Ict in de Derde Wereld bestaat uit meer dan een vergeelde monitor van kantoor doneren aan een stichting. Het is een markt waarin veel geld valt te verdienen voor onder andere AMD en Intel, terwijl tegelijkertijd nobele initiatieven als One Laptop Per Child (OLPC) meesurfen op deze ict-golf richting ontwikkelingslanden.
In januari 2005 kondigde Nicholas Negroponte, een van de oprichters van het MediaLab van het vermaarde Massachusetts Institute of Technology (MIT), het One Laptop Per Child (OLPC) initiatief aan als een simpel idee: geef schoolkinderen uit minder bedeelde landen een laptop en dankzij deze zogenoemde XO laptop leren de leerlingen te leren. Het idee van OLPC is gebaseerd op het uitgangspunt dat onderwijs en kennis oplossingen zijn voor diverse problemen in de Derde Wereld.
Doordat de XO met een AMD-processor werd uitgerust, moest Intel wel reageren. En dat deed de chipgigant met de aankondiging van het initiatief Classmate: ook een laptop, ook voor ontwikkelingslanden, maar nu met Intel-processor.
In eerste instantie moesten beide projecten niets van elkaar hebben. Nicholas Negroponte, de initiatiefnemer van OLPC, beschuldigde de grote processormaker van hebzucht. “Intel ziet het als een markt, maar onderwijs in de Derde Wereld is geen markt, het is een menselijk recht. En zover ik weet zit Intel niet in die markt.” Intel-topman Craig Barrett op zijn beurt omschreef de XO als een gadget.
Ondanks de venijnigheden over en weer hebben beide initiatieven vrede gesloten. Begin van de zomer hebben Negroponte en Intel-ceo Paul Otellini gesproken over een mogelijke samenwerking. Dat resulteerde onlangs in de aansluiting van Intel bij het OLPC-initiatief. De chipproducent brengt technische expertise mee en biedt financiële ondersteuning. Het betekent niet dat de XO voortaan op Intel-processoren draait. Vooralsnog blijft dat een rekenwonder van AMD. Bovendien blijft Intel ook gewoon zijn Classmate aan de man brengen.
Zonder grenzen
Veel van de aandacht voor de non-profit organisatie OLPC en zijn XO laptop (voorheen de 100 dollar laptop) is ongetwijfeld te danken aan de charismatische en onvermoeibare voorzitter Negroponte. Toch is vooral het idee intrigerend. De OLPC-laptop gebruikt namelijk alleen open source software. De voordelen van open source die ook in de Eerste Wereld gelden, krijgen nog meer kracht in ontwikkelingslanden: goedkoop en flexibel.
Volgens de filosofie van OLPC moeten kinderen niet tegen grenzen van de software aan lopen. Niet dat ze allemaal programmeurs moeten worden, maar als ze willen sleutelen, dan mag dat. Bovendien is er iets voor te zeggen dat Windows zich beter thuis voelt in een kantoorlandschap dan in een woestijnlandschap.
Overigens heeft Negroponte onlangs bekendgemaakt dat XO-ontwikkelaars er samen met Microsoft in zijn geslaagd om ook een speciale versie van Windows te laten draaien op de XO, inclusief wat ‘productiviteitssoftware’ van Microsoft. Wat op zich weer opmerkelijk is. Niet alleen uit technisch oogpunt, maar ook gezien het eerdere commentaar van bijvoorbeeld Bill Gates op het OLPC-initiatief. Gates noemde de XO een nepcomputer.
Ook al kan de XO Windows draaien, Linux blijft de standaarduitrusting als besturingssysteem. En die is alles behalve standaard. Aan de gebruikte Red Hat Linux-versie is flink gesleuteld. De standaardcomputerinterface met vensters is hier vervangen door grote iconen (de zogenoemde Sugar interface) die verwijzen naar programma’s als een internetbrowser of een tekstverwerker.
Een van de opmerkelijkste punten van de XO-laptop is de mogelijkheid om zelfs in afgelegen gebieden te kunnen e-mailen. In theorie kan dat namelijk dankzij de ondersteuning van mesh-netwerken. Elke laptop is zo ontworpen dat het zijn internetverbinding deelt met een andere laptop in de buurt die op zijn beurt weer hetzelfde doet met andere laptops in de buurt. De twee grote WiFi-antennes die lijken op konijnenoren komen hiervoor goed van pas. Uiteindelijk kunnen 500 kinderen zo één internetverbinding delen.
Nog een fraai staaltje techniek: de XO heeft een dual mode beeldscherm: kleur voor lessen binnenshuis en zwart-wit voor meer contrast en een leesbaar scherm tijdens onderwijs in de buitenlucht. De OLPC kan tegen hitte, water en zand.
Kleine marges, grote winst
De strijd tussen Intel en AMD verplaatst zich langzaam van Silicon Valley naar de savannes in Afrika en de steppe in Azië. Want, hoe nobel het initiatief van Negroponte ook is, voor AMD en ook Intel gaat het toch om de dollars. Daarvan zijn er heel wat te verdienen met de goedkope pc’s voor ontwikkelingslanden. AMD heeft zijn 50×15-project, Intel kondigde vlak na de bekendmaking van het OLPC-project zijn World Ahead-programma aan. Beide chipgiganten willen met die initiatieven ict naar ontwikkelingslanden brengen. Het liefst natuurlijk door zelf de processoren te leveren voor de computers in kwestie.
“Er is de laatste tijd veel te doen rond computers voor kinderen”, zegt John Davies, algemeen manager voor Intels World Ahead. Hij schat dat er 2 miljard studenten wereldwijd in aanmerking komen voor een computer. De marges op de Classmate zijn klein, maar met dergelijke aantallen kan Intel toch een winst behalen, berekent Davies.
De Taiwanese fabrikant Elitegroup Computer Systems (ECS) draait sinds maart de Classmate in elkaar. Intel wil dit jaar 1 miljoen van die laptops laten produceren. De computer draait óf Windows XP Embedded óf Mandriva Linux. Voor een eventuele verbinding met het internet vertrouwt de Classmate op WiFi.
Intel verkoopt ze voor – afhankelijk van de configuratie – 250 tot 400 dollar per stuk, maar wil niet zeggen hoeveel winst het per laptop maakt. Het bedrijf komt echter wel met een nieuwe uitvoering die minder dan 200 dollar moet kosten. Daarvoor is in juni de Taiwanese computerproducent Asustek Computers ingeschakeld om die nieuwe laptop te maken, gebaseerd op de Classmate. Voor de huidige uitvoering heeft Intel de eerst grote opdracht al binnen. In 2009 levert het concern 700.000 Classmates aan de grootste universiteit in Pakistan. In maart is de verkoop in Brazilië en Mexico begonnen.
175 dollar desktop
Die drie landen kijken echter ook naar de XO-van het OLPC-project. Tot nu toe hebben zeven landen serieuze interesse getoond: Uruguay, Argentinië, Brazilië, Pakistan, Thailand, Nigeria en Libië. De OLPC heeft een orderportefeuille nodig van minimaal 3 miljoen stuks. Pas bij die omvang geeft OLPC het Taiwanese Quanta Computer de opdracht om de productie van de XO te beginnen.
Quanta is wereldwijd de grootste fabrikant van laptops en staat bekend op zijn volumeproducties en flinterdunne marges. Als de productie van de XO eenmaal op stoom is, verwacht de baas van Quanta dat het 3 tot 5 miljard dollar per jaar extra omzet kan draaien. Het is echter niet duidelijk waarop Quanta deze cijfers baseert. De huidige prijs van een XO ligt op 175 dollar. Negroponte verwacht dat de kosten ongeveer 25 procent per jaar kunnen zakken, als het project eenmaal goed loopt. Maar OLPC kan voor 2008 en 2009 geen schatting geven van het aantal bestellingen. Feit is dat de organisatie op dit moment in gesprek is met diverse overheden over gebruik van de XO.
Na vele prototypes is een eerste versie (Beta1, of B1 in het kort) eind vorig jaar voor het eerst geproduceerd door Quanta. XO B1 wordt nu gebruikt door kinderen in Uruguay (160 stuks) en Nigeria (300 stuks). De ontwikkeling van de XO gaat door. Versie B2 van de XO (sterker en robuuster) staat op het punt om geproduceerd te worden.
De laptop werkt nu alleen op vaste stroom, maar OLPC wil ook een alternatief achter de hand hebben. Het plan om de laptop een soort handslinger te geven waarmee stroom opgewekt kon worden, heeft het uiteindelijk niet gehaald. De slingerbeweging zou te veel druk uitoefenen op de laptop. Het nieuwste idee: een soort voetpedaal waarmee ook stroom op te wekken is. Veel hoeft dat niet te zijn: het uiteindelijke doel is dat de laptop hooguit 2 watt gebruikt: 1 watt voor het beeldscherm, 1 watt voor de rest van de machine. Vergelijk: een kantoor-pc heeft gemiddeld zo’n 300 watt nodig.
De verschillende insteken, en daarmee ook de technische uitwerking, van beide ‘Derde Wereld-laptops’ kunnen tot verschillende markten leiden. Zeker met de samenwerking nu tussen OLPC en Intel kan de volgende verdeling ontstaan: de wat Westerse Classmate voor ontwikkelingssteden en de robuustere XO voor afgelegen gebieden.
Nederlandse initiatieven
Er zijn ook Nederlandse initiatieven om ict in de Derde Wereld op gang te helpen. De stichting Hivos (Humanistisch Instituut voor Ontwikkelingssamenwerking) is een niet-gouvernementele organisatie (ngo) die samenwerkt met lokale maatschappelijke organisaties in ontwikkelingslanden. Hivos heeft een speciaal ict-programma onder de naam ‘Making civil voices heard’. Hiermee steunt de stichting ngo’s in ontwikkelingslanden in het gebruik van ict.
Een ander Nederlands initiatief is Viafrica. Deze stichting ondersteunt onderwijsorganisaties in Afrika bij het gebruik en beheer van ict. Onlangs is de stichting een samenwerking aangegaan met de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW) van de Technische Universiteit in Delft. Viafrica ontvangt de afgeschreven computers van de TNW-faculteit om die systemen in te zetten voor het Classworks-project. Dit project zorgt ervoor dat middelbare scholen computeronderwijs kunnen geven en Viafrica regelt daarvoor onder andere de computers, de implementatie en de opleiding van de docenten.
Eerdere pogingen
De XO-laptop van het One Laptop Per Child-project (OLPC) en de Classmate van Intel zijn niet de eerste pogingen om ict in de Derde of Tweede Wereld te laten doordringen. In 2004 introduceerde Hewlett Packard de HP 441, een computer met Mandrake Linux als besturingssysteem. Opmerkelijk aan het systeem was dat er vier mensen tegelijkertijd mee konden werken. Er is een project geweest in Zuid-Afrika, maar verdere ontwikkeling van de HP 441 is inmiddels stopgezet.
Ook in 2004: de AMD Personal Internet Communicator (PIC), een mini-pc met een AMD Geode-processor, 128 MB geheugen, 10 GB harde schijf en Windows CE als besturingssysteem. De PIC wordt inmiddels niet meer verder ontwikkeld.
Nog een mislukte poging: de Simputer, een mini handheld computer met touchscreen en Gnu/Linux als besturingssysteem. In 2004 gebruikt in India, sindsdien weinig meer van vernomen.