De gemeenteraad van Amsterdam heeft in een motie het college verplicht om een nieuw plan op te stellen voor de invoering van open source software op de desktop van eindgebruikers per 2008 in de hoofdstad. De eerdere proeven met Linux op servers en computers zijn grotendeels ondoordacht en slecht uitgevoerd.
Het moet een klap in het gezicht geweest zijn voor de promotors van open source in Nederland toen de Amsterdamse wethouder Laetitia Griffith eind vorig jaar liet weten dat de gemeente zijn contract met Microsoft voor de levering van kantoorautomatiseringssoftware verlengde. In totaal worden 34 gemeentelijke instanties en ruim 14 duizend werkplekken tot 2008 voorzien van Microsoft-software. Ironisch genoeg voerde de wethouder met ict in haar portefeuille de wens tot standaardisatie als belangrijkste reden voor de verlenging van de contracten met Microsoft.
Deze standaardisatie was precies de reden waarom PvdA-raadslid Herman Marres in een motie enkele jaren daarvoor had aangedrongen op de invoering van open source software bij de gemeente. Deze software zou wel in staat moeten zijn om een verregaande standaardisatie te realiseren. In haar brief aan de gemeenteraad van 20 december liet Griffith weten dat open source oplossingen voor de werkplek nog een aantal jaren geen gelijkwaardig alternatief voor gesloten source Microsoft-oplossingen bieden. Juist met die pilots blijkt het een en ander mis te zijn. Niet alleen zijn de pilots volgens PvdA-raadslid Marres onprofessioneel uitgevoerd, ook blijkt de ondersteuning voor de conclusies van Griffith discutabel te zijn.
Monopolieposities
In zijn motie uit 2003 roept Marres de gemeente op om met een beleidsplan te komen waardoor de lokale overheid minder afhankelijk kan worden van softwareleveranciers, bestaande monopolieposities op de softwaremarkt kan doorbreken en daarnaast zo efficiënt mogelijk met kosten om te gaan door meer te standaardiseren. Ten tijde van de motie was de gemeente Amsterdam druk bezig met een centralisatieslag om de zeer diverse systemen die bij de gemeente Amsterdam in gebruik waren om te zetten naar een eenvoudiger te beheren standaard. Het raadslid dacht dat al deze doelen met open source software bereikt zouden worden. Het resultaat van deze motie was dat er op verschillende plaatsen binnen de gemeente proefprojecten gestart zijn waarin vooral de haalbaarheid van het gebruik van open source software op de desktops centraal stond. “De gemeente Amsterdam speelt in Nederland een voortrekkersrol, dus is het aan zichzelf verplicht om open source serieus te nemen”, aldus Marres.
In de verdere besluitvorming spelen drie proefprojecten waarbij het gebruik van Linux op de desktop centraal staat een hoofdrol: een project dat uitgevoerd is bij de stichting de Regenboog en waarbij dertig mensen computers konden gebruiken met Linux, een ander kleinschalig project binnen de stichting COBA waar nieuwe ict-werkplekken ingezet werden op basis van Linux en een grootschalig project bij de dienst BIA (Beheer Informatisering en Automatisering) waarvan het de bedoeling was zaken op grotere schaal aan te pakken. Dit laatste project had tot doel een weerspiegeling te geven die voldeed aan de aanzienlijke schaal van de gemeentelijke organisatie. In het project binnen BIA, dat destijds door Dirk van der Woude werd opgestart, kregen servers en een aantal desktops en laptops Linux als besturingssysteem en werd er andere open source software opgezet. Halverwege dit project vond echter een reorganisatie plaats op de BIA-afdeling. De open source pilot bij BIA kwam in handen van andere mensen. Volgens betrokkenen verdween daarmee de geest uit het project.
Volgens twee medewerkers van de gemeente Amsterdam hebben de proeven met open source veel minder aandacht gekregen na de reorganisatie. “Dit komt doordat de technische man die het project trok verdween en het project overgenomen werd door een beleidsambtenaar met veel minder verstand van techniek”, aldus deze betrokkenen. Uit het evaluatierapport van Jeroen van Hemert die de gemeente Amsterdam vanuit IBM ondersteunde bij de proefprojecten, blijkt dat de resultaten positief waren ondanks een aanpak die de nodige vraagtekens oproept. “Er is iemand maandenlang bezig geweest met het zelf ontwikkelen van een Linux-desktopomgeving, terwijl er kant-en-klare oplossingen voor de Linux-desktop op de markt beschikbaar zijn”, zegt een automatiseringsmedewerker van een van de diensten van de gemeente Amsterdam. Deze uitspraak wordt ook bevestigd door het rapport waarin staat dat er ‘vervolgens een desktopomgeving ontwikkeld is’.
PvdA-raadslid Marres is al vanaf het begin ontevreden met de wijze waarop het project is aangepakt. “Men had eerst naar de wensen van de organisatie moeten kijken en vervolgens op basis daarvan stap voor stap het project moeten uitvoeren. Nu is alles tegelijk gegaan: niet alleen is de kantoorsoftware op de werkplek vervangen, maar gelijktijdig werd ook Windows op de servers vervangen door Linux. Hierdoor was het onmogelijk om tot een goed gedoseerde overgang te komen waarbij problemen ook werkelijk opgelost hadden kunnen worden.”
Linux op de server
Uit het rapport van de evaluatie bij BIA blijkt dat de proeven met Linux op de server succesvol waren. Voorafgaand aan de pilot werd gebruikgemaakt van een aantal servers op basis van Windows 2000. Deze hadden nogal eens last van onvoorziene storingen doordat de beschikbare infrastructuur bijna overbelast was. Deze omgeving werd vervangen door een infrastructuur waarbij Windows 2000 vervangen werd door clusters op basis van Red Hat Linux. IBM consultant Van Hemert meldt in zijn evaluatie dat deze omgeving ‘succesvol is geïntroduceerd, al enige maanden zonder problemen functioneert en aan de verwachtingen voldoet.’
Wel wordt daarbij de kanttekening gemaakt dat de hybride omgeving die ontstaan is lastig is te beheren. Een van de redenen is dat open standaarden slecht door Windows ondersteund worden. Daarnaast wordt gesignaleerd dat het lastig is om goede beheerders voor Red Hat te vinden. Ook geeft Van Hemert aan dat als ook op netwerkniveau voor open standaarden gekozen zou zijn, een veel stabielere omgeving zou zijn ontworpen. Hiermee wordt impliciet aangegeven dat de hele basis van de pilots niet goed doordacht is. Marres onderschrijft deze constatering van harte: “Dit detail geeft aan dat de proeven niet professioneel uitgevoerd zijn en dat de bestaande ambtenaren binnen de gemeente onvoldoende zijn gekwalificeerd om deze materie te beoordelen.”
Verkeerde keuzes op het werkstation
Dit gebrek aan professionaliteit blijkt ook uit de verkeerde keuzes die de BIA-dienst maakte bij de invoering van Linux op computers en laptops en dit is nu juist de pilot waarop Griffith haar beslissing gebaseerd heeft om de contracten met Microsoft te verlengen. Ambtenaren ontwikkelden een installatiediskette om deze software vanaf servers te laten installeren. Bij de overstap bleek dat sommige laptops niet voorzien waren van een diskettestation. Uiteindelijk is de Linux-desktop bij twaalf gebruikers geïnstalleerd. Van deze gebruikers hebben er vijf een reactie gegeven – een vrij magere basis om een financieel zo zwaar wegende beslissing op te baseren. Uit de reacties van deze vijf proefkonijnen blijkt dat het gebruik van standaardbrieven en macro’s in Open Office niet probleemloos verliep. Voor de macro’s was dat van tevoren bekend, voor de standaardbrieven bleek echter pas bij het printen dat de marges en papierinstellingen van de brieven niet correct werden weergegeven. De verschillen in gebruikersinterface tussen Open Office en Microsoft Office worden vooral ervaren als een kwestie van gewenning. Ook het gebruik van Outlook-alternatief Ximian Evolution en browser Firefox leverde nauwelijks bezwaren op. Uiteindelijk bleek uit de beperkte reacties van de gebruikers dat training noodzakelijk geacht werd om een grootschalige uitrol van deze software goed te ondersteunen. Ook waren er kleine problemen met de hardware. Deze waren vooral terug te leiden op de grote diversiteit aan hardware die bij deze proeven ingezet werd. Toch werd dit als een grote drempel beschouwd bij een grote overstap op open source.
Wordt vervolgd
De gemeenteraad kan de ondertekende contracten met Microsoft niet ongedaan maken. Tijdens de vergadering van de raadscommissie voor ICT op 15 februari jongstleden, bleek dit besluit tot nogal wat rumoer te leiden. Wel ondersteunde bij de commissievergadering van 15 februari een meerderheid van de commissie een nieuwe motie waarin bij het college van Burgemeester en Wethouders wordt aangedrongen een serieus beleidsplan te maken voor een succesvolle implementatie van open source software in 2008. Tot die tijd zal Microsoft zijn hegemonie over de systemen van de gemeente nog niet prijs hoeven te geven.