We zijn in de greep van de big data-goudkoorts. Bedrijven hakken zich een ongeluk in hun bergen van data in de hoop nieuw groeipotentieel te ontdekken in deze tijden van onzekerheid. De vraag naar inzicht in big data overstijgt daarmee alle voorspellingen, en de verwachtingen zijn hooggespannen. Geen gek idee natuurlijk dat het gouden ei (van Columbus) gewoon tussen alle data in de achtertuin blijkt te liggen.
Helaas is het idee ook nogal misleidend. Het gaat uit van de gedachte dat bedrijven zich in de best mogelijke positie bevinden om allerlei conclusies te kunnen trekken uit big data analyses. Stel je voor dat uit deze analyse kwam dat je als bedrijf het roer volledig moet omgooien, al je producten op de plank moet leggen en nieuwe markten moet aanboren? De business case voor die strategie lijkt op basis van harde feiten misschien erg aantrekkelijk, maar de consequenties zijn toch echt te drastisch.
Nee, de oplossing ligt niet perse in big data. Het belangrijkste is de manier waarop mensen data inzetten bij het nemen van hun beslissingen. De sleutel tot data-gedreven bedrijfsvoering zijn data-gedreven mensen. Mensen die op dezelfde manier gebruik maken van analyses en getallen als van een koffiezetapparaat. Data wordt daarmee een intrinsiek onderdeel van het leven op de werkvloer. De vraag zou daarom ook niet moeten zijn ‘hoeveel data kan ik fysiek analyseren?’, maar veel beter is het om na te denken over ‘hoe kan ik data inzetten om betere beslissingen te nemen?’
Onderzoek toont echter aan dat we veel minder data-gedreven zijn dan onze directeuren denken. QlikTech vroeg duizend kantoormedewerkers in Groot Brittannië naar hun data-gebruik en ontdekte dat 90 procent van hen meer data verwerkt dan een jaar geleden, maar dat ongeveer een kwart (28 procent) van hen ook echt nieuwe dingen heeft ontdekt over hun bedrijfsvoering. Ondanks dat we in ons dagelijks leven en werk te maken krijgen met een data-gedreven omgeving, beslissen de meeste kantoormedewerkers toch nog op basis van hun onderbuikgevoel. Meer dan de helft (53 procent) van de respondenten denkt zelf goed te weten hoe dingen gaan, een gegeven waar ze meer uit denken te halen dan uit bedrijfsdata.
Startpunt is dat big data niet meer weg te denken is. Het heeft ongeveer een eeuw geduurd voordat het datavolume in de wereld voor het eerst verdubbelde, nu gebeurt dat ongeveer iedere veertien maanden. Het succes van bedrijfsdata zit ‘m in de kunst om ervoor te zorgen dat relevante data bij iedere laag en in ieder hoekje van de organisatie terecht komt. Van de boardroom tot de kassa van de supermarkt. De data die we gebruiken hoeft niet het resultaat te zijn van uitputtende integraties en datawarehouse exercities, er valt ook al veel te halen uit rechttoe-rechtaan data van sales, marketing en supply chain management. Wie dat uit het oog verliest door zich op een ‘big data visie’ te storten, loopt het risico dat goudklompje nooit te vinden.
Big data wordt prominent gecovered vandaag.
Er is een nog een enorme slag te maken met analytics, maar ik ben het eens met Bas als hij zegt dat het (realtime) inzetten van deze inzichten en voorspellingen een nog grotere uitdaging is. Je loopt vaak tegen cultuur aan.
Zoals de meeste onderzoeken roept ook de beschrijving van dit onderzoek meer vragen op dan dat het antwoorden geeft. Indien deze kantoormedewerkers op operationeel niveau in processen werkzaam zijn (en kantoormedewerker als term impliceert dit wel), dan is het maar te hopen dat ze hun beslissingen niet op hun onderbuikgevoel baseren. Een kredietaanvraag beantwoorden op basis van ‘hey deze meneer klinkt aardig’ brengt direct de bedrijfsvoering in gevaar. De kenniswerker daarentegen, die in de vorm van risico-analyses de regels en bandbreedtes voor beslissen voor eerdergenoemde kantoormedewerker bepaalt, heeft een wat complexer speelveld. De CEO, daarvan kunnen we zeker stellen dat hij op basis van onderbuikgevoel beslissingen neemt. Simpelweg omdat hun vraagstelling (b.v. welk bedrijf moeten we overnemen) vaak niet met eenvoudige feiten te beantwoorden is.
Ben het eens met de conclusie: de grote datavolumes en bijbehorende complexiteit valt niet te negeren.
De uitdaging ligt echter in het realiseren van een omgeving waarin alle big data bronnen op een dusdanige slimme manier gecombineerd kunnen worden, dat we een compleet beeld krijgen. Als voorbeeld: wie is mijn klant (verkoophistorie, demografie), wat is onze andere historie met hem (uitgewisselde mails, documenten), wat voor extra informatie kunnen we over onze klant verkrijgen (bv social media, websitebezoek), etc. Deze combinatie van informatiebronnen zorgt ervoor dat precies weten met wie we te maken hebben en daar op een slimme manier mee om kunnen gaan en in kunnen spelen. Want als we die kantoormedewerker al gaan uitrusten met de middelen om betere beslissingen te nemen, dan moet het natuurlijk wel op basis van een volledig informatiebeeld zijn
Big data grote onzin. Dit is een opmerking welke door een collega van mij geregeld gebruikt wordt. Ik denk dat Big Data absoluut een hot topic kan gaan worden. Maar is Nederland wel groot genoeg voor Big Data?
De produkten en diensten van de verschillende partijen zijn in mijn ogen nog te Amerikaans en sluiten nog niet optimaal aan bij ons kleine kikkerlandje. Ondanks we ons vaak groot voordoen zijn we toch kleiner als we denken.