Ict-dienstverlener Centric en de Universiteit Utrecht (UU) introduceren een methodiek om het energieverbruik van software te meten en te analyseren. Dit stelt softwaremakers in staat om tijdens de ontwerpfase van software een juiste balans tussen energieverbruik en bijvoorbeeld prestaties te vinden.
Centric vroeg Erik Jagroep, consultant bij Centric, om in samenwerking met de Universiteit Utrecht onderzoek te doen naar het efficiënter en energiezuiniger maken van softwareproducten en –diensten. Dit in het kader van Jagroep zijn promotieonderzoek. Hij ontwikkelde een methode om het energieverbruik van software te meten en analyseren.
Jagroep laat weten dat zijn methodiek inzicht geeft op het niveau van de architectuur en softwarecode. Hierdoor kunnen softwareproducenten naar eigen zeggen het energieverbruik optimaliseren waar de impact het grootst is. Daarnaast helpt de methode om het energieverbruik van bestaande software te verminderen. Zo meent Centric in een case study een energiebesparing van 67 procent te hebben gerealiseerd door een kleine aanpassing in de architectuur.
Het artikel van Jagroep is gepresenteerd in het vakblad Computing. Professor Sjaak Brinkkemper, begeleider van Jagroep, verwacht dat het ‘een artikel met impact wordt en dus veel geciteerd gaat worden.’
De volgende stap is om applicaties verplicht te voorzien van energie-labels en premie op energieverbruik, zodat economische efficiency weer meer in overeenstemming komt met natuurlijke efficiency (net zoals het helaas goedkoper is om olie op te pompen dan bestaande plastic te recyclen).
Dan zijn we eindelijk af van trage managed code en zwakke ontwikkelaars en werkt mijn smartphone 5x sneller en gaat de batterij 5x langer mee.
Net zoals de komst van computers de werkdruk niet heeft verlaagd, heeft managed code het aantal bugs ook niet verminderd, maar juist meer slechte ontwikkelaars aangetrokken. De drempel met C/C++ was tenminste lekker hoog en ik ben daar nog steeds productiever in, met minder bugs dan de gemiddelde .NET of JAVA ontwikkelaar.