De overheid moet ontwikkelingen rondom artificiële intelligentie (ai) meer reguleren en heeft daar dringend beleidsinstrumenten voor nodig. Zo moet er een vaste bijeenkomst voor ministers komen waarin zij overleggen over ai-ontwikkelingen binnen hun beleidsterreinen. Ook moet er een ai-coördinatiecentrum ontstaan dat de kennisbaak vormt voor regeringsbeleid en ai. Dat adviseert de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (WRR).
In een 512 pagina’s tellend rapport schetst de WRR de opkomst van ai en de maatschappelijk impact daarvan. Volgens de wetenschappers is ai vergelijkbaar met ‘systeemtechnologieën’ zoals de stoommachine, elektriciteit, verbrandingsmotor en computer, die in het verleden de samenleving volledig veranderden.
‘Ai wordt gebruikt in uiteenlopende toepassingen: van gezichtsherkenning tot vertaal-apps, van medische diagnoses tot anticiperen op criminaliteit, en van fraudebestrijding tot het beïnvloeden van wat we kopen, lezen en stemmen. En dat is nog maar het begin’, schrijven ze.
Als Nederland zich niet op deze ‘fundamentele verandering’ voorbereidt, is er een risico op het missen van kansen en een samenleving opgescheept met een technologie die de belangen van burgers niet dient.
Rol van de overheid
‘De geschiedenis leert dat bij alle systeemtechnologieën gaandeweg de rol van de overheid groeit. De regering dient zich daarop nu al voor te bereiden’, stelt de WRR
Ze adviseert de regering te beginnen met het oprichten van een ai-coördinatiecentrum, dat ‘politiek verankerd is’ via een ministeriële onderraad. Dat zijn overleggen waarin gecompliceerde en meer technische onderwerpen worden besproken die buiten de ministerraad om georganiseerd worden door de ministers van de betrokken beleidsterreinen.
Voorbeelden van bestaande onderraden zijn de Raad Veiligheid en Inlichtingen (RVI) en de Raad Defensie en Internationale Aangelegenheden (RDIA). Er bestaan ook ministeriële commissies, zoals de Ministeriële Commissie Covid-19 en de Ministeriële Commissie Klimaat en Energie (MCKE). Die overleggen zijn, anders dan de onderraden, alleen voor de duur van een kabinetsperiode.
5 opgaven
De WRR noemt vijf opgaven op het gebied van ai waar de ministers de komende jaren voor staan. Dat gaat om (1) een vertekende beeldvorming over ai door ‘misplaatste angsten en overspannen verwachtingen’. Er moet duidelijkheid worden geboden door het gebruik van algoritmeregisters en stimulering van het publieke debat, schrijven de onderzoekers.
Ze stellen ook dat (2) ai ‘aanzienlijke veranderingen op de werkvloer vereist’. Het gaat bijvoorbeeld om vaardigheden van werknemers. Nederland moet volgens de onderzoekers inzetten op een eigen ‘ai-identiteit’, bijvoorbeeld op het terrein van logistiek en landbouw.
Ook moet de overheid (3) alert zijn dat de belangen van grote bedrijven dominant zijn bij de ontwikkeling van ai en sommige bevolkingsgroepen worden uitgesloten. De overheid moet de kaders scheppen waarbinnen ai zich ten goede kan ontwikkelen , bijvoorbeeld regulering tegen massasurveillance.
Ook is het volgens de wetenschappers nodig om (4) het verdienvermogen en de veiligheid van ons land te garanderen, in een wereld waarin ai steeds belangrijker gaat worden. Het gaat dan om de positionering van Nederland ten opzichte van andere landen.
(5) Nederland moet in samenwerking met andere Europese landen ai-toepassingen en een goede infrastructuur voor ai ontwikkelen en zich inzetten voor wereldwijde regels en standaarden vanuit een geïntegreerde ‘ai-diplomatie’.