VMware is nog altijd eerste keus in virtualisatie, maar hoe lang nog? Het komende jaar moet blijken of Xen, Microsoft, Sun en andere alternatieven hun beloften kunnen waarmaken.
Virtualisatiepionier VMware zag in 2004 al aankomen dat de tijden veranderen. Dat jaar organiseerde het bedrijf van echtpaar Diane Greene en Mendel Rosenblum het eerste VMworld-congres in San Diego. “Diane Greene wil alles onder controle houden,” zegt Virtual Irons marketinghoofd Mike Grandinetti drie jaar later op VMworld in San Francisco. “Ze organiseert liever zelf het virtualisatiecongres dan het aan buitenstaanders over te laten. Het compromis is dat ze ook haar concurrenten moet binnenlaten. Dit is ons tweede jaar op VMworld. We doen uitstekende zaken.”
Open source-project Xen betrad de virtualisatiemarkt in 2003. Novell en Red Hat namen de hypervisor op in hun commerciële Linux-distributies. Voorbeelden van bedrijven die Xen werkelijk in productie gebruiken bleven zeldzaam. Dat gaat waarschijnlijk veranderen. Ruim een jaar geleden sloot het bedrijf achter Xen al een samenwerkingspact met Microsoft. XenSource kreeg toegang tot de broncode van de komende Windows Server om aan interoperabiliteit tussen Xen en Microsofts virtualisatietechnologie te werken. Afgelopen augustus nam Citrix XenSource over. Citrix heeft nauwe banden met Microsoft.
Eind september verscheen een eerste release-kandidaat van Windows Server 2008. Daarin is een eerste blik op Microsofts Viridian hypervisor opgenomen. Viridian is een codenaam. De hypervisor wordt geen zelfstandig product, maar een integraal onderdeel van Windows Server, waarschijnlijk onder de naam Windows Server Virtualization. Viridian zal, vanaf de bètaversie die in het eerste kwartaal van 2008 moet verschijnen, ook virtualisatie van Linux ondersteunen. Microsoft en Novell openden vorige maand een gezamenlijk laboratorium in Cambridge, Massachusetts om aan de code te schaven. Voor VMware-partner Red Hat en andere Linux-distributeurs komt een Application Programming Interface (API) voor Viridian beschikbaar.
Kern-hypervisor
Microsoft adviseert Viridian te installeren in Server Core, een nieuw onderdeel in Windows Server dat de hypervisor zo dicht mogelijk op de hardware brengt. Wie de onderste softwarelaag beheert, bepaalt wat daarboven gebeurt. Hoe laag kun je gaan? VMwares antwoord kwam op VMworld. “We laten de basis-hypervisor inbouwen op de hardware”, zegt hoofd datacenter-architect Scott Davis. VMware bracht zijn lucratieve ESX Server terug van 2 Gb tot 32 Mb. “Maar ESX Server 3i is ontworpen voor beheer met ons Virtual Center en dat is een product dat we verkopen”, aldus Davis. “De werkelijke waarde zit in integratie van alle systemen voor een gevirtualiseerd datacenter. Het is een prachtige oplossing.”
Xen kondigde kort voor VMworld ook een in te bouwen hypervisor aan. XenExpress OEM Edition beloofde ondersteuning voor virtualisatie in de nieuwste chips van Intel en AMD en migratie naar virtualisatiefunctionaliteit in Windows Server 2008. “Ik weet niet wat achter die aankondiging zat,” zei Davis. “Xen gaf te weinig details. De Xen architectuur is niet met volledige functionaliteit in te bouwen zoals VMware. Xen vereist een volledig besturingssysteem om volledig I/O te doen. Onze I/O stack is onderdeel van de hypervisor.” Xen kon in de aankondiging ook geen serverfabrikanten noemen die XenExpress OEM Edition in zullen bouwen.
VMware ESX Server 3i kreeg op VMworld wel steun van een indrukwekkende lijst fabrikanten, onder andere IBM, HP, Dell en Fujitsu. De steun is echter niet exclusief. IBM levert de hypervisor in zijn x Series x3950 M2 server. “In de toekomst zullen we ook alternatieve ingebouwde hypervisors aanbieden”, zegt IBM’s virtualisatiehoofd Rich Lechner. Welke hypervisors wil Lechner niet zeggen. “In feite is ESX Server 3i gewoon een kern-hypervisor. Er zijn meer kern-hypervisors, zoals Xen en Virtual Iron. Microsoft heeft een sterk uitgeklede hypervisor. Deze wordt gewoon ingebouwd. IBM doet dat al tien jaar op de Power-systemen. Virtualisatie wordt een eigenschap van de server.”
Differentiatie
Open standaarden zullen de praktische verschillen tussen hypervisors steeds kleiner maken. “Er zullen misschien nuances in prestaties of beveiligingsopties zijn”, zegt Lechner. IBM Research ontwikkelt Secure Hypervisor (sHype). Verschillende hypervisors implementeren die beveiligingsarchitectuur volgens Lechner. IBM’s website noemt alleen Xen. “Op dat niveau zul je misschien wat differentiatie zien, maar de werkelijke waarde zit niet op het hypervisor-niveau. De waarde zit op het beheerniveau daarboven.”
Op beheerniveau concurreert IBM met VMware. “IBM levert een compleet pakket tools om fysieke en virtuele systeembronnen te managen”, zegt Lechner. “We werken met VMware om hun hypervisor-omgeving te beheren. We werken ook met Xen en Microsoft. IBM Virtualization Manager kan virtuele machines van VMware, Microsoft en Xen beheren op x86, Power-systemen en zelfs mainframes, allemaal met dezelfde tools.”
VMware haalt volgens ceo Diane Greene al 80 procent van de inkomsten uit producten buiten de hypervisor om. Een logische stap zou zijn dat VMware met zijn beheersoftware ook hypervisors van derden ondersteunt. “Daar is geen markt voor”, volgens Brian Byun, VMwares hoofd strategische allianties en bedrijfsontwikkeling. “Andere hypervisors zijn niet in productie. VMware heeft meer dan twintigduizend klanten. Als bedrijf is onze aandacht gericht op waar de grootste klantvraag is. We houden ons bezig met hoe we de virtuele infrastructuur beter en beheerbaarder kunnen maken, en niet met het oplossen van algemene problemen in het datacenter.”
Oorlogsverklaring
Grote afwezige in de lijst van fabrikanten die zich achter ESX Server 3i schaarden was Sun Microsystems. Tijdens VMworld kondigden John Fowler van Sun en Andy Lees van Microsoft de uitbreiding van hun samenwerking aan. “Sun kan geen x86 machines verkopen zonder Windows”, relativeert Diane Greene het nieuws. Virtualisatie en interoperabiliteit tussen Solaris en Windows was echter een belangrijk onderdeel van de aankondiging. “Dat is prima”, zegt Greene. “Ik geloof niet dat het een oorlogsverklaring is. Ik zag John Fowler twee dagen geleden nog. Sun is onze partner. Ze verkopen onze software.”
Begin oktober lichtte Sun een tipje van de sluier van zijn eigen xVM virtualisatiestrategie op. xVM gaat uit van drie grote spelers in virtualisatie: VMware, open source en Microsoft. Sun wil alle drie de oplossingen in zijn hardware en software ondersteunen. Naast Solaris zal Sun xVM zich ook op Linux en Microsoft richten. Sun xVM Server en xVM Ops Center zijn gebaseerd op open source code van de Xen-gemeenschap. Wat Sun dan nog met VMware te maken heeft blijft onduidelijk. In beheersoftware zouden de twee bedrijven in de eerste plaats concurrenten zijn.
Dan Roberts, marketingmanager voor Solaris, kan niet zeggen waarom Sun nog geen servers met VMware ESX Server 3i op de markt brengt. “Ik geloof niet dat het richtinggevend is voor de samenwerking die we met VMware hebben”, zegt Roberts. “De komende kwartalen zul je meer van ons beide zien verschijnen. Er zijn een paar dingen die we moeten uitwerken, maar ik geloof dat we een sterke alliantie met VMware hebben.” Roberts weigert verder in te gaan op de knelpunten tussen Sun en VMware.
Gaat Sun VMwares hypervisor later alsnog inbouwen? “We doen wat passend is voor de markt”, zegt Roberts. De keuze tussen een hypervisor op de hardware (VMware) of een hypervisor in het besturingssysteem (Microsoft) doet Roberts af als “implementatiedetails”. Klanten zullen kiezen voor functionaliteit. “Ons voordeel is dat we twee oplossingen kunnen bieden, zowel de VMware-oplossing bovenop onze hardware als de open source oplossing voor mensen die virtualisatie toepassen om kosten te besparen.”
Microsoft-blok
Wat zijn de verschillen in functionaliteit tussen VMware, Xen, Microsoft en startups als Virtual Iron? Voor zakelijke productiemachines blijft VMware ESX Server de standaard. Een essentieel element in VMwares oplossing is Vmotion, waarmee virtuele machines zonder onderbreking van de ene naar de andere server zijn over te zetten. Dergelijke tools ontbreken in Xen. XenSource claimt ruim vijfhonderd klanten te hebben, maar de meeste voorbeelden zijn hosting providers zoals Amazon Elastic Compute Cloud (EC2) die hun eigen beheertools ontwikkelen.
VMware wijst er altijd op dat Xen een alternatieve benadering toepast die paravirtualisatie heet. Xen werkt alleen als de gastbesturingssystemen ‘virtualisatiebewust’ zijn. Linux is dat van nature, maar andere besturingssystemen vereisen aanpassingen. VMware werkt zonder trucs. De samenwerking tussen Windows, Linux en Solaris kan een einde maken aan dit bezwaar. Prestatieverschillen tussen VMware en Xen zullen ook afnemen door virtualisatieondersteuning in de chips van Intel en AMD.
VMware krijgt een blok tegenover zich van Microsoft, Xen, Citrix en Sun. “Citrix en XenSource zijn een ander alternatief”, zegt Brian Byun, “maar voor de lange termijn zien we Microsofts aanbod als het alternatief voor VMware waar klanten naar zullen kijken.” Juist de combinatie bedreigt de positie van VMware. Het Microsoft-blok zal de mix van open source en bedrijfseigen oplossingen kunnen aanbieden. “Klanten willen niet in de war gebracht worden met keuzes”, zegt Byun. “Men wil standaardiseren op een enkele infrastructuur en dan daarop besturingssystemen en virtuele apparaten naar keuze draaien. De keuze van Xen en Viridian is verwarrend.”
VMware graaft zich in als de betrouwbare, gevestigde standaard. VMwares technische hoofd Mendel Rosenblum zegt zeker te weten dat VMware altijd technisch beter zal zijn dan Microsoft. Goed genoeg wint echter vaak van beter. VMware heeft volgens Brian Byun een product dat goed genoeg is in de vorm van een gratis downloadbare VMware Server. Microsoft heeft op hetzelfde niveau het eveneens gratis Virtual Server. Viridian echter is bedoeld als concurrent voor ESX Server. Of Microsoft die belofte waar kan maken moet blijken. Om verder uitstel van Windows Server 2008 te voorkomen heeft Microsoft al een Vmotion-functie moeten schrappen.
Het Citrix iForum-congres later deze maand brengt hopelijk meer duidelijkheid over de plannen van Xen en Microsoft.
De eerste Hypervisor
Virtual Iron claimt de eerste in te bouwen hypervisor twee jaar geleden te hebben uitgebracht. Er zijn geen serverfabrikanten die de 12 Mb standaard meeleveren. De hypervisor is optioneel in te bouwen. "Klanten willen geen freeware in hun datacentrum", zegt marketinghoofd en adjunct-directeur Mike Grandinetti. Virtual Iron levert volgens Grandinetti dezelfde capaciteiten en prestaties als XenSource voor een vijfde van de prijs. "En we zijn makkelijker te installeren en configureren. Je kunt Virtual Iron installeren vanaf het netwerk via PXE Boot." Pre-Boot Execution Environment (PXE) is een onderdeel van Intels Wired for Management (WfM) specificatie.
VMware
In het artikel van 9 november 2007 staat dat “Xen” oplossing een aanpassing vereist
van het besturingssysteem dat virtueel moet draaien. Dit wordt
als nadeel gezien ten opzichte van concurrent VMWare.
Dit is echter onjuist. Met Xen is het prima mogelijk om naast virtuele Linux
servers, ook XP of 2003 en zelfs (NB) Solaris-for-Intel te draaien.
Het is uitermate vervelend dat voor een groot lezerspubliek dit soort storende
fouten wordt gemaakt.
Dit kan worden rechtgezet.
Maar de vraag voor mij is nu: hoe kan deze onjuiste presentatie van de feiten zijn ontstaan? Iedereen die meer dan 10 minuten research pleegt (en dat heeft de auteur
de heer Verkouden zeker gedaan – zijn artikel is verder zeer gedegen)
komt er direct achter dat de opmerking onjuist is.
Het is zeer onwaarschijnlijk dat de heer Verkouden dit niet zou hebben geweten.
Willens en wetens wordt dus een onjuiste presentatie van de feiten neergezet
voor een groot lezerspubliek. Waarom?
Terug naar het artikel. De onjuiste opmerking wordt gemaakt in de context
waarin Xen wordt vergeleken met VMware – en er dus dankzij deze fout
slechter uitkomt. Of moet ik zeggen; waarmee VMware er beter uitkomt…?
De conclusie kan niet anders zijn: alleen VMware heeft hierbij wat te winnen. En ze zijn in gevecht (zie de titel van het artikel) – dat heeft de auteur ook wel begrepen.
Blijft over: hoe heeft VMware de auteur zo ver gekregen deze fout te plaatsen? De meest
voor de hand liggende manier is een financiele tegemoetkoming.
Klinkt onwaarschijnlijk? Ik ben de naiviteit wel een beetje voorbij (want lees ook
andere kranten).
Met vriendelijke groet,
Klaas van der Lugt
NB: ook VMotion achtige praktijken zijn mogelijk met Xen 3.1
NB: inderdaad gaat bovenstaand alleen op bij gebruik van de AMD/Intel
processoren met virtualisatie-techniek (‘Pacifica’ of ‘VT’).
PS: niet kort, wel bondig en correct. Kwetsend? Alleen dit soort fouten
presenteren aan een groot lezerspubliek – dat is kwetsend.