Hans Mulder en Hans van Bommel staan aan het roer van een nieuwe rubriek in Computable, getiteld ‘High Performers’. Het lijkt een weinig voor de hand liggende combinatie: aan de ene kant hoogleraar, mediator en it-onderzoeker Mulder, aan de andere kant Van Bommel, een hardcore it’er met ruim twintig jaar praktijkervaring. Maar juist de ‘tegenstelling’ maakt het interessant om te zien waar hun wereldbeelden elkaar raken. Een kennismaking.
Wat willen jullie de lezer van Computable meegeven?
Mulder: ‘Toen ik promoveerde, kreeg ik het advies van Jan Timmer van Philips om mijn gezond verstand te blijven gebruiken. Daarbij is het belangrijk dat je openstaat voor de ideeën van collega’s en partners. Dan kan je ook een keer een mening herzien. Dat gebeurt nu te weinig. We laten ons te vaak beperken door uitspraken die ooit waar waren, maar dat niet meer zijn. In het verleden bijvoorbeeld waren specificaties er voor de klant. De gebruiker moest weten wat hij wilde, dan kon de automatiseerder dat bouwen. Tegenwoordig zijn de specificaties het valscherm voor de leverancier, een contractuele bescherming van budgetten en verantwoordelijkheden.’
Van Bommel: ‘Ik zou graag zien dat bestuurders leren faciliteren. Daarmee bedoel ik de dagelijkse beperkingen in de organisatie wegnemen. Vervolgens moet een bestuurder ook een verhaal hebben want dat geeft richting. Als dat verhaal echt gaat leven, creëer je als bestuurder een flow in je organisatie. Het maken van een verhaal doet die bestuurder zelf, dat is zijn of haar talent en daarvoor moeten niet voortdurend andere partijen naar binnen worden gehaald want dat geeft ruis.’
Van Bommel had al zo’n zeven jaar een column in Computable onder de noemer Govern IT.
Waarom ben je daarmee gestopt?
Van Bommel: ‘In die column stelde ik zaken aan de kaak die niet goed gingen. Nu vind ik het tijd om mensen mee te nemen. Iedereen die betrokken is, bestuurders, managers en engineers, wil ik betrekken in de logica van de veranderingen in de organisatie die nodig zijn. Ik wil in onze rubriek graag naar de kern van verandering in bedrijfsvoering en it gaan.’
Met dat idee klopte Van Bommel aan bij Mulder, die wel wat zag in de aanpak. ‘Ik denk dat er wel een grote behoefte is in de markt naar kennis van het vakgebied. Zowel vanuit de vraagkant als vanuit de it. We moeten het wel goed en leesbaar verwoorden en mensen moeten er tijd voor vrij kunnen maken het te lezen, te verwerken en er misschien mee te gaan experimenteren.’
Achtergronden
Hoe zijn jullie eigenlijk in het vak beland?
Van Bommel: ‘Ik heb een geschiedenis in de besturingstechnologie en ervaring opgedaan als programmeur bij de deeltjesversneller van het Nikef in Amsterdam. Na mijn studie had ik de keuze tussen de hardware-ontwikkeling en de elektronica bij de Shells van deze wereld, zeg maar. De informatietechnologie was toen de grote belofte, dus ik koos daarvoor. Mijn eerste ervaring was de ontwikkeling van software voor chips in de financiële wereld. Dat was al behoorlijk geavanceerd.’
Toen Van Bommel later bij een pensioenverzekeraar en uitvoeringsorganisaties van de overheid kwam te werken, was het anders. ‘Ik zag toen het niveauverschil tussen de wereld van chiptechnologie en de it en dat het vak nog vol in ontwikkeling was. En dat het moeilijk was om mensen mee te krijgen in de abstracte, gecompliceerde vraagstukken.’
Mulder kent de it als weinig anderen in Nederland. Zijn vader, Theo Mulder, begon in de jaren zestig in de automatisering en startte in de jaren zeventig een softwarebedrijf met de computers van Digital Equipment Corporation (DEC). In die tijd groeide DEC naar zo’n 150.000 mensen en was het bedrijf wereldwijd nummer twee na IBM.
Mulder: ‘Het bedrijf van mijn vader heette Minihouse want de computers van DEC die mijn vader verkocht, waren minicomputers. Die waren zo klein dat je ze kon meenemen in een Ford Transit-busje. In die tijd gaf ik ook een spreekbeurt op de lagere school over automatiseren. De kinderen in de klas mochten mij ‘besturen’ – stap naar voren, stap naar achteren – en zo demonstreerde ik de beginselen van het programmeren. Mijn vader gaf mij toen meteen mee: dan moet je soms een grote stap doen en soms een kleine. Dan breng je ze in verwarring en leer je hen precies wat programmeren is.’
Samen met zijn broer Arno leerde Mulder de vroege kneepjes van het vak zijn vader. Samen schreven de drie Mulders een boek over vijftig jaar automatisering, ‘Eenvoud in complexiteit, de passie van een ondernemersfamilie’.
Fietsen en besturen
Wat hebben jullie aan die vijftig jaar automatisering bijgedragen?
Mulder: ‘Vroeger dacht ik: ik ga mensen gelukkig maken met wat de it kan. Maar kwam er al snel achter dat er ook een andere kant was. Met mijn vader ging ik ook mee naar rechtszaken en daar zag ik menselijk leed. Wat een ellende was dat! Dat was niet het beeld van mijn toekomst. Projecten liepen nogal eens fout. En hoe los je dat op? Zo ben ik gekomen tot mijn huidige werk: onderzoek van it, onderwijs, deskundige voor de rechtbank, arbitrage en mediation. Mensen zien vooral graag de onbeperkte mogelijkheden van de Wet van Moore, maar in praktijk zien we vaak de Wet van Murphy.’
Van Bommel was nog maar 24 toen hij bij een grote pensioenverzekeraar als engineer een eerste versie van een nieuw systeem live kreeg. ‘Het management was grotendeels weggevallen en we kregen als engineers daardoor meer bevoegdheden om de ontwikkeling naar eigen hand te zetten en met overzicht en inzicht door alle systemen heen te kijken. Zo konden we doortastend te werk te gaan. Vervolgens lukte het met die ervaring ook om bij het UWV de Ziektewet binnen vier maanden naar productie te krijgen, wat anderen daarvoor al heel lang geprobeerd hadden. Bij het UWV had ik al het multifunctioneel samenwerken in praktijk gebracht zoals ik al bij de pensioenverzekeraar had opgezet. Zo konden we veel fouten uit het systeem halen en oplossen. Een nog groter succes was rond 2013: het binnen één jaar compleet vervangen van het informatiesysteem van Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ), de poort naar de AWBZ-keten.’
Kort daarna verscheen het eerste boek van Van Bommel dat hij samen met Jo van Engelen over besturen van it had geschreven. ‘En in heel toegankelijke taal’. Daarbij kregen we hulp van een journalist. We hebben toen ook de vergelijking tussen fietsen en besturen geïntroduceerd. Als je gaat fietsen, ga je ook niet eindeloos en ver achter de komma je reis plannen. Je stapt op en begint te fietsen. En als je een obstakel onderweg tegenkomt, stuur je eromheen.’
Mulder had met de Standish Group in Boston eenzelfde idee. Mulder: ‘In 2014 schreef ik in Amerika een artikel: ‘Small projects: like riding a bicycle’. Wij hebben vanuit zowel mijn onderzoek- als de praktijkkant van Van Bommel het idee dat je veel meer moet vertrouwen op de bestaande teams, de mensen die je binnen hebt en dat – waar mogelijk – projecten moet vermijden.’
Scheiding tussen denken en doen
De continue verbetering van de bedrijfsprestaties is ook een van de kenmerken van de High Performers, het onderwerp van jullie rubriek.
Van Bommel: ‘Toen ik begon was Prince2 op het hoogtepunt. Alles moest voorspelbaar zijn in het projectmanagement. Er werd alleen naar papieren resultaten gekeken. Werd de planning gehaald? Dat soort dingen. Niet wat er echt nodig was voor de ondersteuning van de bedrijfsvoering. Daardoor werden grote projecten de weg afgestuurd. Tegenwoordig is die drang naar voorspelbaarheid gelukkig iets minder, maar het bestaat nog steeds. We noemen het misschien anders: agile, scrum, safe. Kijk je goed, dan zie je dat het procesmatig en procedureel is geworden en dat werkt meer tegen dan voor je.’
Mulder: ‘Er wordt in organisaties een scheiding aangebracht tussen denken en doen. De staf bepaalt hoe mensen hun werk moeten doen. Uit onderzoek zien we dat dit niet werkt omdat dit eenrichtingverkeer geen gelegenheid geeft om te leren van de uitvoering. Mensen zijn tegenwoordig goed opgeleid. Het is zo vreemd dat de kennis en ervaring van die mensen niet meegenomen wordt in het denken over veranderingen. Dat de staf zegt: wij beslissen over het project en jullie mogen alleen maar uitvoeren. Dat is een gemis en een verspilling van talent.’
Tot de essentie komen
Waarom schrijven jullie deze column samen?
Mulder: ‘Ik werk graag met Hans omdat hij een visionair is. Telkens als ik hem hoor praten denk ik: hij heeft gelijk! Vervolgens denk ik: hoe ga ik dat anders uitleggen? Inspirerend. Hans heeft een gezonde visie. Bijvoorbeeld het begrip Flow, daar heeft hij al eerder over geschreven en ik ben aan het onderzoeken en denk: het klopt! Ik moet het wel doen vanuit onderzoek, maar daar hebben we nieuwe woorden voor nodig, nieuwe ideeën.’
Van Bommel: ‘Ik zie mijzelf als empiricus. Ik doe het met praktische kennis en intuïtie. Ik zie het voor mijn ogen gebeuren en daar komt het samen. Ik denk dat we tot de essentie moeten komen. Zo kan je mensen meekrijgen. Bijvoorbeeld de ‘vergankelijkheid’ in it. Hoe gaan we dit anders verwoorden? Het enige dat je kunt doen is: samen doen, samen naar de uitkomst kijken en samen leren. Dat moet ook onderwezen worden, op de universiteit. Het is essentieel dat dit een keer gaat gebeuren, willen we met de huidige planeet, collectief verder komen.