De rechtbank heeft alle vorderingen van Océ afgewezen in het kort geding dat de printerfabrikant had aangespannen tegen de gemeente Utrecht. Océ had een voorlopige gunning voor de verhuur van afdrukapparatuur gewonnen. De gemeente trok de opdracht echter in na een conflict over de staffeltarieven van Océ. Die stapte vervolgens naar de rechter, zij het tevergeefs. De gemeente Utrecht heeft het aan te besteden werk nu voorlopig gegund aan concurrent Ricoh.
Printerfabrikant Ricoh meldde zich als tussenkomende partij in het kort geding van 11 augustus 2011 jongstleden. Het bedrijf had belang bij de procedure, omdat een van de eisen van Océ een heraanbesteding was, mocht de rechter niet besluiten de order alsnog aan Océ toe te kennen (de hoofdeis). De Utrechtse rechter heeft echter alle bezwaren van Océ van tafel geveegd. Overigens is de opdracht aan Ricoh nog niet definitief. De rechter meldde dat er nog een andere procedure tegen de aanbesteding loopt. Op dit moment is niet duidelijk welke fabrikant hierbij betrokken is.
Strategisch bieden
Océ won juni 2011 de aanbesteding voor de verhuur van afdrukapparatuur bij de gemeente Utrecht (een vierjarige raamovereenkomst). Daarna ontstond een conflict over de interpretatie van de tarieven die Océ hanteert voor het berekenen van de totale afdrukkosten. De gemeente constateerde dat de fabrikant een andere staffelberekening wilde gaan toepassen dan volgens haar in de aanbesteding was gevraagd. Daardoor zouden de afdrukkosten in de praktijk hoger uitvallen dan in de inschrijving van Océ was weergegeven.
Océ bestreed dat het prijsinvulformulier voor het berekenen van de printkosten onjuist was ingevuld. Het ging hier om een strategische inschrijving. De fabrikant meent dat de gemeente Utrecht nieuwe voorwaarden aan het bedrijf stelde na de gunning van de opdracht. Dat is in strijd met het aanbestedingsrecht.
Beter lezen
De Utrechtse rechtbank oordeelt dat de gemeente zorgvuldig heeft gehandeld en in een zogeheten verificatievergadering na de voorlopige gunning geen nieuwe voorwaarden aan de offerte van Océ had gesteld. Sterker nog, zij heeft Océ de gelegenheid gegeven om de inschrijving alsnog te laten corresponderen met 'eis 150' uit het bestek over de tellertikprijzen. Volgens de rechtbank had de printerfabrikant de aanbestedingsstukken beter moeten interpreteren, dat wil zeggen 'gelezen in het licht van de gehele tekst van die stukken'. Dan had Océ kunnen zien dat de gemeente bewust voor een staffelberekening kiest op basis van een totaal jaarvolume tegen een tellertikprijs behorend bij dat volume. Océ bleef echter volharden in de bij de fabrikant gangbare cumulatieve berekening op basis van een opdeling in volumes met bijbehorende tellertikprijzen.
Volgens de rechtbank heeft de gemeente Utrecht de inschrijving van Océ op goede gronden ongeldig verklaard. Ook strategische inschrijvingen moeten aan de eisen van het bestek voldoen, luidt de uitspraak.