Het ministerie van Economische Zaken raadpleegt bedrijven in de telecommarkt bij de bepaling van de regels voor toekomstige frequentieverdelingen. Demissionair minister Van der Hoeven heeft daartoe een consultatiedocument opgesteld. Dat heeft als hoofddoelstellingen het bevorderen van concurrentie in de mobiele telecom en het verminderen van drempels voor nieuwkomers.
De Strategische Nota Mobiele Communicatie schetst de beleidsdoelen voor 2011 tot 2017. Ook worden erin voorstellen gedaan over de manier waarop beleidsinstrumenten kunnen worden ingezet bij de (her)uitgifte van de verschillende frequentiebanden. In het document vraagt het ministerie marktpartijen om hun mening over de voorstellen.
Bij het opstellen van het document is de frequentieveiling van de 2,6 GHz-band als ijkpunt genomen. Die vond plaats in april 2010 en leverde een spectrumverdeling en twee nieuwkomers op (Tele2 en UPC/Ziggo).
Behalve het bevorderen van de concurrentie en het slechten van toetredingsdrempels voor nieuwkomers, wil de overheid meer ruimte voor mobiele communicatie regelen. Daartoe wordt onder meer extra spectrum beschikbaar gesteld in de 800 MHz-band, iets wat al in juli 2010 werd aangekondigd. Bovendien moeten de frequenties zodanig worden verdeeld dat bestaande en nieuwe marktpartijen een goede mix van hoog en laag spectrum kunnen verwerven. Laag spectrum betekent beter inpandig bereik en minder zendmasten voor landelijke dekking.
Veilingmomenten
Het ministerie wil ook duidelijkheid verschaffen over de momenten waarop frequentieveilingen plaatsvinden. Eind 2011 of begin 2012 komen de gsm-vergunningen van de 900 en 1800 MHz-banden opnieuw onder de hamer. Die licenties verlopen namelijk in 2013. In 2015 staat de veiling van de umts-vergunningen gepland. De hiervoor genoemde 800 MHz-ruimte wordt waarschijnlijk onderdeel van een van deze twee veilingen.
Tenslotte doet de overheid voorstellen voor de ingebruiknameverplichting die volgt uit de verwerving van frequenties. De verplichting moet voorkomen dat frequenties bewust ongebruikt blijven, maar wel voldoende flexibiliteit bieden aan de marktpartij.