Maarten Hillenaar legt per 1 januari 2014 zijn functie als directeur Informatiseringsbeleid en CIO Rijk neer. Hij heeft er dan vijf jaar opzitten en wil weer de tijd en ruimte hebben voor zijn eigen professionele ontwikkeling. In dit interview maakt hij de balans op en constateert hij dat de goede weg is ingeslagen. 'Er zijn mooie resultaten geboekt. Het nieuwe fundament voor een betere ict bij de rijksoverheid ligt er grotendeels.'
Maarten Hillenaar begon in januari 2009 als directeur Informatiseringsbeleid Rijk bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Als eerste chief information officer van de rijksoverheid moest hij ervoor zorgen dat informatie en ict beter worden ingezet in de primaire en ondersteunende processen van de Rijksdienst. ‘De Algemene Rekenkamer had in twee rapporten de weg vrij gemaakt voor de benoeming van cio’s op alle departementen. Het kostte daarom geen overredingskracht om bij elk departement een cio te benoemen. Buitenlandse zaken was op dat moment de enige en dus eerste met een cio-post. Het duurde wel even voordat we onze draai hadden gevonden en een gezamenlijke taal spraken. Taakverdeling was daarbij cruciaal. Mijn takenveld hebben we over de verschillende cio’s op de ministeries verdeeld. Dat gaf meer slagkracht om uiteindelijk te komen tot een rijks-business case voor ict.’
Samen met de departementale cio’s en zijn staf stippelde Hillenaar een I-strategie uit om de versnippering en diversiteit aan ict binnen de rijksoverheid te lijf te gaan. Hergebruik, samenwerking en consolidatie zijn daarin de sleutelwoorden. De I-strategie ging in 2011 van kracht en moet ervoor zorgen dat elke rijksambtenaar in 2015 vanuit een standaard omgeving aan de hand van rijksspecifieke specificaties overal op een veilige manier kan werken, met elk willekeurig apparaat en op elk tijdstip.
Eerst basis op orde
Om dergelijke vernieuwingen en hervormingen door te voeren moet eerst de basis op de orde zijn, benadrukt Hillenaar. ‘Die basis bestaat uit een goed opdrachtgeverschap, een efficiënt opererende en veilige ict-infrastructuur en interdepartementale samenwerking. Op die drie gebieden hebben we de afgelopen jaren veel veranderingen en vernieuwingen doorgevoerd.’
Hij wijst er op dat er kennis in huis moest worden opgebouwd om het opdrachtgeverschap goed in te kunnen vullen. ‘Er is veel aandacht besteed aan het topmanagement en hun vermogen om aan it-governance te doen. Vandaag de dag weten en voelen DG’s en directeuren dat zij zelf verantwoordelijkheid zijn voor hun ict-zaken. Ze lopen er niet voor weg en wijzen niet meer een ander aan voor de aansturing.’
Gateway Review
Om het opdrachtgeverschap te versterken en te professionaliseren werd de Gateway Review ingevoerd. Dat is een uit de Angelsaksische wereld overgenomen methode waarbij een expertteam in vier dagen een project evalueert. ‘De Gateway Review zit in alle vezels van het rijk’, constateert Hillenaar tevreden. ‘De afgelopen jaren zijn er driehonderd topambtenaren opgeleid en zijn er per jaar zo’n vijftig reviews geweest. Ook gemeenten bouwen nu aan een pool reviewers. Het vergt een grote investering, maar het verhoogt de kwaliteit van je projecten en het maakt je minder kwetsbaar voor de markt.’
Hij is niet bang dat reviewteamleden de collega-projectleider de hand boven het hoofd houden uit vrees dat zij anders de volgende keer aan de beurt zijn. ‘Ze moeten optreden als een kritische vriend die je de waarheid zegt. Om je te helpen. Het gaat om een advies in de interne openbaarheid; het is geen afrekening.’
Argusogen
Hillenaar merkte dat marktpartijen, gewend om als inhuurpartner de boventoon te voeren bij overheidsprojecten, met argusogen keken naar wat de rijksoverheid aan het doen was. Maar ook bedrijven zien volgens hem in dat zij baat hebben bij een volwassen opdrachtgeverschap. Zo worden er samen met Nederland ICT ict-haalbaarheidstoetsen georganiseerd waarbij, voorafgaand aan een aanbesteding, rijksambtenaren in een workshop discussiëren met marktpartijen of een project wel uitvoerbaar is. En of er in het buitenland niet al een soortgelijk project is gedaan waarvan te leren valt of dat wellicht over te nemen is.
Hillenaar: ‘Daar mopperden bedrijven in het begin ook over. Ze sturen liever facturen. Maar je merkt dat ze nu hun consultants sturen die inhoudelijk kunnen meepraten. Het voorkomt dat een aanbesteding niet oplevert waarvoor ze is uitgeschreven.’
Generieke voorzieningen
Naast een professioneel opdrachtgeverschap heeft Hillenaar zich ook sterk gemaakt voor de invoering van een rijksbrede basisinfrastructuur. De meest zichtbare stap daarbij is het terugbrengen van de 66 rijksdatacentra – van groot tot bezemkast – naar vier Overheidsdatacenters in Groningen, Rijswijk, Amsterdam en Apeldoorn (het nog te vernieuwen rekencentrum van de Belastingdienst). Het migreren en sluiten van de oude datacentra is overigens nog een delicate klus, zegt Hillenaar. ‘Daar zijn we nog een flink aantal maanden mee bezig.’
Verder is hergebruik van de generieke voorzieningen, zoals bedrijfssoftwarepakketten, een van de sleutelwoorden van Hillenaar. De regie over het licentiebeheer was binnen het Rijk versnipperd, erkent Hillenaar. Het is in zijn ogen ook een – nodeloos – ingewikkeld geworden activiteit. ‘We laten ons licht over dit onderwerp ook schijnen bij andere cio’s via het CIO Platform. Door gezamenlijk op te trekken maak je je positie tegenover marktpartijen sterker. We willen niet meer voor verrassingen komen te staan. Dat er bijvoorbeeld licenties zijn afgenomen terwijl we die elders hadden liggen.’
Weerbarstig
Het streven naar standaardisatie en hergebruik is in de praktijk wel weerbarstig, heeft de Rijks-cio gemerkt. Met name bij informatiesystemen die bedrijfsprocessen ondersteunen. Hillenaar wijst op het IND-systeem Indigo en de Gemeentelijke Basisadministratie. Het zijn dezelfde type systemen die veel (persoonlijke) gegevens verwerken. Toch is Indigo niet te gebruiken als basissysteem voor de GBA, tenzij er flink wordt gesleuteld.
Maar Hillenaar merkt dat er op andere vlakken weldegelijk een ruilhandel op gang is gekomen. ‘Dat is ook ingezet door de budgetbeperkingen waar ministeries mee te maken hebben. Waar voorheen een programmamanager iets nieuws bestelde of liet bouwen als er wat nodig was, kijkt deze nu eerst naar andere departementen en diensten om te bepalen of er zaken overgenomen kunnen worden. Zo heeft het ministerie van SZW Digidoc overgenomen van BZK.’
Digitaal bewustzijn
Een grote klus die nog wacht is de vernieuwing van de oude lijnen van het rijksbrede netwerk voor tele- en datacommunicatie. Daarvoor loopt het project ON2013: OverheidsNetwerken 2013. De aanbesteding zal naar verwachting in het voorjaar van 2014 starten.
Naast de datacentra en de netwerken gaat veel aandacht uit naar informatiebeveiliging. Die voldoet aan Europese en NEN-normen en specifieke Rijks-normen, die voortdurend worden gevalideerd. ‘Het Diginotar-dossier heeft het bewustzijn bij het Rijk voor ict-beveiligingskwesties enorm vergroot. De ogen zijn geopend. Je ziet ook dat bewindslieden er volop mee bezig zijn. Kijk naar minister Opstelten, die laatst de aftrap gaf voor de campagne Alert Online om mensen te wijzen op de gevaren van cybercrime; of minister Blok die recent het rijkspersoneel aanmoedigde een cursus digitaal bewustzijn te volgen. Niemand bij het Rijk zal dit onderwerp nog veronachtzamen.’
Samenwerken
Samenwerking behoort ook tot het credo van Hillenaar. Bij zijn komst telde hij zo’n vijftig ict-organisaties bij het Rijk, van groot tot klein, met vaak een overlap in werkzaamheden. ‘Hierin hebben we een herstructurering in aan gebracht door werkzaamheden te bundelen en te centraliseren, zoals het werkplekbeheer in het Shared Service Center ICT, en door te specialiseren. Zo legt Logius zich toe op de connectiviteit, Dictu van EZ op de ict-ondersteuning van de inspecties en GDI van Justitie op de beveiliging van de werkplekken; de it-club van de Dienst Justitiële Inrichtingen wordt een expertisecentrum voor mobiel werken bij de rijksoverheid.’
‘Zo’n ontwikkeling gaat niet vanzelf’, vervolgt hij. ‘Daar is tijd en ondersteuning voor nodig. Ook moet je bepalen of overal de juiste kennis aanwezig is. We hebben daar goed zicht op. De cio’s van de departementen hebben ook regelmatig overleg over waar ict-medewerkers het best op hun plek zitten en of er eventueel gewisseld kan worden. En er loopt er een uitwisselingsprogramma met het bedrijfsleven, waar men elkaars functies kan bekleden en nieuwe kennis en ervaring kan opdoen.’
Ambities
Als de rijksoverheid de ict-basisvoorzieningen op orde heeft en de rijksambtenaar in 2015 inderdaad overal en altijd kan werken vanuit een standaard omgeving wacht alweer de volgende ambitie: het beter ondersteunen van de burgers en ondernemers. Minister Plasterk van BZK stuurde eerder dit jaar zijn visiebrief Digitale Overheid 2017 naar de Tweede Kamer. In 2017 moeten burgers en bedrijven overwegend digitaal zaken kunnen doen met de overheid, zowel op nationaal als lokaal niveau. Gegevens hoeven dan nog maar een keer te worden versterkt.
De basis hiervan vormt het NUP (het Nationaal Uitvoeringsprogamma dienstverlening en e-overheid). Naast een vernieuwd stelsel van basisregistraties, waaronder het omstreden mGBA, hoort er ook het nieuwe eID-Stelsel (eID: elektronische identiteit en identificatie) bij, een doorontwikkeld DigiD.
Zeg het met bloemen
De Rijks-cio draait hier ook volop in mee. De opvolger van Hillenaar zal er nog een flinke kluif aan hebben. Burgers en bedrijven moeten er wel vertrouwen in krijgen. Het imago van de overheids-ict is kwetsbaar. Ict bij het Rijk ligt onder een vergrootglas; er loopt zelfs een parlementair onderzoek naar grote mislukkingen.
‘De druk om het goed te doen, is voelbaar’, stelt Hillenaar. ‘Wij willen het continu beter doen en wij doen het ook beter. Op internationaal niveau doet de Nederlandse ict het op rijksniveau best goed. We maken echt progressie. Voor de buitenwereld is dit echter niet altijd zichtbaar. En je kunt moeilijk verwachten dat ze je uitvoerig gaan bedanken. Ik bedoel, heb jij ooit een bloemetje aan je waterbedrijf gegeven? Daar denk je als burger niet aan; je verwacht gewoon dat er water is. Dit zou ook moeten opgaan voor de Rijks-ict. We zijn op de goede weg en er zijn resultaten. Sommige zelfs sneller dan we verwacht hadden.’
In de krant
Hij stoort zich dan ook aan de in zijn ogen soms tendentieuze berichtgeving over ict bij de rijksoverheid. ‘Dan hoor ik weer geluiden over drie miljard euro die er aan wordt verspild. Maar het rijksbudget is door de Algemene Rekenkamer geschat op 2,1 miljard; we zouden dus meer verspillen dan we uitgeven. Ik had graag die negenhonderd miljoen euro erbij gehad, maar die zijn er niet. Men praat elkaar na zonder de feiten te checken. Dat geldt ook voor ‘al’ die projecten die zogenaamd mislopen. Maar welke projecten zijn dat en waar gaat het dan mis? Het ligt genuanceerder: niet alles gaat goed, maar wel steeds meer. Ik denk altijd maar: ‘zolang we niet in de krant staan, doen we het kennelijk goed’.’
Software-ambtenaar
Maarten Hillenaar moet lachen om de vraag of de speciale ‘software-ambtenaar’, waarover eerder dit jaar werd bericht, al is benoemd. Die moet nagaan of er aanzienlijke besparingen te behalen zijn bij hergebruik, het delen van contracten en licenties en applicatieplatformen binnen de rijksoverheid. ‘Dat is geen aparte functie, hoor. Dat onderwerp heeft een van de collega’s op de Directie Informatiseringsbeleid Rijk in zijn portefeuille. Bovendien werken we nauw samen met rijksinkoopdirecteur Siep Eilander. We hebben een stelsel van inkoopcategorieën bedacht voor grote softwarepakketten zoals SAP, Oracle en Microsoft. Met de leveranciers worden vervolgens nieuwe afspraken gemaakt over het ruimere gebruik van licenties bij en tussen departementen.’