Het Amerikaanse ministerie van Justitie heeft flink wat water bij de wijn gedaan: het heeft zijn eis tot splitsing van Microsoft laten vallen. Microsoft houdt vol onschuldig te zijn en speelt op tijd. Meerdere rechtbanken zijn bij de zaak betrokken via hoger beroep, terugverwijzing en hoogste beroep. Ondanks alle verwikkelingen is de kans op een schikking toegenomen. De antitrust-zaak die Justitie in oktober 1997 aanspande tegen de softwareproducent, lijkt binnen afzienbare tijd tot een eind te komen.
Tijdslijn Juni 1990 De Federale Handelscommissie (FTC) begint een onderzoek naar mogelijke onrechtmatige samenwerking tussen Microsoft en IBM om de markt voor pc-software te beheersen. Dit betreft het meeleveren van Microsofts besturingssysteem MS-Dos bij de computers van IBM, wat de concurrentie de pas zou afsnijden. Augustus 1993 Nadat de FTC tot tweemaal toe is vastgelopen, neemt het ministerie van Justitie het – inmiddels aanmerkelijk verbrede – onderzoek naar Microsoft over. Justitie concentreert zich op de marketingpraktijken van het bedrijf voor zijn besturingssysteem MS-Dos en de daarop draaiende applicaties. Juli 1994 Microsoft treft een schikking met Justitie, die tegen deze tijd is gekomen tot antitrust-beschuldigingen. Microsoft tekent een overeenkomst van goed gedrag die het bedrijf verbiedt zijn marktdominantie op het gebied van besturingssystemen te misbruiken om concurrentie te smoren. April 1995 Justitie dient een aanklacht in tegen de voorgenomen overname van Intuit, leverancier van boekhoudprogrammatuur, door Microsoft. Dat samengaan zou funest zijn voor de concurrentieverhoudingen in de markt voor financiële desktopsoftware. Enkele weken later ziet Microsoft af van de aankoop. Augustus 1995 Districtsrechter Thomas Penfield Jackson hecht zijn goedkeuring aan de in 1994 gesloten gedragsovereenkomst tussen Microsoft en Justitie. Dit heeft enkele maanden van juridisch getouwtrek in beslag genomen. Augustus 1997 Het ministerie kijkt wederom met kritische blik naar Microsoft, ditmaal met betrekking tot de strategische investering van 150 miljoen dollar in het sinds enige tijd kwakkelende Apple. Critici interpreteren deze investering als het in leven houden van een niet langer gevaarlijke concurrent. Daarnaast is Justitie argwanend over het belang dat Microsoft neemt in drie bedrijven die software ontwikkelen voor het uitzenden (‘streamen’) van multimedia op Internet. Wederom vanuit de gedachte dat teveel invloed van Microsoft slecht is voor de concurrentieverhoudingen in die deelmarkt. Oktober 1997 Justitie komt met de aanklacht dat Microsoft de overeenkomst van 1995 aan zijn laars lapt en eist een boete van één miljoen dollar voor elke dag dat het bedrijf zijn gedrag niet aanpast. Struikelpunt is de eis die Microsoft aan pc-producenten stelt om webbrowser Internet Explorer, op dit punt nog een losstaande én los verkrijgbare applicatie, mee te leveren met hun computers. Indien pc-fabrikanten hier geen gehoor aan geven, krijgen zij geen licenties om het marktdominante Windows 95 mee te leveren. De rechtszaak is begonnen. December 1997 Rechter Jackson hoort de eerste betogen aan en velt een week later het voorlopige oordeel dat Microsoft pc-leveranciers niet langer mag verplichten om Internet Explorer mee te leveren. Hij verwerpt echter de stelling van Justitie dat Microsoft het hof heeft beledigd met diens schending van de eerdere overeenkomst. Daarnaast wijst Jackson ook de gevraagde boete van één miljoen dollar per dag van de hand. Microsoft gaat in beroep tegen de tijdelijke straf en stelt dat de browser onlosmakelijk is verbonden met het besturingssysteem. Januari 1998 Tijdens een hoorzitting stelt een overheidsgetuige dat de browser zeer eenvoudig is te deïnstalleren. Een getuige van Microsoft beweert het tegendeel. Jackson toont wrevel. Microsoft tekent een overeenkomst waardoor pc-producenten Windows 95 mogen leveren zonder Internet Explorer. Mei 1998 Een hoger beroepshof bepaalt dat de tijdelijke straf van Jackson geen betrekking heeft op Windows 98. Microsoft mag dus doorgaan met de geplande lancering van die nieuwe versie waarin de Internet Explorer nog verder is geïntegreerd. Het ministerie van Justitie bundelt de krachten met twintig Amerikaanse staten en combineert de reeds lopende antitrust-aanklacht met de diverse gescheiden rechtszaken op staatsniveau. Microsoft wordt beschuldigd van misbruik van zijn marktpositie om de concurrentie te smoren, met name browserproducent Netscape. September 1998 Het marktaandeel van Microsofts browser overtreft dat van Netscape, die lange tijd de onbetwiste leider was. Oktober 1998 De antitrust-zaak van Justitie én de staten begint aan de eerste mondelinge hoorzittingen, waarbij Netscape-president Jim Barksdale in de getuigenbank verschijnt. November 1998 Microsoft-president Bill Gates getuigt middels een video-opname, en ontkent de beschuldigingen dat zijn bedrijf processorproducent Intel uit de softwaremarkt geweerd zou hebben. Online-dienst America Online (AOL) koopt de inmiddels noodlijdende browserproducent Netscape. AOL-president Steve Case zegt dat hij de koop heeft gesloten zonder veel interesse in Netscapes browser. De staat Zuid-Carolina verlaat de rangen in de antitrust-zaak met de verklaring dat er voldoende concurrentie is in de markt voor internetsoftware om Microsoft te weerstaan. Januari 1999 De economische hoofdgetuige van Justitie erkent plotseling dat Microsofts handelwijze tot op heden geen schadelijke gevolgen heeft gehad voor consumenten. Het aantonen van schade aan consumenten is een vereiste in anti-trustzaken. Deze maand markeert de overgang naar de verdedigingsfase; nadat de aanklagers hun argumenten hebben opgevoerd, is het de beurt aan Microsoft om daarop in te gaan. Februari 1999 Een video-getuigenis van Microsoft, waarin het aantoont dat een pc waar Internet Explorer is verwijderd uit Windows niet werkt, blijkt te zijn gemanipuleerd. De pc ‘voor’ en de pc ‘na’ de deïnstallatie blijken verschillende machines te zijn. Rechter Jackson ziet dit doordat er plotseling andere programma-iconen op het gefilmde Windows-bureaublad staan. De rechtszaak gaat een reces van enkele maanden in. Maart 1999 Advocaten van beide partijen komen bijeen om de mogelijkheden voor een schikking te bespreken. Juni 1999 De rechtszaak gaat weer van start. IBM-directeur Gary Norris, in 1994 verantwoordelijk voor de contacten met Microsoft, getuigt dat de softwareleverancier de computerfabrikant het mes op de keel heeft gezet. Indien IBM weigerde een non-concurrentiecontract te ondertekenen en OS/2 van de markt te halen, zou Microsoft de licentiekosten die het IBM rekent voor Windows verhogen. De rechtszaak gaat een reces van 76 dagen in. September 1999 Justitie en Microsoft beschuldigen elkaar van vals spel in hun slotverklaringen voor de rechtbank. November 1999 Rechter Thomas Penfield Jackson komt met zijn feitenvinding. Daarin stelt hij dat Microsoft inderdaad een verregaande monopoliepositie inneemt. Vervolgens toetst hij de door hem vastgestelde feiten aan de antitrust-wetgeving om uiteindelijk te komen tot een wetsbevinding. Bemiddelaar rechter Richard Posner houdt een marathonbespreking met juristen van Microsoft, Justitie en de negentien staten om de kansen voor een schikking te bepalen. De strijdende partijen komen niet nader tot elkaar. Januari 2000 Justitie stoelt zijn juridische strategie op het opsplitsen van Microsoft. Dit legt grotere druk op de onderhandelingen, maar levert vooralsnog – mede door de halsstarrige ontkenning van Microsoft – geen doorbraak op. Februari 2000 Berichten doen de ronde dat de aanklagers van Justitie en die van de staten het niet eens zijn over de na te streven strafmaat voor Microsoft. Maart 2000 De onderhandelingsgesprekken over een mogelijke schikking komen en gaan. Uiteindelijk faxt Microsoft een schikkingsvoorstel, met name bestaande uit bedrijfseconomische beperkingen, naar Justitie. Het ministerie oordeelt dat het voorstel niet ver genoeg gaat en weigert. April 2000 Rechter Posner verklaart dat de onderhandelingen vastzitten en beëindigt zijn rol als bemiddelaar. Rechter Jackson komt met zijn wetsbevinding. Daarin stelt hij dat Microsoft antitrust-wetten heeft geschonden en dat hij binnen zestig dagen een straf zal bepalen. Justitie en de staten dienen een strafvoorstel in bij Jackson om de softwareproducent in twee delen te splitsen om middels verhoogde marktconcurrentie innovatie te verzekeren. Mei 2000 Microsoft dient zijn eigen strafvoorstel in; dit bevat bedrijfseconomische restricties waaronder meer controle voor pc-producenten over de door hun meegeleverde Windows-installatie. Een splitsing is niet gepast of nodig, aldus Microsoft. Indien Jackson dit voorstel niet accepteert, wil het bedrijf zes maanden respijt om zijn verdediging verder uit te werken. Justitie schampert dat Microsofts strafvoorstel noch serieus noch zinnig is. Microsoft slaat terug met de verwijzing naar een besluit uit 1995 dat een opsplitsing niet in het publieke belang is. Juni 2000 Jackson bepaalt dat Microsoft in twee delen wordt gesplitst én legt bedrijfseconomische beperkingen op voor de periode waarin de splitsing wordt doorgevoerd. Microsoft wil in hoger beroep gaan. Justitie dient – na goedkeuring door Jackson – een petitie in bij het Hooggerechtshof, dat meer zou neigen naar het standpunt van het ministerie dan het hoger beroepshof. Augustus 2000 Het Hooggerechtshof gaat niet in op het verzoek van Justitie. September 2000 Het hoger beroepshof heeft het te druk en laat Microsofts verzoek tot behandeling liggen tot oktober. Oktober 2000 Het hoger beroepshof heeft de zaak toegewezen gekregen en stelt een agenda op voor de hoorzittingen. November 2000 Microsoft dient een scherpe kritiek in op rechter Jackson en het door hem uitgesproken vonnis. Februari 2001 De eerste hoorzittingen in de tweede ronde van de antitrust-zaak gaan van start. Enkele van de zeven hoger beroepsrechters plaatsen kritische kanttekeningen bij Jackson en diens uitlatingen tegenover de pers. Juni 2001 Het hoger beroepshof schrapt de door Jackson opgelegde opsplitsing van Microsoft en wijst de zaak terug naar het lagere niveau van de districtsrechtbanken. Jackson is hierbij nadrukkelijk ontheven van de rechtszaak. Juli 2001 Microsoft doet enkele concessies in zijn controle over het bureaublad van Windows; pc-fabrikanten mogen voortaan andere – met Microsoft concurrerende – applicaties meeleveren. Dit wordt algemeen gezien als een toenaderingspoging, die echter in de praktijkt weinig inhoudt. Augustus 2001 Microsoft dient een verzoek tot behandeling in bij het Hooggerechtshof. Tegelijkertijd verzoekt de onderneming het hoger beroepshof om de verdere behandeling door een lagere rechtbank op te schorten totdat het hoogste hof heeft besloten over het al dan niet in behandeling nemen van de zaak. Het hoger beroepshof weigert dit uitstel. Districtsrechter Colleen Kollar-Kotelly is via loting aangewezen om de derde ronde in de antitrust-zaak tegen Microsoft voor te zitten. Zij buigt zich over het bepalen van een nieuwe strafmaat. September 2001 Het ministerie van Justitie laat de eis tot opsplitsing van Microsoft vallen én schrapt de aanklacht dat het integreren van webbrowser en besturingssysteem de wet schendt. |
Daarnaast is de aanklacht geschrapt dat het koppelen en vervolgens integreren van webbrowser Internet Explorer aan besturingssysteem Windows een onwettige handeling is.
Justitie zegt nu andere, meer bedrijfseconomische sancties na te streven. Dit is weliswaar een flinke koersverandering, maar niet geheel onverstandig. Na de eerste – voor Microsoft desastreus verlopen – ronde in de rechtszaak, voorgezeten door districtsrechter Thomas Penfield Jackson, is het bedrijf van Bill Gates in hoger beroep gegaan. En dat hof gooide de opgelegde straf tot opsplitsing overboord.
Vervolgens moet een lagere rechtbank, echter nadrukkelijk niet voorgezeten door Jackson, zich buigen over de voortzetting van de zaak. Hoofdmoot is het bepalen van een nieuwe strafmaat, maar dat vereist weer enkele rondes aan schriftelijke en mondelinge argumentatie. Districtsrechter Colleen Kollar-Kotelly is benoemd om deze fase van de rechtszaak voor te zitten. Haar naam is getrokken uit een ‘pool’ van zeventien lagere rechters.
Koppig tegenstreven
Indien Justitie de opsplitsing blijft nastreven, zou dit kunnen overkomen als koppig ingaan tegen het hoogste hof. Het zou hoe dan ook tijd kosten. Formeel gezien heeft de lagere rechtbank namelijk de optie om alsnog een tweedeling van Microsoft te bevelen, maar aangezien het hoger beroepshof dit al van tafel heeft geveegd, zal er flink wat kracht nodig zijn om de districtsrechter te overtuigen.
Het ministerie is nu uit op bedrijfseconomische maatregelen, in plaats van de bedrijfsstructurele sanctie van opdelen. Hierbij kijken de aanklagers naar de reeks tussentijdse maatregelen die rechter Jackson heeft geformuleerd vóór en na zijn vonnis. Die strafmaatregelen moesten van kracht zijn voor de overgangsperiode waarin de splitsing van Microsoft zou worden uitgevoerd.
Deze tussentijdse straffen omvatten beperkingen in het verstrekken van kortingen aan hard- en softwareleveranciers voor het meeleveren van andere Microsoft-producten. De softwarereus zou middels dergelijke voorkeursbehandelingen en koppelingsverkoop misbruik maken van de dominante marktpositie van zijn desktopbesturingssysteem Windows.
Maar wat op het eerste oog de mindere concessie lijkt van Justitie, is bij nadere beschouwing juist een grote stap. Het punt over het koppelen en integreren van webbrowser aan besturingssysteem is namelijk de kern van de oorspronkelijke aanklacht.
Die kern is echter ook door het hoger beroepshof overboord gegooid. De acht punten die de zeven beroepsrechters overnamen van het oordeel van Jackson omvatten opvallend genoeg niet diens bepaling dat het samensmeden van browser aan Windows de wet schendt. Aan rechter Colleen Kollar-Kotelly de bijkomende taak zich hierover te buigen.
Niet omwille schikking
Justitie ontkent dat diens besluit om een andere straf na te streven, is ingegeven met het oog op een schikking. De versoepeling van de strafeis en de aanklachten zijn noodzakelijk om tot een spoedige oplossing te komen. "Wij nemen deze stappen in een poging te komen tot een vlotte, effectieve en zekere uitkomst voor consumenten", aldus de officiële verklaring.
Het streven is nu weliswaar naar snelheid, maar Justitie zegt absoluut niet te tornen aan de effectiviteit van de uiteindelijke remedie. "Het zou een substantiële fout zijn om dit te zien als een terugtrekken van de zaak of het stoppen met zoeken naar een oplossing voor consumenten", aldus de woordvoerder.
Het ministerie spreekt ook het idee tegen dat het laten vallen van de eis tot splitsing is ingegeven door de regering Bush, die voorstander is van een vrije-marktwerking met zo min mogelijk overheidsbemoeiens. "Beslissingen als deze worden genomen binnen het ministerie", benadrukt een woordvoerder. Onder de regering Clinton volhardde het ministerie nog in de opsplitsingseis.
Nieuwe toenadering
Toch is de kloof tussen de twee strijdende partijen met de concessies van het ministerie aanmerkelijk nauwer geworden. Microsoft werkt volgens diverse berichten nu aan een schikkingsvoorstel voor een nieuwe ronde onderhandelingsgesprekken met Justitie. De Amerikaanse zakenkrant Wall Street Journal publiceerde citaten met een dergelijke strekking uit de mond van anonieme juristen die betrokken zijn bij de langlopende rechtszaak.
Tot op heden zijn er diverse onderhandelingsrondes geweest, maar die uitvoerige gesprekken liepen telkens weer vast op de vasthoudendheid van beide partijen. Hierbij hebben met name de Amerikaanse staten, die hun aanklachten hebben gecombineerd met die van het ministerie, de poot stijf gehouden. Uiteindelijk gaf bemiddelaar rechter Richard Posner, aangesteld door rechter Jackson, er de brui aan.
De gezamenlijke aanklagers stellen dat Microsoft de antitrust-wetgeving willens en wetens heeft geschonden. Microsoft geeft echter ook geen duimbreed toe en zegt nog altijd dat het onschuldig is. Voor zover Microsoft iets misdaan heeft, betreft het simpelweg harde zakenpraktijken, zo luidt de verdediging. En die zijn kritisch onder de loep genomen en inmiddels aangepast.
Het was dan ook niet verwonderlijk dat Microsoft naar het Hooggerechtshof stapte toen het hoger beroepshof het vonnis van Jackson grotendeels overnam. Microsoft is wel degelijk een monopolist die misbruik maakt van zijn dominante marktpositie, aldus de zeven rechters van het hogere hof. Zij velden dit oordeel eind juni dit jaar.
Dit was aanleiding voor beide partijen in het juridische conflict om victorie te kraaien. Justitie had nogmaals het gerechtelijk vonnis verkregen waar het naar streefde, namelijk dat Microsoft de wet heeft geschonden. De aangeklaagde firma scoorde in deze tweede ronde echter aanmerkelijk beter dan in de eerste juridische ronde. Het hogere hof had opsplitsingsstraf én enkele punten van de veroordeling van tafel geveegd. Het merendeel van Jacksons bevindingen stond nog wel, maar Microsoft greep de geschrapte punten samen met het wegvallen van de straf aan als overwinning én gunstig teken voor de voortgang van de zaak.
Opnieuw beginnen
Microsoft zoekt het dus bij het Hooggerechtshof. De softwareleverancier verzoekt deze hoogste gerechtelijke instantie het hele vonnis van rechter Jackson nietig te verklaren om vervolgens de rechtszaak geheel opnieuw te laten beginnen. Dit met name op grond van luttele uitspraken van een geprikkelde Jackson. Eerder hebben de zeven rechters van het hoger beroepshof al bepaald dat de districtsrechter zijn boekje te buiten is gegaan. Hij is dan ook ontheven van de zaak.
Dit gaat Microsoft echter niet ver genoeg; Jackson zou van tevoren reeds vooringenomen zijn tegen het bedrijf. De rechter heeft zich inderdaad herhaaldelijk negatief uitgelaten tijdens de zaak én in omstreden interviews die hij gaf kort vóór de bekendmaking van zijn oordeel. "De schendingen van de juridische ethiek door rechter Jackson zijn dermate ernstig dat het moeilijk is een rechtszaak voor te stellen waarbij een nieuwe rechtsgang meer gepast zou zijn", stelt Microsoft.
Terwijl de softwareproducent een imago van vertrouwen probeert uit te stralen, hebben juristen zo hun twijfels of het Hooggerechtshof oren heeft naar Microsofts hoger beroep. De rechters komen pas in oktober weer bijeen voor het keuren en selecteren van de rechtszaken die zij in behandeling zullen nemen. Antitrust-professor aan de faculteit rechten van de Universiteit van Baltimore acht het zeer onwaarschijnlijk dat het hoogste hof dan de Microsoft-zaak zou accepteren. "De kans is echt microscopisch klein."
Ondertussen begint de derde ronde, weer op het lagere niveau van de districtsrechtbanken, langzaam op gang te komen. Rechter Kollar-Kotelly heeft vorige week de opgelegde deadline voor het indienen van de wederzijdse pleidooien opgeschort. Dit op verzoek van zowel Microsoft als Justitie. Het uitstel is verstrekt als beloning voor getoond goed gedrag, aldus de verklaring van Kollar-Kotelly, maar het tumult door de terreuraanslagen in New York en Washington heeft hieraan zeker bijgedragen. Bovendien geeft uitstel Justitie en Microsoft weer de tijd nader tot elkaar te komen. De forse knieval van het ministerie, gekoppeld aan de relatief sneller te verwachten straf van bedrijfseconomische beperkingen, maakt de mogelijkheid van een schikking namelijk weer waarschijnlijker.
Een rondje rechters
De rechter van de eerste ronde:
Rechter Thomas Penfield Jackson
Sinds 1994 betrokken bij de inleidende schermutselingen tussen het Amerikaanse ministerie van Justitie en Microsoft. Staat te boek als een technologisch ingewijde – maar niet it-doorknede – rechter. Is benoemd door voormalig president Reagan.
Jackson vertoonde gedurende het verloop van de eerste ronde in de antitrustzaak toenemende wrevel over gedrag en houding van Microsoft-topmannen en juristen. Hij heeft ná het vaststellen van zijn vonnis, maar vóór het bekendmaken daarvan enkele interviews gegeven waarin hij zijn persoonlijke blik op – en ergernis over – de zaak geeft. Dit heeft hem de das om gedaan; de zeven rechters van het hoger beroepshof oordeelden dat Jackson zijn boekje te buiten was gegaan en hebben hem van de zaak ontheven.
De rechters van de tweede ronde:
Hoofdrechter Harry Edwards
Expert op het gebied van arbeidsrecht. Staat bekend om zijn scherpe vragen. Dient sinds 1994 als hoofd van het hoger beroepshof voor het district van Columbia. Bekritiseerde districtsrechter Thomas Penfield Jackson al eens voor diens openhartigheid tegenover de pers over een strafzaak tegen de voormalige burgemeester van Washington, Marion Barry.
Rechter Stephen Williams
Voormalig professor rechten. Heeft een rustige, maar hardnekkige houding in de rechtszaal. In 1987 benoemd tot het hoger beroepshof door toenmalig president Ronald Reagan. Oordeelde in 1998 al in het voordeel van Microsoft met het herroepen van districtsrechter Jacksons bevel Windows en Internet Explorer (IE) te scheiden.
Rechter Raymond Randolph
Voorheen openbaar aanklager. Zat samen met Williams in het hof dat de voorlopige uitspraak van districtsrechter Jackson herriep. Randolph meende dat het koppelen van Windows en IE geen schending inhield van de verklaring van goed gedrag die Justitie Microsoft in 1995 liet tekenen.
Rechter Douglas Ginsburg
Diende in de jaren tachtig als antitrust-expert bij het ministerie van Justitie onder de regering Reagan. Was voor die tijd klerk voor wijlen rechter Thurgood Marshall van het Hooggerechtshof en had die positie bijna zelf bereikt. Ginsburg staat bekend als conservatief en invloedrijk.
Rechter David Sentelle
Heeft ervaring opgedaan als hoofdrechter van een hof dat onafhankelijke juristen benoemd en overziet. Staat te boek als conservatief.
Rechter Judith Rogers
De enige vrouw in het hoger beroepshof voor het district Columbia is in 1994 benoemd door voormalig president Bill Clinton. Rogers heeft dienst gedaan als hoofdofficier van Justitie in de stad Washington, rechter in het hoger beroepshof voor die stad, alsook rechter in het Hooggerechtshof voor Columbia.
Rechter David Tatel
Deze burgerrechtenexpert is in 1995 benoemd door Clinton en daarmee de recentste aanwinst voor het hoger beroepshof. Pleit voor het bieden van juridische bijstand aan armen. Is een uitgesproken liberaal.
De rechter van de derde ronde:
Rechter Colleen Kollar-Kotelly
De districtsrechter die de derde ronde van de antitrustzaak toegewezen heeft gekregen van het hoger beroepshof. Die rechtbank laat het bepalen van de uiteindelijke straf over aan het lagere niveau van de districtsrechtbank. Kollar-Kotelly staat onder advocaten bekend als een pressie-uitoefenende voorstander van schikking buiten de rechtszaal.
Deze rechter – in mei 1997 benoemd door ex-president Bill Clinton – heeft weinig ervaring met antitrust-kwesties, maar boogt verder op een brede juridische expertise. Ze heeft als hoofdjurist gewerkt in de misdaadafdeling van het ministerie van Justitie en heeft als bemiddelaar twee antitrust-schikkingen van Justitie begeleid. Daarnaast heeft zij rechtszaken behandeld over Iraans terrorisme, moord, landbouw-biotechnologie, etiketten voor genetisch gemanipuleerd voedsel, en een natuurgebied in Virginia.
JASPER BAKKER |
REDACTEUR |