Het Expertisebureau Online Kindermisbruik (EOKM), de organisatie achter het Nederlandse Meldpunt Kinderporno, kan geen gebruikmaken van digitale opsporingsmiddelen die de Britse zusterorganisatie Internet Watch Foundation (IWF) aanbiedt. De inzet van die zogenoemde crawler om illegale afbeeldingen bloot te leggen, valt in Nederland binnen het domein van opsporingsdiensten zoals de politie.
Dat vertelt Arda Gerkens, directeur van EOKM in gesprek met Computable.
IWF stelde na onderzoek vast dat 47 procent van de online gedeelde afbeeldingen van kinderporno afkomstig zijn van servers die gehost worden in Nederland. Daarop maakte de organisatie bekend dat het beschikt over nieuwe digitale opsporingsmethoden en die wil delen met EOKM.
Gerkens zegt dat die vorm van opsporing met crawlers vooral het domein is van de politie en niet van EOKM. Bovendien vindt ze dat de cijfers een vertekend beeld geven. ‘Het gaat om meldingen en eigen onderzoek. IWF heeft specifiek in Nederland gezocht. Dan is het logisch dat je daar ook de meeste gevallen vindt.’
Voor een vergelijking tussen landen wereldwijd houdt Gerkens de cijfers van Inhope aan, een samenwerkingsverband van 52 organisaties die het aantal gevallen wereldwijd registreert. In die lijst eindigt Nederland als tweede achter de VS. ‘We zijn dus nog steeds eerste in Europa’, stelt Gerkens vast.
Database
EOKM biedt ook tools om online-afbeeldingen van kindermisbruik aan te pakken. Het experimenteert met een hash-database die door steeds meer isp’s wordt gebruikt en waarin beeldbanken worden nageplozen op afbeeldingen die eerder naar boven kwamen in bijvoorbeeld politiedossiers.
Gerkens vindt dat de meeste internetserviceprovider (isp’s) in Nederland snel op meldingen over afbeeldingen reageren. ‘Maar een klein deel reageert echt traag.’
Om te zorgen dat Nederland daalt in de twijfelachtige ranglijsten met cijfers over de online-verspreiding van kindermisbruik verwacht ze ook veel van ai-toepassingen. Ook moet wet- en regelgeving worden aangepast, al is de directeur zich er ook van bewust dat dit een vrij en open internet niet in de weg moet staan.
Ze benadrukt dat de wetgeving tussen landen onderling flink verschilt. Als voorbeeld noemt ze zwarte lijsten met url’s die bijvoorbeeld in Groot-Brittannië worden ingezet. ‘Wij geloven niet dat blokkeren de verspreiding opheft omdat de bron daarmee nog niet aangepakt.’
Nauwelijks websites
Veder ziet ze de verspreidingsvorm telkens veranderen. ‘Er zijn nauwelijks kinderporno-websites (url’s) meer. Tegenwoordig wordt tachtig procent via image hosting verspreid. Die beeldbanken staan vaak op Nederlandse servers.’
Volgens de directeur van Expertisebureau Online Kindermisbruik pakt minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid serieus de handschoen op om de verspreiding de kop in te drukken. Gerkens: ‘We zijn nu vooral aan het zaaien. Straks gaan we oogsten. We zetten vol in op het detecteren van het moment dat een upload plaatsvindt.’
Zolang er geen heropening van het ‘Rolodex’ onderzoek wordt gedaan waarbij deze keer er geen sabotage plaatsvind door verdachten zijn dit soort maatregelen een doekje voor het bloeden. Soortgelijk onderzoek in het VK is ook hard nodig want ook daar is het overduidelijk dat er niet alles gedaan wordt aan het voorkomen van misbruik van kinderen.