Cloud computing staat voor het ‘buiten de deur' plaatsen van je servers zonder dat je echt weet waar ze zijn. Het begrip komt uit schema's van computerinfrastructuur waar de verschillende locaties worden gekoppeld via een ongedefinieerde wolk van connectiviteit. Servers zonder duidelijke plaats of capaciteit plaatsen we in gedachten in die wolk.
Cloud computing is nu ook te huur. In de wolk van Google (App Engine), of die van Amazon (EC2), kun je tegenwoordig zelf toepassingen draaien. Een groot voordeel van deze aanpak is dat daarmee een ongeëvenaarde schaalbaarheid kan worden bereikt. Van één tot duizend servers opschalen is in minuten geregeld, waarbij alleen het werkelijke gebruik wordt afgerekend.
Een voorbeeld hiervan is een dienst die online trainingsvideo's distribueert. De behoefte aan opslag, snelheid en bandbreedte kan sterk fluctueren. Het is behoorlijk prijzig om altijd de maximale capaciteit beschikbaar te houden. In de cloud betaal je alleen voor gebruik. Dit klinkt als de ideale oplossing, nietwaar?
Echter, om maximaal gebruik te maken van deze schaalbare infrastructuur moet de software van die toepassingen wel geschreven worden op een speciale library van de cloudleverancier. Het databasesysteem van Google bijvoorbeeld heet BigTable. BigTable maakt het mogelijk om optimaal gebruik te maken van de schaalvoordelen van de Google-cloud. Maar als je software op BigTable is gebaseerd, zit je aardig vast aan Google. Er is geen andere manier om dat te hosten. Google is daarin niet uniek, het geldt bijvoorbeeld ook voor Amazon, en andere leveranciers van ‘software as a service'.
Zoals altijd bij uitbesteding van diensten is het van belang een exitstrategie te hebben, die je vertelt hoe je ooit van die leverancier afkomt als je dat wil. Overstappen gaat altijd geld kosten, maar met een beetje voorbereiding, zoals platformonafhankelijk programmeren, zijn die kosten te reduceren.
Kortom, wie met zijn hoofd in de 'wolken' loopt, moet met beide benen op de grond blijven staan.
Peter van Eijk is onafhankelijk adviseur (www.digitalinfrastructures.nl).