‘Meer vrouwen in it’, dat is vaak een chocoladekop in de media. Vrouwen zouden niet geïnteresseerd zijn in technische functies. Wel wil elk bedrijf graag vrouwen in it-functies. Alleen hen vinden is vaak het probleem. Toch zijn ze er weldegelijk, want Computable vond vijf it-topvrouwen en laat hen vertellen over hun visie op hun vak, de it-branche en het diversiteit in organisaties. En dan gaat het niet alleen om gender.
Genderdiversiteit blijft een lastige kwestie. Aan de ene kant worden er quotums opgesteld, maar aan de andere moet men ook gewoon de beste kiezen, zonder gendervoorkeur. Maar als er van de vijf kandidaten één vrouw de uitdaging aandurft, dan is de kans statistisch gezien groot dat een man de functie krijgt.
Het is wetenschappelijk meerdere keren bewezen: diversiteit in teams zorgt voor betere bedrijfsresultaten. Ook genderdiversiteit draagt daaraan bij. Daar zijn de topvrouwen die aan het rondetafelgesprek deelnamen het allemaal over eens. Maar nog belangrijker is de passie voor het vak. En die is ruimschoots aanwezig bij Carolien Besselink, cio bij de Universiteit Utrecht (UU), Marion Oude Booyink, head of IT domestic payments bij ING, Helma Broers-Kersbergen, hoofd informatievoorziening bij het Havenbedrijf Rotterdam, Ineke Molenaars, cio bij VU medisch centrum en Hylke Wierda, plaatsvervangend cio en hoofd CIO-Office bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Allen begonnen ergens anders en zijn zeker niet zomaar het it-vak ingerold.
Bofkonten
Alle vijf de dames hebben een passie voor techniek en dus is het niet onlogisch dat ze een functie in de it bekleden. ‘It is een vakgebied dat altijd in ontwikkeling is en zal blijven’, meent Besselink van de UU. ‘Ondanks dat er veel veranderd is sinds ik studeerde, staat het buiten kijf dat er veel in it te doen is.’ Broers-Kersbergen is het daarmee eens. ‘Er zijn zoveel mogelijkheden, daar word ik heel enthousiast van. Dat zat er al vroeg in; programmaatjes uittikken, zelf iets maken.’ Molenaars: ‘Toen ik begon waren computers nog helemaal nieuw. Het ging zich ontwikkelen, dat was spannend en daar wilde je bij zijn.’ Het innovatieve en maakbare karakter van de it spreekt hen allen aan. Broers-Kersbergen: ‘We zijn gewoon een stelletje bofkonten dat we in deze toffe branche zitten.’
Aan het begin van hun carrière was de it-wereld dan ook nog ‘een tijd van duizend bloemen bloeien’, aldus Molenaars. ‘Op een gegeven moment was die hoeveelheid aan technologie gewoon niet meer te beheersen.’ ‘Als organisatie zijn wij tot het inzicht gekomen om over te gaan op Agile werken, in plaatst van de voorheen grote langdurige programma’s’, vult Oude Booyink aan. ‘Ook zijn we overgegaan op multidisciplinaire teams, van professionals uit de business en it samen. Daarnaast hebben we een aantal jaren geleden beseft dat er meer gestandaardiseerd en vereenvoudigd moet worden.’ Simplificatie is, naast de kwaliteit van werknemers en het automatiseren van juist de it-processen, dan ook één van de pijlers waar wij op hebben ingezet, legt zij uit. Door die processen in de hand te hebben, kan it ook een echte enabler worden. Daar zijn de topvrouwen het alle vijf over eens. Wierda heeft wel als kanttekening dat dit betekent dat it niet alleen de business moeten volgen, maar ook veel meer moet anticiperen. ‘Dan is het ook niet zonder meer een kostenpost, maar wordt it meer ingezet als productiefactor.’ Molenaars denkt dat de nood om it te beheersen, de rol van de cio heeft gevormd. ‘Als cio ben je strategisch bezig met het vereenvoudigen en inkaderen van it.’
Digitale transformatie
Wierda meent dat het nadenken over hoe de organisatie moet worden voorbereid op nieuwe technologie, hoe dit wordt uitgenut én hoe hiermee veranderingen teweeg kunnen worden gebracht, ook tot het takenpakket van de cio behoren. Het is voor de cio’s duidelijk dat er in hun functie nog veel gedaan kan worden. Besselink wijst erop dat de it-ontwikkelingen wel sneller lijken te gaan en dat er een uitdaging zit in de manier waarop organisaties daar het beste mee om kunnen gaan. Oude Booyink geeft aan dat men binnen haar organisatie om die reden kijkt naar partijen zoals Google, Facebook en Netflix, die miljarden klanten online bedienen. Dit om te ontdekken waar haar organisatie op het gebied van technologie van kan leren.
Volgens Wierda is het ook belangrijk om je kennis op peil te houden in de digitale transformatie van de organisatie, juist omdat het allemaal zo snel gaat. ‘De maatschappij wordt steeds meer een netwerksamenleving. Wil je daar een goede bijdrage aan leveren, dan moet je daarin meebewegen. Dat vraagt een efficiënte organisatie met deskundige professionals, die goed en probleemoplossend optreden op basis van actuele, digitale gegevens en documenten.’ Dat kennis op peil moet zijn beaamt Molenaars. ‘Maar je kan niet altijd alles bijhouden.’ Wat je volgens de VUmc-cio wel kan doen, is met de gebruikers in gesprek zijn. ‘Ik trek vooral op met de artsen en luister naar wat ze nodig hebben. Vervolgens onderzoeken de it-specialisten hoe dat gerealiseerd kan worden.’ Ze legt uit dat het bij VUmc dan ook niet om de snelheid van het opleveren van de oplossing gaat, maar het gaat om de kwaliteit van datgene wat je levert.
Idee wordt oplossing
Besselink neemt plaats in brancheoverstijgende netwerken, gaat naar conferenties en onderhoudt contacten met collega’s in het buitenland om op de hoogte van it-ontwikkelingen te blijven. ‘Je moet als cio deskundig zijn, weten welke it-ontwikkelingen er zijn en je moet de specialisten kunnen begrijpen. Wij hebben architecten in huis die alle it-trends volgen en deze naast trends in het onderwijs en onderzoek leggen. Hun adviezen wil ik goed snappen om toekomstgerichte keuzes te kunnen maken.’ Broers-Kersbergen vindt het mooiste wanneer mensen in het team enthousiast zijn en vanuit zichzelf op de hoogte van ontwikkelingen willen blijven. ‘We hebben een aantal programma’s waarbij wij medewerkers de ruimte willen geven, ook financieel, om ideeën uit te werken. Daar ben ik ontzettend trots op, want uit de helft van die ideeën komt een concrete oplossing.’
Ook Oude Booyink geeft aan dat innovatie hoog op de agenda staat bij haar organisatie. ‘Wij hebben bijvoorbeeld een zeer professionele eigen it-academy binnen de organisatie, waar top-engineers op verschillende topics trainingen geven aan collega’s. Daarnaast organiseren we ook regelmatig wereldwijde hackathons.’ Verder gaat het volgens haar voor een zeer belangrijk deel ook om het aannemen van de juiste mensen. ‘Als je gaat voor de top-engineers, dan hoef je geen verzoeken neer te leggen, maar gaan ze uit zichzelf aan de slag.’ Enthousiasme is echt de sleutel, beamen de vrouwen. ‘Het is een aantrekkingskracht en het is erg aanstekelijk.’
Multidisciplinaire teams
Naast het feit dat it steeds eenvoudiger moet worden, signaleren de cio’s ook dat de business en it steeds meer naar elkaar toe bewegen. Molenaars plaatst hierbij de kanttekening dat het niet zo is dat business en it worden samengevoegd in één functie, maar dat het langzamerhand wel duidelijker wordt hoe deze samenwerking vorm moet worden gegeven. Broers-Kersbergen vindt dit partnership, zoals zij het noemt, erg leuk. ‘Je zet de business en it bij elkaar en vervolgens loop je samen op. Daar krijg je veel energie van.’ Ook Molenaars meent dat je daar veel verder mee komt.
Volgens Oude Booyink heeft ING deze ontwikkeling geconcretiseerd in multidisciplinaire teams. ‘Op die manier heb je alle kennis en vaardigheden in één team bij elkaar en door onze Agile-werkwijze ben je als team verantwoordelijk, beperk je het aantal overdrachtsmomenten in de organisatie en wordt er in sprints van twee tot vier weken opgeleverd.’ Besselink noemt dat ‘ondernemen binnen een onderneming’. Oude Booyink voorspelt dat de kloof tussen business en it de komende jaren nog verder gedicht zal worden. Besselink ziet dat terug in het feit dat haar it-afdeling er in de laatste jaren steeds meer op uit gaat. ‘Je moet als it-afdeling laten zien welke kansen en mogelijkheden it biedt of gaat bieden. Dat helpt bij het omarmen van it-innovaties. Daarbij moeten we vanuit it de werkgebieden van de business goed begrijpen. De uitdaging voor een it-verantwoordelijke ligt dus ook in de manier waarop de organisatie het beste met veranderingen om kan gaan.’
Feminine eigenschappen
Wierda meent dat er veel kansen liggen in de it. Er is nog genoeg te doen volgens haar en ook Broers-Kersbergen voelt zich net een kind in een snoepwinkel met zoveel keuze en is enthousiast om te beginnen. Wel ziet Wierda dat mensen bij de it-wereld vaak denken aan de zwaar technische zaken, maar dat is volgens haar niet het enige wat er in die wereld speelt. ‘Het gaat om meer vraagstukken dan enkel de ‘t’ van technologie. En bij die vraagstukken is juist plek voor de meer feminine eigenschappen, zoals samenwerking en verbinding.’ Ze denkt dat er onvoldoende bekend is wat voor soort functies er binnen de it zijn en dat programma’s, zoals haar gesprekspartners noemden, heel goed kunnen helpen om daar meer duidelijkheid te creëren. ‘Wij zijn binnen de overheid zelf ook bezig met dat soort programma’s. Heel concreet is onlangs gestart met het Rijks ICT-traineeprogramma.’
Diversiteit
Diversiteit vinden alle dames heel belangrijk. Daarbij stippen ze allemaal aan dat het bij diversiteit niet alleen gaat over gender. Volgens Besselink is in meerdere onderzoeken bewezen dat diversiteit op de werkvloer positief bijdraagt aan de bedrijfsresultaten. ‘Ik geloof zelf ook sterk in de kracht van diversiteit in teams op mijn eigen afdeling. Op dit moment is circa 20 procent van de it-professionals op mijn afdeling vrouw en daar ben ik blij mee, dat brengt iets extra’s. Maar waar het vooral om gaat is het samenwerken met mensen met een verschillend referentiekader. Vrouwen en mannen zijn een toegevoegde waarde, maar ook bijvoorbeeld verschil in professie, sociale klasse en afkomst.’
De universiteit onderkent dat diversiteit noodzakelijk is om de internationale ambities waar te maken. Oude Booyink geeft aan dat ING streeft naar diversiteit in de organisatie en dan zeker niet alleen geslacht. ‘Het aanbod in it is nu eenmaal niet 50/50, dus daar moet je dan ook realistisch in zijn en kun je het quotum ook niet op 50/50 stellen.’
Meisjes in IT
Toch focust ING zich in verschillende initiatieven op meisjes. Zo zijn ze bijvoorbeeld verbonden aan Girls Day en organiseren ze dagen waarbij dochters mee mogen met hun ouders naar het werk. ‘Wij richten ons op jong it-talent, maar extra op meiden om bij te dragen aan de stimulans van vrouwen in de it’, vervolgt Oude Booyink. ‘Uit onderzoeken blijkt dat op de lagere school de verdeling tussen jongens en meisjes eigenlijk best goed, maar op de middelbare school ontwikkelen de interesses een bepaalde kant op.’ Toch is er langzaamaan een toename van vrouwelijke bètastudenten.
Wierda verwijst naar het regeerakkoord waarin staat dat minimaal 30 procent van de Algemene Bestuursdienst (ABD) in 2017 uit vrouwen moet bestaan. ‘In januari 2013 heeft de ministerraad ingestemd met het plan ‘Van praten naar doen’, dat is geschreven om deze doelstelling in te vullen. ‘Zonder subtop geen top’ is het adagium van het plan. De achterliggende overtuiging daarvan is om via de in- en doorstroom van vrouwen naar hogere managementfuncties de diverse samenstelling van teams een impuls te geven, op weg naar een inclusieve organisatiecultuur. Om die doorstroom te bevorderen, is besloten om nadrukkelijk te investeren in een kweekvijver van talentvolle vrouwen, die in posities worden gebracht om, op termijn of gelijk, door te stromen naar de top. Daarvoor worden allerlei activiteiten ondernomen, zoals meer loopbaangesprekken en verschillende evenementen om bewustzijn op het thema diversiteit te vergroten. Verder wordt bewust aandacht besteed aan ons vrouwelijk kapitaal door specifieke opleidingen en management development-trajecten.’
Doen wat bij je past
Maar bèta-interesses moet je niet pushen, die moet je gewoon willen. De topvrouwen hebben alle vijf een passie voor techniek. Molenaars meent dat authenticiteit het belangrijkste is. ‘Jezelf zijn is het belangrijkst, je moet doen wat bij je past.’ Oude Booyink voegt daar wel aan toe dat vrouwen in een leidinggevende functie vaak minder aardig worden gevonden. De ING-topvrouw refereert hier aan een aflevering van ‘TED Talk’ die ze onlangs bekeek. Daarin vertelt Sheryl Sandberg, coo van Facebook, onder andere dat een onderzoek in de Verenigde Staten aangaf dat mannen in topfuncties vaak worden bewonderd om bijvoorbeeld hun daadkracht. Vrouwen met een identiek CV en met diezelfde ‘daadkracht’ worden juist vaak als hard en onaardig gezien. ‘Daar moet de huidige generatie nog mee omgaan.’
Het valt Molenaars op dat mannen en vrouwen zich anders profileren in sollicitaties. ‘Mannen zullen zelden aangeven waar ze niet goed in zijn en vrouwen zijn vaak bescheiden. Bij vrouwen moet je meer doorvragen, en dan verrassen vrouwen mij. Mannen vertellen vaak over waar zij goed in zijn en komen daardoor snel over als een goede kandidaat.’ Broers-Kersbergen geeft aan dat je in beide gevallen echt moet graven naar wat iemand drijft en welke match je kan en wil maken als bedrijf.
De puzzel oplossen
Oude Booyink meentdat zowel mannen als vrouwen moeten laten zien wat ze waard zijn. ‘Over de grote aantallen gezien doen vrouwen dat minder. Vrouwen kunnen zelf veel doen door vertrouwen te hebben in hun eigen kunnen.’ Hoe je het ook wendt of keert, iedereen is anders en volgens Broers-Kersbergen moet iedereen voor zichzelf de puzzel oplossen. Ze ervaart het ook niet als vervelend om een van de weinige vrouwen te zijn. ‘Je hebt misschien iets andere manieren om voor elkaar te krijgen wat je wilt’, denkt ze. Volgens Besselink moet je onafhankelijk kunnen denken en juist ook ervaren dat je anders mag zijn. ‘Daarvoor biedt diversiteit juist de ruimte. In het onderwijs en zeker in de wetenschappelijke wereld is dit belangrijk en nodig voor baanbrekend onderzoek. Ik ervaar ook als cio dat de universiteit nog sterker hecht aan mijn inhoudelijke expertise dan in andere branches; je hebt toch continu te maken met een hoogopgeleide, kritische gemeenschap en een wetenschappelijke manier van denken.’
Oude Booyink heeft haar vrouw-zijn nooit als een voordeel of een nadeel ervaren. ‘Van de mannen die boven mij stonden kreeg ik ook alle support om te doen wat ik wil. Een directe leidinggevende hebben die jou de ruimte geeft, is het belangrijkste. Dan maakt het niks uit of je man of vrouw bent. De bedrijfscultuur is wel heel erg belangrijk daarin en het is het belangrijkste dat je jezelf blijft.’ Broers-Kersbergen: ‘Het is ook eigenlijk raar dat vrouwen per se iets zouden moeten toevoegen. De halve wereldbevolking is vrouw, dus zou het ook logisch zijn dat de helft van de vrouwen gewoon in de markt zit.’
Deeltijdcultuur
Broers-Kersbergen geeft toe dat het soms wel heel handig is geweest als vrouw. ‘Je valt gewoon op. Maar ik zou het wel heel vervelend vinden als je bent gekozen door positieve discriminatie.’ Molenaars meent dat dit wel gestimuleerd wordt door het stellen van bepaalde quota. Van een afstand vind Broers-Kersbergen dit ook heel logisch. ‘Aan de ene kan moet je ook een cultuuromslag in beweging zetten. Maar voor mezelf zou ik dat niet prettig vinden’, en daar is de rest het volledig mee eens. Molenaars: ‘Het is toch een gezamenlijke keuze, je moet bij het bedrijf passen en andersom.’
Die Nederlandse ‘deeltijdcultuur’ is volgens Oude Booyink een belangrijke oorzaak, als het gaat om het lage aantal vrouwen in hogere functies. In andere Europese landen heb je dit soort issues minder. Zeker de Scandinavische landen, waar de verdeeldheid op de werkvloer bijna gelijk is. Volgens Wierda is er in Nederland een heel goede voedingsbodem voor it. ‘We hebben het eigenlijk nog nooit zo makkelijk gehad. Denk aan thuiswerken, op verschillende locaties en met diverse teams. In de huidige maatschappij biedt ict juist een enorme bijdrage aan diversiteit.’
Uitdagingen
Broers-Kersbergen vindt dat het aantrekken van nieuwe talentvolle medewerkers en de ontwikkeling van eigen medewerkers momenteel veel aandacht van haar krijgt. Dat is een van haar uitdagingen als cio. Eigenlijk zijn de uitdagingen voor een it-leidinggevende legio. ‘Op snelheid blijven met de ontwikkeling van de technologie is een constante uitdaging, waar ik overigens veel plezier aan beleef. Daarnaast is aandacht, tijd en middelen voor innovatie creëren een hele leuke uitdaging waar ik continu mee bezig ben. Denk aan innovatie in logistieke ketens, slimme infrastructuur in de haven en het stimuleren van ondernemerschap. Rotterdam als de slimste haven, dat is waar ik dagelijks voor ga en door geïnspireerd word. De samenwerking hierin tussen it en de tastbare infrastructuur is daarin een cruciale succesfactor. Stel je voor dat het eerste onbemande schip de haven aan gaat doen, wat is daar dan voor nodig en hoe zorgen we dat we dat doen passend in het hoge veiligheidsniveau dat we nu hebben?’
Naast het invoeren van het elektronisch patiëntendossier, dat half maart een feit is, staat Molenaars voor de uitdaging om verschillende zorginnovaties door te voeren. ‘Denk bijvoorbeeld aan vragen als wat e-health en mobile health voor de patiënten en zorgverleners kan opleveren. Daarbij moet de research-infrastructuur van de toekomst voorzien in een toenemende behoefte aan rekencapaciteit, snelle netwerken en opslag door de groeiende berg van data en is er de verdere uitbouw van virtuele communities die nationale en internationale samenwerking mogelijk maken zowel voor onderwijs als onderzoek.’
Strategische vraagstukken
Voor Wierda liggen de belangrijkste focuspunten zowel op het strategische, als het meer tactische en operationele niveau. ‘Aan de ene kant houd ik me bezig met het verder vormgeven van de strategische vraagstukken, waar het gaat om de technologische ontwikkelingen en de kansen en impact die dat gaat hebben op onze business. Bijvoorbeeld door de toenemende hoeveelheid data, internet of things en smart sensors. Je moet goed weten wat dit gaat betekenen, hoe je dat goed kunt inzetten en waar je je op moet voorbereiden. Aan de andere kant staan we voor een goede informatiehuishouding, goede informatiebeveiliging, beheerste uitvoering van ict-projecten en betrouwbare dienstverlening en een transparante overheid (open data).’
Als cio van een kennis- en onderwijsinstelling is de belangrijkste focus en uitdaging van Besselink tweeledig. Naast it-beheer is zij ook verantwoordelijk voor de realisatie van it-innovatie voor de business. ‘It is een belangrijke motor voor de innovatiedoelstellingen die de universiteit heeft geformuleerd voor onderwijs, onderzoek en bedrijfsvoering. Maar dit kan alleen als de meer traditionele it-afdeling in de backoffice plaats maakt voor een it-afdeling aan de frontlinie. Of anders gezegd, zich ontwikkelt van it-uitvoerder naar een gelijkwaardige gesprekspartner voor de wetenschappelijke gemeenschap. Op die weg zit ik nu met mijn medewerkers. Zo ontwikkelen we als it-afdeling met hoogleraren samen een visie op it in onderzoek en draagt it bij aan de wijze waarop zorgvuldig en integer onderzoek tot stand komt. Wij willen met it de onderzoeker ontzorgen en tegelijkertijd voldoen aan de hoge eisen die worden gesteld aan transparantie, duurzaamheid en integriteit van het onderzoek. Dat betekent nogal wat voor de wijze van dataopslag, datamanagement en technologie. Dat is een uitdagende klus voor iedere it-afdeling.’
Talent in elke vorm
Wierda: ‘Nederland is een van de koplopers in it waar het gaat om internetdichtheid, maar ook waar het gaat om digitale dienstverlening. Dat biedt heel veel kansen. Ook veel nieuwe functies die we nu nog niet eens kennen.’ De digitale transformatie geldt voor elke branche, wellicht zijn de specifieke eisen verschillend, maar één ding beamen de it-directeuren allemaal: ‘We zitten in een branche vol kansen mogelijkheden en uitdagingen en daar is genoeg ruimte voor talent in elke vorm.’
Dit artikel is ook verschenen in Computable Magazine, jaargang 49, nummer 3, maart 2016.
De vraag die bij mij opkomt is of dit IT-vrouwen zijn? Het lijken me vooral managers.
Zelden zo’n berg cliché’s gelezen ..
Inderdaad, dat zijn (gewoon) managers. Kunnen alles managen, ook een kinderdagverblijf.
Al jaren krijgen we dit soort onzin te horen, vrouwen die enthousiast beginnen in de ICT om er na een paar jaar weer mee op te houden. Om precies te zijn, 20% van de 30-jarige vrouwen met een bachelor werkt in de ICT maar uiteindelijk blijft geen 9% tot hun 45ste. Dat klinkt heel dramatisch maar we moeten niet vergeten dat de ICT dus lange tijd een laboratorium voor de ‘nomadische’ loopbanen geweest is met de creatie van functies tijdens de economische hoogconjunctuur.
Een kloddertje roze hierrrr… een kloddertje roze daarrrrrr….
Sommigen lijken te vergeten dat de ‘Too many chiefs and not enough Indians’ conjunctuur op zijn retour is. Je kunt de EPD-auditor wel data stewardess noemen, passend bij het cloud denken van mensen die het OSI model niet kennen, maar dat is uiteindelijk geen nieuwe functie. En adviseur digitale transformatie klinkt als een lobbyist die je het geloof in IoT komt brengen.
zet 5 vrouwen met gelijke discipline bij elkaar en er wordt meteen femenine over multidisciplinaire teams gekakeld.
Het verschil tussen een gewone manager en een IT manager is dat die laatste wat meer IT afkortingen kent. Vrijwel de enige IT managers die inhoudelijk ook echt IT kennen zijn degenen die als ITer zijn begonnen en door zijn gestroomd naar een managers positie.