Het kabinet gaat enkele onafhankelijke experts vragen om te onderzoeken of de definitie van ‘technisch nieuwe programmatuur’ binnen de innovatieregeling Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) niet te strikt is. De uitkomsten worden met Prinsjesdag gepresenteerd.
Dit stelt staatssecretaris Mona Keijzer in een Kamerbrief naar aanleiding van onderzoek van Dialogic naar de WBSO-regeling.
Discussie programmatuurontwikkeling
‘De WBSO is gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van technisch nieuwe programmatuur. Daarmee komt per definitie niet elk project waarin nieuwe programmatuur wordt gerealiseerd in aanmerking. Immers, activiteiten in projecten die enkel gericht zijn op bijvoorbeeld architectuurontwerp, configuratie, het inrichten en bouwen van systemen met behulp van (lowcoding) platformen van derden, komen niet in aanmerking. Bij deze projecten staan veelal de knelpunten centraal op het gebied van de gewenste functionaliteit in plaats van de technische knelpunten en daaruit voortvloeiende technisch nieuwe werkingsprincipes’, aldus Keijzer in haar brief.
Om aan de ‘blijvende discussie met het veld of de definitie van programmatuur in de WBSO niet te strikt is en welke activiteiten als ontwikkeling van technisch nieuwe programmatuur in aanmerking zouden moeten komen’ een einde te maken, is de staatssecretaris voornemens enkele onafhankelijke experts te vragen om deze definitie te beoordelen en zo nodig aanbevelingen te doen. Uitgangspunt is volgens Keijzer dat de WBSO gericht blijft op de ontwikkeling van technisch nieuwe programmatuur en dat bedrijven zelf programmeertechnische knelpunten oplossen. De minister hoopt de uitkomsten op Prinsjesdag te presenteren.
Definitie al langer pijnpunt
Grootste pijnpunt in de WBSO-voorwaarden is al jaren de definitie van softwareontwikkeling. Per 2016 werd deze aangescherpt. Alleen nieuwe programmatuur die is vastgelegd in een formele programmeertaal, valt nog onder de regeling. Tot schrik van ict-ondernemers kwamen ontwerp, beschrijving van architectuur en instructies in een natuurlijke taal niet meer in aanmerking. Uitsluitend het programmeren en testen van de code door een programmeur werden nog als technische vernieuwing geïnterpreteerd.
Vorig jaar sprak Sander Wolfensberger, partner bij subsidieadviesbureau SUBtracers, zich uit over deze regeling en zei hij het te betreuren dat echte innovatie, namelijk het hele proces van het bedenken van algoritmes tot en met het uitdenken van hoe software precies moet werken, daarmee strikt genomen buiten de innovatieregeling valt.
Cijfers WSBO
In 2017 maakten ruim 21.000 bedrijven gebruik van de WBSO en werden er ruim 35.000 aanvragen toegekend. Maar liefst 97 procent van de gebruikers behoort tot het mkb en 37 procent van het budget gaat naar het grootbedrijf. Zo’n zestig procent van de toegekende S&O-uren (Speur- en Ontwikkelingswerk) gaat naar de technologiegebieden computer- en informatiewetenschappen, mechanische techniek en elektrotechniek. Een ruime meerderheid van de WBSO-gebruikers (85 procent) vindt dat de WBSO goed aansluit bij de manier waarop zij r&d uitvoeren.
Subsidieverstrekker RVO voert de WBSO-regeling uit. De uitvoeringskosten bedroegen ruim 18 miljoen euro in 2017, ongeveer 1,5 procent van het totale budget. Een meerderheid van de WBSO-gebruikers is tevreden over de uitvoering door RVO en beoordeelt deze met een 7,3.
Zo lang de vraag naar (it-)oplossingen maar niet onder de definitie valt. Het formuleren van wat nodig is en het daarmee onderbouwen van een eventuele vraag naar wat bijvoorbeeld it-leveranciers kunnen bieden dient strikt gescheiden te blijven van wat deze leveranciers bieden. Goed opdrachtgeverschap dus goed gescheiden van opdrachtnemerschap.
Daarmee is de in dit artikel gestelde vraag rond deze definitie in feite tweede plan. Een goed onderbouwde vraag kan immers tot vele oplossingen leiden, waarbij het vooral belangrijk is dat aanbieders van oplossingen vooraf ‘bewijzen’ dat hun aangeboden oplossing de gestelde vraag beantwoordt.
WBSO vind ik een mooie regeling en de technische nieuwheid hoeft niet per se een probleem te zijn, mits je het maar op de juiste manier toelicht.
Wat RVO vaak wel moeite mee heeft is bijvoorbeeld een algoritme of een lerend model begrijpen. Dus de structuur en algoritme van data of een model kan in mijn ogen al onder S & O vallen, maar beoordelers hebben daar moeite mee.
Heb ook even meegedaan met de WBSO. Een verschrikkelijk tijdrovende regeling met allerlei schimmige intermediairs die je vertellen hoe er het best “praktisch” mee om te gaan. Na een keer te zijn afgewezen nog eens een keer gesproken met de ambtenaren die de aanvragen beoordeelden, wat een inkijkje leverde in een volledig theoretisch en Kafka-esk wereldje dat volledig losgekoppeld is van de praktische software ontwikkeling binnen (beginnende) bedrijven. Fascinerend allemaal, maar ik zal er gelukkig geen gebruik meer van hoeven te maken.
Net als KJ ben ook ik bepaald niet te spreken over de regeling.
Conceptueel is het natuurlijk heel mooi als een bedrijf ondersteund wordt in het ontwikkelen van nieuwe technologieen.
Maar projecten als een webshop die het bedrijf eerder niet had, een app die het bedrijf eerder niet had,
Een electronisch gadged dat het bedrijf eerder niet had valt niet echt onder innovatie en daar was die hele regeling eigenlijk toch voor bedoeld.
Merkwaardig is ook dat ik in het verleden steeds weer met die onzin lastig gevallen werd, bijhouden van de uren, prietpraat met de eerder genoemde schimmige intermedizwatelaars e.d.
Nu doe ik zonder die onzin een zeer innovatief project en is het enige wat van mij verwacht wordt dat ik met innovatieve oplossingen kom.
Eitje, Pascal in zijn element.
Handhaving wet DBA voor ZZP eindeloos uitstellen waardoor een hele markt niet weet waar die aan toe is en dan subsidies uitdelen voor nieuwe techniek die zo oud is dat zelfs een Rijksdienst het nog begrijpt. Tieners weten al genoeg als pa het cool vindt om flex mee te chillen. Beter houd je bek, denken ze dan.
85% vindt het keihard dope om gratis doekoe te krijgen van die bestuurskunde Mona MILF.
De multinationals met een Nederlands brievenbus voelen zich ook lauwe baas in ons belastingparadijs.