Uit een vergelijkingsonderzoek blijkt dat de serverhypervisor ESX van VMware bij een zware virtuele werklast slechter presteert dan de Citrix XenServer en de Hyper-V van Microsoft. De opzet en uitkomst van de benchmark staan echter ter discussie.
Uit een vergelijkingsonderzoek tussen verschillende serverhypervisors blijkt dat VMware ESX niet zonder meer beter scoort dan de rivaliserende producten Citrix XenServer en Microsoft Hyper-V. Dat zal veel mensen verbazen, omdat VMware vaak als heer en meester in de markt voor servervirtualisatiesoftware wordt beschouwd. Een hypervisor is een softwaretoepassing die wordt gebruikt voor het opzetten en aansturen van virtuele sessies.
Werklast
Opmerkelijkste bevinding uit de benchmark is dat ESX, de veelgebruikte serverhypervisor van VMware, bij tests met een hoge werklast minder goed presteert dan XenServer en Hyper-V. Onder hoge werklast (workload) verstaan de onderzoekers het gebruik van virtuele machines die veel processorkracht (cpu) en geheugen vergen. Bij virtuele sessies die minder rekenkracht van de computers eisen, liggen de prestaties van de drie hypervisors vrijwel op hetzelfde niveau -met een kleine voorsprong voor ESX.
Dat leidt de onderzoekers tot de conclusie dat alle drie hypervisors goede alternatieven voor elkaar zijn en dat geen van hen een ‘monopolie op virtualisatie' meer heeft. Dat zal vooral Citrix en Microsoft als muziek in de oren klinken. Branchegenoot VMware is immers veruit het langst actief in de markt voor servervirtualisatie en wordt nog steeds door veel mensen als enig serieuze leverancier van die technologie gezien.
Bedenkingen
De benchmark, uitgevoerd door de website Virtualization Review, is overigens alles behalve onverdeeld positief ontvangen in de markt. Niet alleen VMware heeft zijn bedenkingen bij het onderzoek, die de leverancier uitvoerig uiteenzet in een bedrijfblog met de titel 'Een grote stap terug voor virtualisatiebenchmarking'.
Ook sommige virtualisatiedeskundigen zijn kritisch over de uitkomsten. Jason Boche, die zichzelf virtualisatie-evangelist noemt, merkt op dat de gebruikte definitie van werklast ontoereikend is. Zo zouden de tests daarbij onterecht vooral uitgaan van lokale opslagcapaciteit. In veel bedrijfsomgevingen wordt volgens hem juist vaak gewerkt met gedeelde opslag (shared SAN). Andere deskundigen, zoals Ken Cline, wijzen op het verschil in onderliggende architectuur. ESX zou als enige van de drie onderzochte hypervisors zijn gebaseerd op de oude binary translation technologie en niet op de virtualisatie-ondersteuning die in moderne hardware wordt meegeleverd.
Identieke tests
Tijdens het onderzoek werden de drie hypervisors tegelijkertijd aan identieke prestatietests onderworpen. Per test verschilde de werklast, waarna elk van de hypervisors op een aantal parameters werden beoordeeld. De beheersoftware die de hypervisors aanstuurt, is niet onderzocht.
VMware stelt overigens expliciet in zijn licentie-overeenkomst voor eindgebruikers (EULA) dat het bedrijf dit soort prestatietests door derde partijen niet erkent tenzij de onderzoeksmethodologie vooraf kan worden ingezien en goedgekeurd.
Voor de geintresseerden:
Log in Consultants en PQR hebben een vergelijkbare test uitgevoerd. Deze is een stuk uitgebreider http://www.virtualrealitycheck.net.