Europese regeringen moeten snel stappen ondernemen om internetstoringen te voorkomen, nu steeds meer mensen overstappen op het nieuwe internetprotocol IPv6. Dat adviseert IPv6-expert Maarten Botterman aan de Europese Commissie. Overheden kunnen bijvoorbeeld IPv6-ondersteuning verplicht stellen bij aanbestedingen. Ook moeten ze overheidsinformatie- en diensten via IPv6 beschikbaar maken. Daarnaast roept de expert op om ervaring op te doen door deel te nemen aan grootschalige veldtests zoals Wereld-IPv6-dag.
Deze adviezen staan in het rapport 'IPv6 Deployment: the unavoidable next step', dat IPv6-expert Maarten Botterman van GNKS Consult samen met TNO in opdracht van de Europese Commissie schreef.
Grootschalige veldtests, zoals Wereld-IPv6-dag, zijn volgens Botterman de beste manier om onverwachte internetstoringen voor te zijn op het moment dat internetgebruikers massaal overstappen op IPv6. De bedoeling van 'World IPv6 Day' is om organisaties onder relatief gecontroleerde omstandigheden te confronteren met mogelijke problemen die kunnen ontstaan als gevolg van slecht geconfigureerde netwerkapparatuur.
Bedrijven met routers die niet geschikt zijn voor IPv6, zullen geen hinder ondervinden van IPv6-dag. Maar juist de 'silent adopters', bedrijven die al jaren geleden IPv6-geschikte apparatuur hebben aangeschaft, maar deze niet goed geconfigureerd hebben, kunnen problemen verwachten.
Aanbestedingen
Een andere maatregel die volgens Botterman effectief zou zijn om de IPv6-uitrol te stimuleren, is het verplicht stellen van IPv6-ondersteuning bij overheidsaanbestedingen.
In Nederland is dat sinds het voorjaar van 2010 het geval. Sindsdien zou een aantal departementen wakker zijn geschrokken, zo stelde de voorzitter van de Nederlandse IPv6 Task Force Erik Huizer in augustus 2010. 'Ze hebben echt wat in te halen en moeten nu noodplannen maken: hoe maak ik eerst de buitenkant geschikt voor IPv6 en hoe werk ik daarna naar binnen toe, zodat investeringen zo beperkt mogelijk blijven.'
IPv4-adressen bijna op
IANA maakte begin februari 2011 bekend door haar voorraad IPv4-adressen heen te zijn. Dat betekent dat in de loop van dit jaar de eerste diensten online zullen komen die alleen via IPv6 bereikbaar zijn.
IANA is de organisatie die wereldwijd de IPv4- en IPv6-adressen uitdeelt. Dat doet de autoriteit aan vijf 'regionale internetregistries'. In Europa is dat RIPE NCC, dat in Amsterdam gevestigd is. De andere vier registries zijn ARIN (voor Noord-Amerika), LACNIC (Latijns-Amerika), APNIC (Pacific Azië en Australië) en AFRINIC (Afrika). Deze vijf registries verdelen de adresblokken verder onder de providers van hun regio. Deze moeten opvolger IPv6 dan wel invoeren of al hebben ingevoerd om nog aanspraak te maken op de laatste IPv4-adressen.
Dat de IANA door haar voorraad IPV4-adressen heen is, wil niet zeggen dat er geen IPv4-adressen meer beschikbaar zijn. De vijf regionale internetregistries hebben namelijk nog een buffer. Met die buffer kunnen ze naar schatting nog ruim een half jaar toe. APNIC voorspelt dat alle IPv4-adressen voor Azië en Australië op zijn op 18 augustus 2011. De andere RIRs kunnen nog iets langer vooruit.