Het kabinet roept overheden op de broncode van hun software vrij te geven, tenzij er een gegronde reden is om dit niet te doen. Staatssecretaris Raymond Knops van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) laat nog wel onderzoek doen naar het beschikbaar stellen van software en het vrijgeven van broncode door bestuursorganen in relatie tot de Wet markt en overheid. Hij stuurt aan op een uitzonderingspositie voor opensourcesoftware binnen deze wet.
Dit schrijft de staatssecretaris in een beleidsbrief. De beleidslijn bij het vrijgegeven van de broncode is dus ‘open, tenzij’ en daarmee trekt Knops de lijn door die het kabinet ook bij het gebruik van opensourcesoftware hanteert (‘opensource, tenzij’).
In de Nederlandse Digitaliseringsstrategie en de NL DIGIbeter-agenda van het kabinet wordt het vrijgeven en actief delen van de broncode van overheidssoftware gezien als een middel om te innoveren. Het kabinet kiest er nu voor om dit ook te gaan stimuleren onder overheidsorganisaties.
Zoals de bewindsman schrijft: ‘Van een overheid die gebruikmaakt van opensourcesoftware mag immers ook worden verwacht dat ze software die zij zelf ontwikkelt tevens actief deelt met de samenleving.’
Haken en ogen
Er zitten nog wel de nodige haken en ogen aan het vrijgeven van broncodes, al is het omdat hier nog weinig ervaring mee is. Voor een overheidsorganisatie is niet altijd duidelijk welke kosten met het vrijgeven gemoeid zijn en of het wel voldoende voordelen (‘de maatschappelijke baten’) oplevert. Daarmee doelt Knops op het vrijgeven van de broncode van legacy-systemen, zoals in 2018 de GBA-broncode werd vrijgegeven. Hij pleit er voor om het vrijgeven van broncode eigenlijk alleen te doen bij nieuwe software die op opensource gebaseerd is.
Daarnaast kunnen er gegronde redenen zijn om een broncode niet vrij te geven, bijvoorbeeld als de belangen van nationale of openbare veiligheid in het geding komen. Daarom kiest het kabinet voor de lijn ‘open, tenzij’, waarbij het ook zaak is scherp te hebben welke doelen en baten worden beoogd, schrijft de bewindsman in zijn Kamerbrief.
Wet markt en overheid
Verder laat Knops nog, in samenwerking met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK), uitzoeken in hoeverre de Wet markt en overheid een obstakel vormt voor het beschikbaar stellen van software en het vrijgeven van de broncode. Dit kan marktverstorend werken. Binnen deze wet hebben overheidsorganisaties wel wat speelruimte. Zo kan een bestuursorgaan software en de broncode aan andere bestuursorganen of overheidsbedrijven ter beschikking stellen als die zijn bestemd voor de uitvoering van een publiekrechtelijke taak.
Ook kan een bestuursorgaan in het kader van het algemeen belang besluiten software ter beschikking te stellen en de broncode vrij te geven. Dat is een uitzondering op de Wet markt en overheid. Maar, stelt Knops, dit betekent dat per geval onderzocht moet worden of het toegestaan is om de software vrij te geven. En dat brengt juridische kosten en onzekerheid met zich mee.
Rustig aan beginnen
Hij kijkt daarom met EZK naar de mogelijkheden voor een uitzondering voor opensourcesoftware in de Wet markt en overheid. Zo’n uitzondering zorgt ervoor dat overheden vrij zijn om software als opensource ter beschikking te stellen en dat ze dit niet per geval hoeven te bekijken.
Verder kondigt de staatssecretaris aan de komende maanden eventuele juridische onduidelijkheden weg te nemen, meer inzicht te creëren in de maatschappelijke kosten en baten en goede omgevingen te scheppen waar overheden terecht kunnen om samen te werken. Hij raadt overheden aan rond het vrijgeven van broncode eerst klein en beheerst te starten. Begin 2021 komt Knops met een voortgangsrapportage.
Laat Nederland een voorbeeld nemen aan België.
Daar geldt software ook als data en is dus in principe opensource, tenzij………
In de contracten is zelfs opgenomen, dat op maat gemaakte software automatisch opensource wordt.
Dit heeft een aantal voordelen, zo kunnen overheden elkaars software gebruiken en wordt niet door iedere overheid het wiel opnieuw uitgevonden.
Gelukkig zijn er bij Nederlandse overheden al een paar goede initiatieven op dit gebied, maar m.i. nog veel te weinig.