Anno 2003 is Steve Jobs een gehaaide manager die zowel zijn vrienden als zijn vijanden bespeelt door ze te omarmen. Als computermagnaat en mediamogol speelt hij bovendien een centrale rol in de versmelting van de computer- en de vermaakindustrie.
Peetvaders van de IT Er lijkt een heuse wisseling van de wacht op gang te komen in de ict. Het zijn vaak de oprichters van smaakmakende bedrijven die langzaam maar zeker een stapje terug doen. Ze dragen met recht en eer de geuzennaam peetvaders van de it. Computable schildert de portretten van deze generatie it-avonturiers. Alle afleveringen: |
Eigenzinnige kijk
Steve is in 1955 geboren in Los Altos, Californië. Na zijn geboorte adopteren Paul en Clara Jobs hem. De jonge Jobs is aanvankelijk een wat teruggetrokken type die het niet naar zijn zin heeft op school. Wel ontdekken zijn leraren al ras dat hij een eigenzinnige kijk heeft op geschiedenis, taal en natuurkunde, eigenlijk op alles. Jobs voorliefde voor elektronica bezorgt hem in 1974 een baan bij Atari, waar hij betrokken is bij het ontwerpen van videospelen. Met het geld dat hij verdient reist hij samen met een vriend door India op zoek naar spirituele verlichting.
Hij vindt die verlichting pas wanneer hij na terugkeer in Californië bij de Homebrew Computer Club, een soort doehetzelf-club van elektronica- en computerfanaten, Stephen Wozniak ontmoet. Jobs zit vol wilde plannen voor het opzetten van een bedrijf. De introverte Wozniak is een knutselaar die al eens een handig apparaatje heeft ontwikkeld waarmee je gratis kan bellen. Jobs en Wozniak vullen elkaar aan als Lennon en McCartney. Jobs haalt Wozniak over om samen met hem te werken aan de ontwikkeling van een computer voor gewone mensen, een microcomputer. In de Jobs’ garage in Palo Alto bouwen ze het prototype van de Apple 1.
In 1976 zetten ze Apple Computers op. Het startkapitaal komt van de verkoop van een Volkwagenbusje (van Jobs) en een Hewlett-Packard elektronische rekenmachine (van Wozniak). Jobs gaat alle winkels voor elektronica in Palo Alto af om op de pof onderdelen te bemachtigen voor het opzetten van de productie van de Apple’s. Hij verkoopt zijn computers via de Homebrew Computer Club en plaatselijke elektronicawinkels. De prijs is 666 dollar, (toevallig?) het fameuze ‘getal van het beest’ dat in het bijbelboek Openbaringen het einde der tijden aankondigt. Misschien is dit Jobs’ manier om duidelijk te maken dat een nieuw tijdperk is aangebroken.
Verbannen naar Siberië
Na de Apple 1 komt de Apple 2, die in drie jaar 139 miljoen dollar omzet oplevert. Apple wordt een ‘echt’ bedrijf. Banken en particuliere durfkapitalisten staan in de rij om geld te steken in de onderneming. Hun alleenheerschappij op de personal computer-markt duurt echter niet lang. In het begin van de jaren tachtig werpt IBM zich met zijn volle gewicht op de pc-markt en de verkoopcijfers van IBM PC’s en -klonen overtreffen al snel die van Apple. Het doet de zaak van het concern geen goed wanneer het tweemaal miskleunt met en nieuw product. De eerste veertienduizend exemplaren van de Apple 3 moeten in 1981 terug naar de fabriek vanwege een fout. De Apple Lisa, de eerste computer die via een muis wordt bestuurd, is veel te duur: tienduizend dollar.
Biografie
|
Sculley constateert al gauw dat de chaotische organisatie drijft op het explosieve mengsel van creativiteit, non-conformisme, woede-uitbarstingen en het charisma van Jobs. De Macintosh is ontwikkeld in een sfeer van creatieve terreur die de topman als een soort culturele revolutie door het bedrijf jaagt. De onderneming heeft ook geen echte klanten, de gebruikers zijn eerder gelovigen die zich laten inspireren door het evangelie van Jobs. Sculley ziet chaos en dat bevalt hem niet. Bij de pogingen van de colaman om van Apple een ‘gewoon’ bedrijf te maken wordt Jobs stapje voor stapje verbannen naar de periferie. Zelfs zijn kantoor wordt verplaatst naar een bijgebouw op de campus dat hij ‘Siberië’ doopt. Jobs, pas dertig jaar oud, begrijpt dat zijn rol is uitgespeeld en stapt op.
Wraak
Jobs zint op wraak. Zijn eerste idee is het oprichten van een bedrijf dat alles wat Apple gedaan heeft zal overschaduwen. In 1989 start hij een onderneming met de veelzeggende naam Next Computer. Zoals gewoonlijk negeert hij de eisen van de markt en de gebruikers in zijn poging weer iets ‘insanely greats’ op poten te zetten. Na acht jaar en meer dan 250 miljoen dollar aan investeringen (onder andere van Canon en EDS-oprichter Ross Perot) worden ongeveer vijftigduizend Next-computers gebouwd. De belangstelling voor een fantastische computer die niet aansluit bij bestaande platformen blijkt nihil. Het bedrijf stapt uit de hardware en gaat verder met het promoten van Next OS, een besturingssysteem dat de mogelijkheid van objectgeoriënteerd programmeren exploiteert.
De terugkeer van Jobs naar een prominente positie in de computerwereld loopt via een omweg. In 1986 heeft hij een meerderheidsbelang gekocht in het digitale filmbedrijf Pixar in San Francisco. Dankzij zijn inspanningen en investeringen verzamelt deze firma de beste technologie en mensen op het gebied van digitale filmanimatie. Het resultaat is een samenwerking met Disney Productions die een serie kaskrakers, waaronder ‘Toy Story’ en ‘A Bug’s Life’, en grote sommen geld oplevert. Jobs herwint zijn flair en leert bovendien op een nieuwe manier te functioneren. Hij werkt samen met zijn grootste concurrent en bij Pixar bemoeit hij zich niet – nou ja, bijna niet – met de creatieve kant van het bedrijf.
Apple is na het vertrek van Sculley en een serie andere tussenpausen in de woorden van Jobs ‘in coma’ geraakt. Het meedogenloze Wintel-schrikbewind van Microsoft en Intel drukt het concern in een hoek. Het heeft een marktaandeel van 4 procent in consumentencomputers. In 1996 haalt ceo Gil Amelio Jobs weer binnen als deeltijd consultant. Al snel wordt duidelijk dat Jobs geen genoegen neemt met een functie in de marge. Apple neemt eerst voor vierhonderd miljoen dollar Next over. Nog voordat Amelio gewend is aan het vegetarische menu in de cafetaria is hij de deur al uitgewerkt. Twintig jaar na de verkoop van zijn Volkswagenbus is een gelouterde Jobs opnieuw Apple’s topman.
Opleving
Na Jobs’ terugkeer leeft Apple op. Door de spectaculaire iMac’s, reeds in ontwikkeling voor hij terugkeerde, raken de gelovigen weer in vervoering. De internetvriendelijke apparaten halen zelfs nieuwe gebruikers binnen. Het bedrijf slaat een koers in waarbij de gelovigen meer en meer hun Mac’s kunnen gebruiken als vermaakcentra, met software voor foto- en videomontage en voor het ophalen en afspelen van muziek. Op de Mac Expo’s bezorgt Jobs zijn getrouwen weer kippenvel met hoogdravende woorden over de superioriteit van de Mac’s. Niemand kan er omheen: Jobs is Apple, en Apple is Jobs.
Zijn opvallendste stap is het verbond dat hij, tot afgrijzen van de Macofielen, sluit met aartsvijand Bill Gates. Apple en Microsoft leggen hun geschillen over het schenden van octrooien bij. Microsoft doet een fikse investering in Apple. Jobs brengt een zakenstrategie in praktijk die rechtstreeks overgenomen is uit de filmcyclus ‘The Godfather’. Don Vito Corleone leert daarin zoon Michael dat men zijn vrienden dichtbij zich moet houden, maar zijn vijanden nog dichterbij. Dat is de enige manier om te weten wanneer ze van plan zijn je te vermoorden. Met Pixar omarmt Jobs zijn grootste concurrent Disney, en met Apple vlijt hij zich in de armen van niemand minder dan Gates. Jobs is naast een bevlogen nu ook een gehaaide manager geworden.
Anno 2003 staat de wereld van de film- en de muziekindustrie in vuur en vlam door de digitalisering en internet. De Silicon Valley-magnaten produceren de hardware en software die de Hollywood-mogols van hun inkomsten berooft. Jobs is een van de weinige superondernemers die een voet in beide kampen heeft. Hij zal die positie volgens de kenners zeker gebruiken voor het spelen van een belangrijke rol in de synergie van de computer en de vermaakindustrie. Het daverende succes van Apple’s iTunes Music Store, waar gebruikers betalen voor muziek, is daarvan een bewijs.< BR>