Privacy-toezichthouder Autoriteit Persoonsgegevens (AP) bekijkt of de Belastingdienst zich schuldig maakt aan etnisch profileren. Het gaat om zaken rondom toeslagen voor kinderopvang waarbij de tweede nationaliteit van de aanvragers is meegenomen. Er wordt nu gekeken of het om incidenten gaat of dat de fiscus tegen de regels die gegevens opslaat en gebruikt. Dat melden RTL en Trouw na gezamenlijk onderzoek.
‘Het vermoeden is dat mensen met een tweede nationaliteit op grote schaal slachtoffer werden van ‘etnisch profileren’ door de Afdeling Toeslagen van de Belastingdienst’, schrijft RTL Nieuws dat de zaak samen met dagblad Trouw aan de kaak stelt.
Uit antwoorden van de AP op vragen van RTL blijkt dat er zeker twee signalen van etnisch profileren worden onderzocht. Volgens RTL gaat het om een zaak rondom een kinderopvang in Almere en een gastouderbureau in Eindhoven dat een connectie heeft met Turkije.
In Almere is vorig jaar bij de helft van de ouders van de opvang de toeslag ingetrokken op verdenking van fraude. In Eindhoven werden alle aanvragen van ouders stopgezet. In die zaak blijkt dat de tweede nationaliteit is verwerkt in Excel-bestanden van de Belastingdienst, melden RTL en Trouw op basis van bestanden die zij in handen hebben.
Bulgarenfraude
RTL meldt dat op een bijeenkomst met betrokkenen die woensdag 15 mei plaatsvond, dat de huidig Directeur Toeslagen van de fiscus heeft gezegd dat er ‘maatschappelijke druk was om stevig in te grijpen‘ en dat om die reden toeslagen ‘acuut’ zijn stopgezet. Dat zou onder meer gespeeld hebben rond het jaar 2015 waarin een zogenoemde Bulgarenfraude aan het licht kwam. Oost-Europese bendes pleegden toen op grote schaal fraude met toeslagen en uitkeringen.
Over de etnische achtergrond van de mensen die menen dat ze onterecht etnisch zijn geprofileerd en daardoor onterecht hun toeslagen zijn ingetrokken, zegt de directeur Toeslagen nu: ‘Het is wel zo dat als je bijvoorbeeld een Bulgaars gastouderbureau hebt, de kans dat daar veel Bulgaren aangesloten zijn groot is. Dat is hier ook het geval. Het gastouderbureau uit Eindhoven heeft een Turkse link. Als je dan ziet welke ouders betrokken zijn, dat zijn dan vaak groepen ouders met dezelfde achtergrond. Het is meer gevolg dan oorzaak.’
De AP zou de Belastingdienst al eerder op de vingers hebben getikt in zaken rondom etnisch profileren. Uit antwoorden op Kamervragen in 2015 werd nog gezegd dat er een onderzoek naar gastouders en vraagouders is gestart op basis van ‘risicoselectie‘. Uit een document van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) blijkt dat de AP op basis van de klachten denkt dat de Belastingdienst de nationaliteit van gastouders heeft gebruikt om ‘extra controle‘ te houden bij ouders die gebruik maakten van kinderopvang. De AP vermoedt dat daarbij sprake is een overtreding.
Etnisch profileren, risicoclassificaties en privacy, hoe zit dat?
In antwoorden van de AP op vragen van RTL en Trouw schrijft de privacy-toezichthouder het volgende:
‘Het is verboden om gegevens zoals etniciteit te verwerken.’ Gegevens omtrent ras/etniciteit zijn expliciet aangewezen als ‘verboden te verwerken.’ Alleen bij duidelijk omschreven uitzonderingen mogen ras/ etniciteit (maar ook politieke overtuiging, medische en biometrische gegevens) worden verwerkt (zie artikel 9 AVG). Een belangrijke reden voor dit verbod is een groot risico op schending van één van de belangrijkste grondrechten, dat je niet gediscrimineerd mag worden.’
De vraag hoe etniciteit of ‘etnische afkomst’ zich verhouden tot (eerste of tweede nationaliteit), is niet eenduidig te beantwoorden en kan waar nodig ook aan bod komen in onderzoek van de AP. Volgens de wet gaat het om ‘om persoonsgegevens waaruit ras of etniciteit blijkt’. Daarbij geldt in het algemeen ook dat er sprake kan zijn van discriminatie op andere criteria dan afkomst waarbij ook de vraag moet worden gesteld of dat rechtmatig is.
Over het toepassen van geautomatiseerde risicoclassificaties schrijft AP:
‘De privacyregels zijn helder waar het gaat om geautomatiseerde besluiten. Uit de privacyregels volgt dat er weliswaar gebruik mag worden gemaakt van grote databestanden en computers om risico’s in kaart te brengen, maar dat de geautomatiseerde besluiten die uit die computers en algoritmes naar voren komen niet zonder tussenkomst van een mens tot besluiten mogen leiden.