De Nederlandse overheid doet te weinig om de migratie naar het nieuwe internetprotocol IPv6 te bevorderen. Dat zegt voorzitter Erik Huizer van de Task Force IPv6.
Dat Nederland nog niet op grote schaal is overgestapt op het nieuwe internetprotocol IPv6, is voor een groot deel te wijten aan de beperkte interesse vanuit de overheid. Erik Huizer, voorzitter van de Nederlandse Task Force IPv6, vindt dat de overheid en de sector een grotere rol moeten spelen bij de bewustwording van het probleem. "In andere landen, zoals de Verenigde Staten en Japan, wordt iedereen die iets wil leveren aan de overheid op internet, verplicht dat te doen volgens IPv6."
De overgang naar het nieuwe internetprotocol is nodig, omdat de voorraad ip-adressen van voorganger IPv4 waarschijnlijk eind 2011 is uitgeput. Vanaf dan zullen alle nieuwe machines met toegang tot internet alleen kunnen voorzien van een adres dat is gebaseerd op versie 6 van het protocol. Die machines zijn dan niet bereikbaar voor servers en routers die alleen IPv4 ondersteunen. Machines die nu IPv4 draaien, kunnen daarnaast ook IPv6 draaien zodat ze altijd alle machines op het internet kunnen bereiken.
Kamervragen
Overheid en politiek bemoeien zich er volgens Huizer echter nauwelijks mee. "Waarom worden nooit kamervragen gesteld over de trage invoering van IPv6?", vraagt hij zich af. "De overheid kan zelf het goede voorbeeld geven, door IPv6 verplicht te stellen bij elke aanbesteding waarbij het internet is betrokken. Bovendien zou bij elke relevante personeelsadvertentie kennis van IPv6 verplicht moeten worden."
De overheid heeft wel een Task Force IPv6 in het leven geroepen, waarvan Huizer voorzitter is. Hij is echter nog niet tevreden over het resultaat dat deze Task Force kan bereiken. "Het is eigenlijk een clubje vrijwilligers bij elkaar dat tot Task Force is gebombardeerd. We hebben vrijwel geen budget om onze boodschap onder de aandacht te brengen. De komende drie jaar reiken we wel de IPv6-awards uit aan de grootste bijdragers aan de implementatie van het nieuwe protocol. Helaas verwacht ik het eerste jaar een flop, ondanks de aardige prijzen die bedrijven uit de sector beschikbaar stellen."
Europa
Huizer vindt het jammer dat de overheid zijn organisatie vrijwel niet steunt, zoals dat in sommige andere landen wel gebeurt. In de landen van de Europese Unie is het echter niet veel beter gesteld dan in Nederland, meent hij.
Eind mei 2008 kwam de Europese Commissie wel met een actieplan. In 2010 moet minstens 25 procent van de netwerkgebruikers zijn overgestapt naar IPv6. Vivian Reding, verantwoordelijk eurocommissaris schetst de achtergrond bij het actieplan: "Op de korte termijn kunnen bedrijven en instellingen denken dat ze hun behoefte in het nauwe, oude systeem kwijt kunnen. Dit stelt Europa echter in een slechte positie om voordeel te behalen uit de nieuwste internettechnologie. Bovendien zullen problemen ontstaan zodra de voorraad oude adressen uitgeput raakt.
Debian (en Ubuntu) gebruikers die IPv6 willen uitproberen, kunnen op de volgende site een persoonlijke configuratie laten genereren:
http://debian6to4.gielen.name/
Ben het helemaal met Erik Huizer eens dat de overheid een voorbeeldrol moet nemen. We moeten voorkomen dat we het van “last minute anxiety” moeten hebben. Nu hoeven we nog geen paniekvoetbal te spelen, maar waarom niet gewoon onze zaken op orde brengen?
[shameless plug] Als je het fijne wilt weten van IPv6 en wat er (niet) gebeurt als we er niet tijdens op overgaan, is er volgende week een workshop door Iljitsch van Beijnum (auteur van Running IPv6). Deze wordt georganiseerd door Internet Society en gehouden bij SURFnet in Utrecht:
http://isoc.nl/activ/2008-IPv6-vanBeijnum.htm
In twee jaar tijd heeft de taskforce nog niet eens een redelijk verhaal in elkaar kunnen draaien waarop voor bedrijven en consumenten duidelijk wordt uitgelegd hoe de overstap naar IPv6 te maken is. Dat lijkt me een zinvollere actie dan het wat obligate geklaag dat de overheid over de brug moet komen.