De tuchtmaatregel die is opgelegd aan de accountant van de in 2002 failliet verklaarde ict-onderneming Landis Group N.V. (Landis) blijft gehandhaafd. Dat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) besloten. De accountant Henk Smits van Ernst & Young had de jaarrekeningen van Landis over 1999 en 2000 goedgekeurd en mededelingen aan banken gedaan over zogenoemde compliance certificates van Landis. De curatoren van Landis dienden hierover een klacht in. De raad van tucht had deze klacht gegrond verklaard en de accountant voor zes maanden geschorst.
Het CBb oordeelt in het door de accountant Smits van Ernst & Young ingestelde hoger beroep dat de klacht over de goedkeuring van de jaarrekening 1999 te laat is ingediend en verklaart één onderdeel van de klacht over de jaarrekening 2000 ongegrond. Desondanks handhaaft het CBb de schorsing voor zes maanden, omdat de accountant zeer ernstig tekort is geschoten in zijn controle.
Misleiding
Landis had in de jaarrekening over 2000 op diverse posten haar omzet, winst en eigen vermogen onjuist gepresenteerd, waardoor een flatterend en misleidend beeld van de financiële positie van het bedrijf kon ontstaan. De accountant van Ernst & Young had daarom de jaarrekening niet mogen goedkeuren. Bovendien had hij zijn goedkeuring al gegeven nog voordat de controlewerkzaamheden waren afgerond. Ook heeft hij banken die Landis een lening hadden verstrekt niet goed voorgelicht over de financiële situatie van het bedrijf in 2000 en 2001. Deze uitspraak is definitief: hoger beroep is niet mogelijk, het CBb is de eindrechter in deze zaak.
Wanbeleid
Het is ruim tien jaar geleden dat het faillissement van de naamloze vennootschap Landis Group werd uitgesproken. De door bestuurder Paul Kuiken in hoog tempo gepleegde acquisities deden het bedrijf de das om. In 2000 spiegelde Landis beleggers nog een winstgroei per aandeel van 100 procent voor. Het aantal medewerkers zou worden uitgebreid van 3500 naar tienduizend, de omzet van een op te zetten internetportal zou één miljard euro bedragen en Landis wilde een marktaandeel van 30 procent in de aanleg van umts-netwerken. Op 8 juli 2002 werd het faillissement uitgesproken.
De Vereniging van Effectenbezitters (VEB) verzocht de Ondernemingskamer tot onderzoek naar mogelijk wanbeleid. Volgens de VEB verdampte bij het faillissement achthonderd miljoen euro aan beurswaarde. Na een procedure van ruim acht jaar bepaalde de Ondernemingskamer eind 2011 dat het ict-bedrijf Landis ten onder is gegaan aan wanbeleid door bestuur en commissarissen. Deze uitspraak maakte de weg vrij voor een aansprakelijkheidprocedure van de VEB tegen de betrokken bestuurders en commissarissen en moet leiden tot compensatie van de gedupeerde beleggers in Landis.
De VEB zegt nog in gesprek te zijn met Ernst & Young over een mogelijke schikking. Een soortgelijk gesprek met de verantwoordelijke bestuurders bij Landis leidde eerder tot niets.