In 1952 trad Nederland het computertijdperk binnen met de ARRA, de Automatische Relais Rekenmachine Amsterdam. De verandering was ingrijpend. Niet omdat die ene machine nou zoveel uitrichtte — de ARRA heeft het na die dag nooit meer gedaan —, maar omdat er iets nieuws mogelijk werd.
De Nederlandse samenleving maakte echter helemaal geen kennis met computers. Er waren een paar machines en maar heel weinig mensen hadden daar toegang toe. Voor alle anderen verliep de kennismaking via de krant. Toch hadden de ‘moderne rekenmachines’ grote culturele betekenis. Het culturele effect ging voor de machine uit.
Dit boek ‘Computerpioniers. Het begin van het computertijdperk in Nederland’ van Gerard Alberts en Bas van Vlijmen (Amsterdam University Press) gaat over mensen: de rekenaars, de rekenaarsters, de bouwers en de gebruikers van rekenautomaten. En het gaat over de Nederlandse samenleving, die hen tot pioniers maakte.