Nederland zou een topteam moeten krijgen dat de Nederlandse overheid op ict-vlak controleert, aanstuurt, corrigeert en waar nodig tegenhoudt. Dat is de belangrijkste conclusie van een rondetafeldiscussie waarin zeven experts met elkaar in debat gingen over het nut of de noodzaak van een ministerie van ICT. Over hoe zo’n team moet worden ingevuld en de gebieden waar het zich op moet richten, verschillen de deelnemers wel van mening.
Nog steeds wordt Nederland op regelmatige basis geconfronteerd met mislukte ict-projecten, dubieus handelen bij ict-aanbestedingen en wordt op ict-vlak op alle niveaus bij de overheid en in alle lagen telkens weer het wiel opnieuw uitgevonden. Gevolg: jaarlijks worden miljoenen euro’s, als het niet tientallen of honderden miljoenen euro’s zijn, gespendeerd aan herstelwerkzaamheden, oppoetswerk, voorkomen van imagoschade, het in de lucht houden van zwaar verouderde systemen, het ontwikkelen van systemen waarvan we op voorhand al weten dat ze nooit (naar behoren) zullen gaan draaien en ga zo maar door. Zoals wel vaker in het verleden ook al is gebeurd ontstaat dan weer een discussie of Nederland niet een ministerie van ICT zou moeten krijgen.
Deelnemers
De zeven deelnemers aan de rondetafeldiscussie zijn hier eigenlijk bij aanvang al eensgezind over: nee, een ministerie van ICT is niet nodig, al twijfelt één deelnemer. Valt er dan überhaupt wel te discussiëren? Jazeker is de mening, want aan tafel zitten maar liefst drie mensen die wel wat voelen voor een staatssecretaris voor ICT die verantwoordelijk is voor de generieke ict van de overheid. Van de overige kandidaten zijn drie daar juist fel op tegen. Deelnemers aan de rondetafeldiscussie zijn de staatssecretaris-voorstanders of -sympathisanten Robert van Vliet, voorzitter van Cascadis en adviseur van gemeenten, René Corbijn, adviseur public affairs bij Nederland ICT en Jan Sprenger, senior managing consultant bij Berenschot, waarbij aangetekend dat Sprenger denkt er niemand voor deze functie te vinden zal zijn.
Fred Loos, general manager Multivers bij Unit4, is de enige die twijfelt of hij voor of tegen een ministerie van ICT moet zijn. Tegen een minister of staatssecretaris voor ict zijn in ieder geval Ron Matser, regional director bij OpenText, Roelant Reijmerink, directeur business development en management consulting bij ilionx en René Veldwijk, managing partner bij Ockham Groep (‘een dramatisch idee’). Reijmerink voelt wel wat om de ict in Nederland centraal te regelen.
Gebrek aan kennis
Centrale regie zou volgens Reijmerink noodzakelijk zijn omdat kennisgebrek op dit moment een cruciale factor is die mist om ict goed in te vullen. Ron Matser gaat daarin mee: ‘Kennis op de werkvloer is wel aanwezig, maar hoe hoger je in de organisatie kijkt, hoe lager daar de ict-kennis is. Op de werkvloer praat men digitaal, op bestuursvloer neemt de kennis van ict af.’ Een oplossing zou volgens René Corbijn zijn dat kennis decentraal belegd wordt.
De deelnemers aan tafel grappen nog even door over het gebrek aan ict-kennis in de top en ook wordt nog even aangehaald dat zelfs een Kamervoorzitter nog even moest googlen wat ict nou eigenlijk betekent. René Veldwijk: ‘Met een Rijks-cio en een digicommissaris hebben we helemaal niet ook nog een minister van ICT nodig.’ Toch vindt Corbijn dat er wel één politiek verantwoordelijke moet komen voor de digitale overheid, maar dan wel met centraal budget en ministeriële verantwoordelijkheid. ‘Een slecht idee’, haakt Veldwijk direct in. ‘Dat is het begin van een matrixstructuur. Neem bijvoorbeeld de buitenlandse handel, daar werkt zoiets wel omdat het een handeling naar buiten toe is. Ict is een interne aangelegenheid. Een dergelijke structuur hebben ze ook bij het UWV, waar alles via de raad van bestuur loopt. Iedereen kijkt de andere kant op en het UWV raakt gewoon innovatie kwijt.’
Zeperds in bedrijfsleven
Maar hoe komt het toch dat de Nederlandse overheid toch steeds weer in dezelfde patronen en fouten vervalt? ‘De overheid kan slecht definiëren’, meent Roelant Reijmerink. ‘Ze hebben een onduidelijk afgebakende behoefte.’ Toch ziet Jan Sprenger dergelijke zeperds ook in het bedrijfsleven gemaakt worden, terwijl ondertussen wat debacles bij banken, verzekeraas en pensioenfondsen aan tafel worden benoemd.
Toch meent Ron Matser dat dit niet typisch een Nederlands probleem is, en dat moeten de andere tafelgasten beamen. Maar hoe gaat dit dan worden voorkomen? Met transparantie, meent het gros. ‘Hier in Nederland moeten we veel hogere niveaus van transparantie gaan doorvoeren’, meent Veldwijk. ‘Maar waarom willen we in Nederland toch alles zelf maken?’, vraagt Reijmerink zich af. Veldwijk benoemt hierbij expliciet open source en dat dit bij de huidige overheid volstrekt kansloos is. Wel geeft hij Drechtsteden een compliment hoe die met ict bezig zijn.
Iedereen wil scoren
Fred Loos van Unit4 is ook lid van de Drechtraad van deze regio en hij vertelt dat Drechtsteden één bestuurder verantwoordelijk heeft gemaakt voor ict. ‘Die ook politiek verantwoordelijk is’, benadrukt hij. Waar Drechtsteden zijn ict-zaakjes misschien wel op orde heeft, merkt Robert van Vliet dat het toch op lokaal niveau meestal niet goed gaat. ‘Ik heb bij zes gemeenten gewerkt, en bij alle zes doet iedereen maar wat. Op nationaal niveau is het niet anders dan lokaal. Een burgemeester wil scoren, een minister wil scoren. Dat lukt hen echter niet met ict.’ Sprenger: ‘Niemand wil ict in zijn of haar portfolio.’
Gedurende de discussie ontstaat steeds duidelijker het beeld dat er een discrepantie lijkt te zitten tussen financiering en verantwoordelijkheid. Daarnaast is er volgens de deelnemers een verschil tussen politieke- en bestuurlijke verantwoordelijkheid. Even vliegen termen als ‘afgeschraapte geldstromen’, ‘budget’ en ‘mandaat’ over tafel en lijkt de discussie bijna een Kamerdebat te worden. Totdat René Corbijn met een pakkend voorbeeld komt en iedereen weer bij de (ict-)les is. ‘Neem e-factureren, daar speelt wel af en toe iets. Als de verantwoordelijken hierover vragen krijgen, zijn ze expert in het schuiven met verantwoordelijkheden. Niemand wil een pijnlijk antwoord moeten geven. Waarom ze dat doen? Je kan je niet met ict onderscheiden.’
De slappe houding en het wegkijkgedrag zijn veel tafelgasten een doorn in het oog. Tijd voor een oplossing, vinden ze. Maar wat is die oplossing? Eigenlijk is iedereen het over één ding eens: de Nederlandse overheid heeft op ict-vlak een onafhankelijk team nodig dat de voortgang van projecten in de gaten houdt en stuurt op het resultaat. Een topteam ICT, dat zowel aan de voorkant als aan de achterkant meekijkt. Eén orgaan dat toetst hoe een vraag in de markt wordt gezet en tussentijdse haalbaarheidstoetsen formaliseert om projecten tot een goed einde te brengen.
BIT
René Corbijn meent dat dit orgaan best onderdeel zou kunnen zijn van het Bureau ICT Toetsing (BIT). ‘Het BIT is een lerende organisatie, die moet je niet na één jaar al afschieten.’ Reijmerink voelt er wel wat voor om het BIT te verbreden, mits de rapportages wel publiekelijk worden. ‘Daarnaast moeten er lessen in zitten, zodat de kennis wordt geborgd.’ Sprenger voegt daar aan toe dat de betrokkenen dan wel goede sectorkennis moeten hebben.
Volgens Reijmerink kenmerkt dit proces zich door het formaliseren van uniformiteit, standaardisatie en eenvoud. ‘Dit proces moet politiek geborgd worden of belegd worden binnen het ambtelijke apparaat.’ Fred Loos ziet dan nog wel wat obstakels. ‘Het is dan bijna noodzakelijk om de grondwet te wijzigen, maar dat is lastig omdat de ene minister niets kan doen op het gebied waarvoor een andere minister verantwoordelijk is.’ En daar slaat Loos volgens Reijmerink de spijker op zijn kop, want hij ziet het BIT onder aansturing van de Rijks-cio op dit moment vooral als een papieren tijger. Ron Matser pleit er daarom voor om het mandaat van het BIT uit te breiden. René Veldwijk ziet dit alleen gaan werken mits die beoordeling ook écht transparant wordt.
Publieke verantwoordelijkheid
Volgens Jan Sprenger moeten projectplannen en aanbestedingen transparanter worden en zullen ict-plannen gepubliceerd moeten worden. ‘Openbaar welteverstaan’, vult Corbijn hem aan. ‘Dit gebeurt nu ook al bij wet- en regelgeving.’ Sprenger waarschuwt wel dat dit allerlei reacties gaat opleveren die je niet allemaal kan verwerken. ‘Daarom lijkt mij dit voorstel onmaakbaar.’ Veldwijk pleit er daarom voor om topambtenaren zichtbaar te maken, zodat zij op cruciale (verantwoordings)momenten op hun verantwoordelijkheid kunnen worden aangesproken. ‘Publieke verantwoordelijkheid dus’, meent Reijmerink.
Op dit moment zijn er volgens Corbijn te weinig bewindspersonen, waardoor de span of control (het aantal medewerkers waaraan een manager leiding geeft, red.) onmogelijk groot is geworden. Sprenger vult aan: ‘Neem de drie decentralisaties, daar zit geen ict-coördinatie of verantwoordelijkheid op. Per decentralisatie zou er een verantwoordelijke voor de informatievoorziening benoemd moeten worden.’ Corbijn pleit daarom voor een ‘topteam ICT’. ‘Het gaat gewoon om de erkenning dat technologie cruciaal voor ons is. Die technologie moet in handen komen van iemand met verstand van zaken, en die persoon moet publiek, en dus politiek verantwoordelijk worden. Nu ligt dat nergens. Dit moeten we niet bij een Rijks-cio of digicommissaris beleggen.’
Doorzettingsmacht
Om dit topteam tot een succes te maken, is het volgens de tafelgasten noodzakelijk dat de leden op regelmatige basis bij elkaar komen. René Veldwijk beklemtoont dat dit team dan wel moet werken aan het omzetten van horizontale regelgeving naar wetgeving. Reijmerink vindt dat dit team wel daadkrachtig genoeg moet zijn om dit te kunnen afdwingen. ‘Maar doe niet alles tegelijkertijd’, voegt René Corbijn daar direct aan toe. ‘Ga als topteam eerst de concrete problemen aanpakken.’
Sprenger meent dat er binnen een topteam wel iemand de coördinerende rol moet krijgen, ‘want we hebben meer doorzettingsmacht nodig.’ Veldwijk haakt daar gelijk op in en vindt dat deze persoon en dit team structureel ict en zijn problematiek onder de aandacht moeten brengen en er constant de discussie over aangaan. ‘Vooral mensen die druk op de ketel houden zorgen ervoor dat er daadwerkelijk wat gaat gebeuren. Alleen zo kunnen wij wet- en regelgeving gewijzigd krijgen, zodat technologie serieus op de overheidsagenda komt.’
Dit artikel is ook gepubliceerd in Computable Magazine 8, 7 oktober 2016
Met veel aandacht gelezen, interessant om te lezen dat ook binnen deze kennisgroep de constatering, “De overheid kan slecht definiëren” als ook “Ze hebben een onduidelijk afgebakende behoefte” in combinatie met het niet aanwezig zijn van deugdelijke transparantie (want belastinggeld) en afwezigheid van politieke verantwoordelijkheid, in korte tijd is gemaakt.
Wanneer onze Overheid zich zo, als een slecht IT-opdrachtgever blijft profileren, en er geen eind-verantwoordelijkheid over neemt, is het eigenlijk nog een wonder dat er nog van alles werkt, zij het in sommige gevallen houtje-touwtje! Dat hiermee enorm veel onnodige kosten gepaard gaan, hoeven we niemand op dit forum niemand uit te leggen! Tjonge, wat een tijden…
Tja, Publieke verantwoordelijkheid… wie wil dat nog tegenwoordig? Wie gaat het tij keren?
Het moet bijna een onmenselijke opgave zijn, want er zijn zoveel belangen te behartigen!
Waardering voor uw initiatief, wellicht kan deze discussie de bewegingsrichting beïnvloeden en gaan we ons beter inspannen om de voorgestelde “gewenste transparantie” te zien als redding en niet als afrekenmodel!
Wat mij opvalt, is dat de uiteindelijke beslissingen over ICT bij de overheid vaak genomen worden door mensen zonder enige ICT kennis, vaak tegen het advies van ICT’ers in.
Een ministerie van ICT is m.i. niet nodig, maar door uit uitbreiden van de taken van de Digicommissaris, is er wel een (goedkopere) tussenoplossing mogelijk.
Dan is ook een coördinatie mogelijk, waardoor b.v. een ontwikkeling van één gemeente kan worden overgenomen door andere gemeenten.
Ook op het gebied van samenwerking in ICT kan de Digicommissaris een grote(re) rol spelen.
Zonder een landelijke coördinatie en het in kaart brengen van landelijke benodigdheden, is een verbetering m.i. niet (simpel) mogelijk.
Zakenmannen in pakken bij elkaar om iets te veranderen.
Ze gaan de puinhopen opruimen.
Doet me denken aan de tafelscène van Animal farm, George Orwell.
Het moest allemaal anders. Zo begon het.
Waar hebben we dat eerder gezien in de politiek ?
Misschien moet je het topteam een beweging noemen.
Leefbaar ICT 😉
Een interessante discussie met veel blaming en shaming van het Rijk en lokale overheden. Ongetwijfeld in de meeste gevallen terecht, maar ik mis de hand in eigen boezem van de corporate deelnemers aan deze discussie. ICT bedrijven profiteren al decennia van de (te) beperkte kennis bij de overheid en buiten deze financieel uit.
In het land der blinden is één oog koning.
ICT een meer formele plek geven is altijd goed. De kern van het probleem zit hem evenwel in het feit dat overheid en politiek nu eenmaal niet los van elkaar te zien zijn. Zolang overheidsinstanties hun besluitvorming (of het gebrek eraan!) laten leiden door politieke overwegingen in plaats van zakelijk-inhoudelijke argumenten, zullen projecten blijven mislukken.