Op donderdag 4 juni vond de zesde editie van de Mobile Convention Amsterdam (MCA) plaats. Deze conferentie bestond uit vier evenementen: mobiele marketing, mobile commerce, mobile enterprise en mobile payments. Computable schoof aan bij de seminars over mobile enterprise.
Het congres vond plaats in de Beurs van Berlage. Er stond een vol programma voor de boeg: verdeelt over de vier onderwerpen vonden er in totaal ruim veertig seminars plaats. In de zalen van mobile enterprise spraken onder andere Kimo Quantance (University of the German Federal Armed Forces), Niels Sascha Reedijk (Vebego), Mark Cappenberg (nationale politie) en Thierry Lammers (Blaud), Olav Roes (Rabobank) en Michel Steltenpool (Shell) over de kansen en uitdagingen van mobile enterprise.
Complexiteit is de vijand van security
Kimo Quantance, professor aan de University of the German Federal Armed Forces in München, stelt de vraag hoe it-afdelingen de beveiliging moeten aanpassen op de snel veranderde it-wereld. ‘Complexiteit is de vijand van security. Helaas wordt onze it-wereld alleen maar complexer. Hier is een nieuwe strategie voor nodig.’
Hierbij geeft hij het voorbeeld van de politieagent en dokter. Een politieagent verbiedt ons dingen, een dokter adviseert. Deze adviserende rol moet de securityspecialist aannemen. ‘Ziek zijn kun je niet voorkomen. Een dokter adviseert over levensstijlkeuzes om de kans op ziekte te verminderen. Zo moet er ook gekeken worden naar de beveiliging van onze it. Een organisatie wordt hoe dan ook aangevallen. Het is de vraag hoe je hier op reageert. Dit is waar de securityspecialist zich op moet richtten: het juist reageren tijdens/na een aanval.’
Gebruikers houden niet van vernieuwing
Niels Sascha Reedijk werkt als projectmanager bij Vebego, een organisatie die onder andere actief is in de facilitaire dienstverlening, gezondheidszorg en publieke sector. In 2010 is de organisatie gestart met de ontwikkeling van @Ily, een app als hulpmiddel, communicatiemiddel en voorraadbeheer voor schoonmakers. Doel van de app is om de werkzaamheden van de schoonmakers leuker en makkelijker te maken.
Reedijk heeft drie dingen geleerd tijdens de implementatie van @Ily. ‘Ik begin maar met de eerste: gebruikers zijn lui! Gebruikers willen zo min mogelijk moeite in een nieuw product steken. Ze maken verschillende afwegingen om het product wel of niet te gebruiken: levert het gebruik iets voor mij op, wie kan het schelen als ik het niet doe en is het verplicht om dit project te gebruiken?’ Daarom moet een implementatieplan duidelijk aangeven hoe iedere laag uit de organisatie aangestuurd wordt om het product te gebruiken.
De tweede les noemt Reedijk disruption, de verstoring van de gang van zaken. ‘Het nieuwe product moet zo min mogelijk schokkend zijn voor de gebruikers. Mensen houden niet van nieuwe dingen en stappen niet makkelijk over.’ Daarom moet de implementatie klein worden aangepakt, zodat er zo min mogelijk verwarring bij de gebruikers ontstaat. ‘Voor @Ily hadden we heel veel mogelijkheden. Toen we dit beperkte tot slechts één optie ging de implementatie ineens heel goed: 13 procent van de locaties maakte volledig gebruik van het nieuwe product.’
Als laatste punt noemt Reedijk dat je naar feedback moet luisteren, maar hier tijdens de implementatie niets mee moet doen. ‘De implementatiemanager moet tijdens een implementatie ervoor zorgen dat de app volgens de richtlijnen wordt gebruikt. Gebruikers komen met allemaal nieuwe ideeën, maar het toepassen hiervan staat niet in de planning. Natuurlijk los je grote problemen op, maar de feedback wordt pas in de volgende fase verwerkt.’
Offline beschikbaarheid met real time data?
In maart 2014 werd de Nuclear Security Summit (NSS) gehouden in Den Haag. De nationale politie wilde een tool om real time informatie te tonen over de 58 topleiders die deelnamen aan het evenement. ‘Deze tool moest de huidige locatie van de leiders tonen met daarbij de (eventuele uitval) routes’, vertelt Mark Cappenberg, projectleider bij nationale politie.
Daarnaast was een journaalfunctie nodig. ‘Hierin staat alle beschikbare informatie over de aankomst van de leiders en eventuele problemen die plaatsvinden.’ Voor de ontwikkeling van de app was weinig tijd en budget beschikbaar. De nationale politie schakelde applicatieontwikkelaar Blaud in om de tool binnen drie weken te ontwikkelen.
Thierry Lammers, directeur Blaud: ‘We koppelde iPads aan device management. Voor de content keken we naar de beschikbare systemen van de nationale politie. We kozen voor Sharepoint. Hiermee werden gebruikers voorzien van real time data.’ Wegens het korte tijdsbestek kon Blaud geen usabilitytestst uitvoeren of training aan de gebruikers geven. ‘Daarom kozen we voor een functioneel ontwerp, waarbij de vormgeving naar de achtergrond werd geschoven.’
De laatste en lastigste eis was de offline mogelijkheid. ‘Het enige wat wij konden doen was data aan boord opslaan. Wij maakten daarom gebruik van html5 met offline storage optie. Hierin was alle relevantie kaartinformatie voor de gebruikers opgeslagen.’
Keep It Simple, Stupid
‘Het internetgebruik neemt steeds meer toe. In 2011 was het netwerk van Rabobank vaak niet beschikbaar. De afgelopen jaren hebben we ons voorbereid op het toenemende datagebruik en de problemen rondom de beschikbaarheid opgelost’, begint Olav Roes, datacentermanager bij Rabobank. Roes stelt dat er vier punten belangrijk zijn voor een goed beschikbaar netwerk. Dit vereist allereerst een andere mindset van de medewerkers. ‘Tijdens een storing moeten de betrokken medewerkers met elkaar samenwerken om tot een oplossing te komen. Dat vraagt om een andere aanpak en competentie van de medewerkers.’
Daarnaast vond een verandering plaats in de automatisering. ‘Alle netwerkcomponenten moeten met elkaar samenwerken. Kleine configuratieverschillen in de (redundante) infrastructuur worden zichtbaar tijdens een crisis. Daarom is consistentie in de infrastructuur nodig; er mag geen enkele afwijkingen aanwezig zijn.’ Een ander aandachtspunt noemt Roes meer van minder. Hiermee bedoelt hij dat de infrastructuur als een collectief moet werken. ‘Nu draaien veel servers redundant. Dit geeft weinig speelruimte voor verandering. Gebruik daarom liever meerdere (kleine) componenten zodat altijd alles blijft draaien wanneer er één competent uitvalt.’
Tot slot moet de term KISS (Keep It Simple, Stupid) niet vergeten worden. De infrastructuur moet simpel en uitlegbaar zijn. Kun je de infrastructuur niet uitleggen, dan is deze te complex. Tijdens een crisis gaat dan te veel tijd verloren in het uitleggen van de infrastructuur.
Concepten hergebruiken
‘A lot of bytes go into a barrel’, zegt Michel Steltenpool, general manager bij Shell. ‘Deze quote gebruiken we vaak bij Shell om aan te geven dat it een essentiële rol binnen onze operatie vervult. Zonder it zouden de operaties niet kunnen plaatsvinden’. De it is vooral van belang geworden na de vele veranderingen waaraan de it-wereld onderhevig is: van de eerste bedrijfswebsites in eind jaren negentig naar een omgeving waarin meerdere besturingssystemen dominant zijn geworden. Daarnaast groeit de markt van (mobiele) apparaten steeds meer. Dit brengt nieuwe kansen met zich mee.
Om in te spelen op deze (mobiele) kansen heeft Shell het Shell Mobile Competence Center in Amsterdam opgericht. ‘Dit center probeert onderdelen van een nieuw concept te hergebruiken. Bij een nieuwe opdracht, die ontstaat vanuit een bedrijfsprobleem of wordt bedacht door een medewerker, wordt vooraf gekeken welke onderdelen er herbruikbaar zijn’, legt Steltenpool uit. ‘Bij een opdracht investeren we in onderdelen waar de volgende opdrachten op kunnen meeliften.’ Dit hergebruiken gebeurt op gebied van gebruikers (iets wat voor een klant wordt ontwikkeld, wordt ook toegepast voor werknemers en businesspartners), mobiele oplossingen (intergraded mobile solutions, één oplossing moet voor andere partijen ook bruikbaar zijn) en bedrijfswaarde (er moet duidelijke meerwaarde gehaald worden uit een nieuwe mobiele oplossing).