niet in staat zijn om nu eindelijk (natuurlijke) 5GL-talen te ontwikkelen voor de business en dan maar stellen dat (de taal van) de business gelijk is aan (de taal van) ict.
Waarbij maar even voorbij wordt gegaan aan de traditionele opdeling van Enterprise Architectuur in Bedrijfsarchitectuur, Applicatiearchitectuur en Technologie-architectuur.
Een gelijksoortig zwaktebod zie je nu terug in de hernieuwde belangstelling voor kunstmatige intelligentie: geen adequate theorieën weten te bedenken over (zelf)bewustzijn en aanverwante onderwerpen als selfservice en dan maar stellen dat bewustzijn gelijk is aan de werking van neurale netwerken (vergelijk: “wij zijn ons brein”). Dan is de stap naar technologische singulariteit – het misplaatste idee dat digitalisering en robotisering op enig moment een vorm van intelligentie gaat opleveren waarin de mens voorbij wordt gestreefd – niet groot meer.
Overigens zie ik in deze nadruk op “Continue veranderen” en “Altijd in beweging” vooral een mannelijke attitude, waardoor er juist geen tijd en ruimte is voor “kunst, gedichten, gevoelens en emoties”. Een vrouwelijke attitude zal dan ook eerder op een humane economie dan op een digitale economie inzetten.