Start-up AppMachine kent een lange voorgeschiedenis die volledig te koppelen is aan zijn oprichter: Siebrand Dijkstra. Deze ondernemer in hart en nieren had eerder al succes met twee bedrijven die hij startte, maar waarvan AppMachine toch wel de kroon op zijn werk kan worden genoemd. Lees hoe AppMachine begon met een nuchtere Fries en een koninklijk vleugje krijgt.
Begin 2011 richtte ondernemer Siebrand Dijkstra AppMachine op. Het ontstaan van deze start-up kent een lange voorgeschiedenis. AppMachine is namelijk niet het eerste bedrijf dat door Dijkstra werd opgericht. Het begon allemaal met programmeerwerk dat hij vroeger voor zijn vrienden deed. ‘De programma’s maakte ik steeds mooier en ik voorzag ze van updates.’ Maar dan krijgt hij echte klanten aan wie hij software en updates verkocht. ‘Het begon met maatwerk voor klanten. Dit bleek uiteindelijk niet bij me te passen.’ Dijkstra wil de producten ‘mooi’ maken, maar dat kost veel tijd. Deze tijd krijgt hij niet terugbetaald. ‘Klanten wilden een werkend product. Het moest wel mooi zijn, maar zó mooi hoefde nou ook weer niet.’ Dat past niet bij hem en kiest er daarom voor om standaardsoftware te gaan maken. ‘Hier kon ik zoveel tijd in steken als ik wilde om het mooi te maken.’
In 1992 richt hij daarom zijn eerste bedrijf op in beveiligingssoftware. ‘Ik was voorheen een echte hacker. Ik zat bij Hack-Tic (nu XS4all), een ict-blaadje. Als ik fouten ontdekte bij bedrijven, liet ik ze dat weten door het te publiceren in het blad. Als beloning kreeg ik dan van Hack-Tic een appeltaart. Dat vond ik prachtig.’ Maar niet elke organisatie was er even blij mee door ‘ethische hackers’ op fouten te worden gewezen. En toen in 1987 de Wet computercriminaliteit kwam en hacken daarmee verboden werd, besloot hij ermee te stoppen. Dit was dan ook de aanleiding voor het bedrijf, legt Dijkstra uit. Hij ontwikkelde beveiligingssoftware, omdat hij toch een bijdrage wilde blijven leveren aan het veiliger maken van software. ‘Ik kreeg afhankelijk van de grootte van het netwerk betaald. Toen ontdekte ik dat je iets eenmalig kan maken en dit vervolgens kan kopiëren en dus als licenties verkopen.’ Op een dag kwam Dijkstra thuis om daar twee grote opdrachten in zijn brievenbus te vinden. ‘Tweemaal een opdracht van vijfduizend euro. Meteen heb ik die dag vrij genomen van werk. De software was al gemaakt, dus het was alleen nog een kwestie van geld innen.’ De Belastingdienst en zelfs de Koningin gebruikten in die tijd zijn software.
Later bood hij communicatiesoftware aan met Quality Netware Tools (QNT). ‘Het internet werd toen door XS4all aangeboden in Amsterdam. Zij hadden points of presence nodig in Friesland en dat bood ik. ’s Avonds konden mensen inbellen en overdag was iedereen aan het werk, dus gebruikten ze geen internet. Overdag zette ik het daarom zakelijk in.’
Mooie nieuwe technologie
‘Wat er bij mij eigenlijk altijd al in zat is dat ik techniek mooi vind en dan vooral nieuwe en innovatieve technologie’, legt Dijkstra uit. ‘Ik ben bijvoorbeeld al elf jaar bezig met software bouwen voor mobiele toestellen. Dus al voordat gebruik van mobiele devices de norm was.’ Daarnaast zag hij al vroeg de waarde in van het ontwikkelen van goede software, die vervolgens meerdere malen kan worden verkocht. ‘Ik vind het belangrijk dat ik er veel tijd in kan stoppen om het er goed uit te laten zien, niet alleen functioneel. Apple heeft dat bijvoorbeeld ook heel goed begrepen. Daarnaast krijg ik graag complimenten over mijn werk.’ Dit inzicht en een enorme investeringsbedrag dat hij had verdiend met QNT, nam hij mee naar zijn volgende bedrijf. Het failliete bedrijf voor onderwijssoftware, Schoolmaster, nam hij over en hij beloofde de vijftig bestaande klanten het eerste jaar gratis ondersteuning te bieden. ‘Ik wilde bewijzen dat ik waar kon maken wat het voormalige Schoolmaster altijd had beloofd.’ Dijkstra en zijn team van twaalf programmeurs bouwden een Windows-applicatie die zij naast het bestaande DOS-systeem lieten draaien. Een maand later konden de eerste functionaliteiten al worden aangeboden. ‘Ik heb er heel veel geld in gestoken om op te schalen en mooie software te bouwen.’
Om nieuwe klanten aan te trekken, verzond hij een wekelijkse nieuwsbrief ‘In de fietsenstalling’, naar de doelgroep: 1200 scholen die nog geen klant waren. ‘Want in de fietsenstalling kom je al het nieuws te weten.’ In de nieuwsbrief liet Dijkstra met screenshots en uitleg zien hoe de software eruit zag en welke functionaliteiten het had. ‘We waren betrokkenheid aan het creëren.’ Nadat er één school uit Zeeland over de dam was, volgden er meerdere. ‘Binnen vier jaar was Schoolmaster marktleider met 40 procent marktaandeel. Dat vierde jaar draaiden we voor de eerste keer winst.’ Dijkstra verkocht Schoolmaster met het product Magister eind 2010, op de achtste verjaardag van het bedrijf. ‘We hadden toen ruim 80 procent marktaandeel en die overige 20 procent haal je toch niet over om jouw software te gebruiken.’ Het bedrijf kon niet meer groeien, dus was Dijkstra toe aan een nieuwe uitdaging. Hij verkocht het bedrijf voor tientallen miljoenen aan de Iddink Groep. Dijkstra neemt uit deze ervaring mee dat het goed was om de productie los te koppelen van de financiën. ‘Als je een standaard product maakt, zijn de inkomsten en uitgaven gescheiden en dus niet afhankelijk van elkaar.’ Dijkstra kon hierdoor een product helemaal verder uitbouwen zonder rekening te hoeven houden met de vraag.’
Ook na dit succes kon Dijkstra niet stil blijven zitten. Er was wel een valkuil. Hij legt uit dat hij zich voelde als Koning Midas, die alles wat hij aanraakt, ziet veranderen in goud. ‘Ik had twee bedrijven met succes verkocht, dus ik dacht dat ik overal wel een succes van kon maken.’ Dijkstra begon aan het bouwen van fysiotherapiesoftware. ‘Dit was een missie voor me.’ Het werd alleen niks, en dat betekende roerige dagen voor hem.
AppMachine komt op
Maar dan is het 2011 en ziet Dijkstra om zich heen dat het bouwen van apps duur is. ‘Denk aan vijfduizend euro per besturingssysteem per applicatie.’ Bovendien was er een groot verschil in vraag en aanbod. Daarin ziet hij zijn nieuwe kans. Hij start met het pareltje AppMachine (eerst Appstra). Hij wil een platform aanbieden waarmee goedkoop en gemakkelijk applicaties gebouwd kunnen worden. Hij wil zich met zijn platform onderscheiden door vooral te focussen op de ‘mooiheid’ van de applicatie. Deze wens om een ontzettend mooi platform te bouwen, kent echter ook een valkuil: de ontwikkeling van het platform duurt uiteindelijk twee jaar in plaats van drie maanden.
Begin 2013 wordt de applicatietool gepresenteerd op het Mobile World Congres in Barcelona. Daar laten Dijkstra en zijn team zien dat je bij AppMachine html5-apps en mobiele native apps bouwt voor iOS, Android en Windows Phone 8 met bouwblokken, gevisualiseerd als legoblokjes. Het zijn voorgeprogrammeerde onderdelen die de klant naar wens kan aanpassen. Het bouwen is gratis en er wordt pas betaald als de app wordt gepubliceerd. Dit komt dan neer op 19 tot 99 euro per app per maand. Bezoekers van het congres zijn enthousiast en het levert AppMachine ruim honderdduizend websitebezoekers op. Binnen Europa gaat het goed, maar Dijkstra merkt dat het in Amerika niet aanslaat, omdat ze in Nederland zitten met het bedrijf. Begin 2014 opent het bedrijf daarom een kantoor in het Amerikaanse San Francisco. Het is voor AppMachine dé manier om zijn service op de Amerikaanse radar te krijgen. Dijkstra is ervan overtuigd dat AppMachine zijn marktaandeel in de Amerikaanse markt snel gaat vergroten. Het blijkt precies te gaan als verwacht: al snel wordt hij door verschillende Amerikaanse bedrijven benaderd en in augustus 2014 komt daar het Amerikaanse Endurance International Group bij. De aanbieder van ict-oplossingen neemt contact op met Dijkstra via LinkedIn.
Endurance als strategisch partner
Endurance is een beursgenoteerd ict-bedrijf dat is opgericht in 1997 en opereert vanuit het hoofdkantoor in Burlington, Massachusetts. Meer dan 2500 medewerkers werken bij Endurance, verspreid over de hele wereld. Het bedrijf onderzoekt de markt voor mobiele software en ziet dat AppMachine als beste uit de test komt. Wanneer het bedrijf contact zoekt met Dijkstra, is hij eerst wat afhoudend. Maar wanneer het Amerikaanse bedrijf voorstelt strategisch partner te worden, ziet hij daar de kansen van in. Op het moment dat de onderhandelingen tussen AppMachine en Endurance lopen, wint Dijkstra in november 2014 de Computable Award voor CEO van het jaar. ‘Deze benoeming bevestigt voor de Amerikanen dat ze met de juiste persoon zaken doen’, zegt Dijkstra. ‘Toen ik ze na het winnen van de Award weer sprak, begroetten ze me met: hey, mister ceo of the year!’
Eind december datzelfde jaar sluiten AppMachine en Endurance de deal en in februari 2015 wordt het wereldwijd bekend gemaakt: Endurance betaalt veertien miljoen euro (15,2 miljoen dollar) voor 40 procent van de aandelen van AppMachine. Ook neemt het bedrijf de sales en support van AppMachine voor zijn rekening en gaat het de software aan zijn ruim vier miljoen klanten verkopen. De kapitaalinjectie van veertien miljoen betekent voor Dijkstra dat hij in één klap zijn investering in AppMachine heeft terugverdiend. Daarnaast is hij nu druk bezig met het uitgeven van het geld aan nieuw personeel. ‘We willen nieuwe mensen aannemen, zodat we sneller kunnen bouwen. We zijn nu ook alweer anderhalf jaar aan het bouwen aan iets wat we nog niet aan de markt hebben gegeven.’ Het gaat hierbij om de nieuwe oplossing Instant AppMachine, die op dit moment nog in bèta is. Bij deze nieuwe tool hoef je enkel in te vullen van welke website je een responsive website of applicatie wil maken. De tool zoekt dan automatisch alle informatie die op internet te vinden is over de eigenaar van de website. Naast programmeren hoef je hiervoor ook geen kennis te hebben over ontwerpen, want de app neemt de kleuren van je huisstijl over zodat je app er professioneel uitziet. Hoe de app genoemd gaat worden, wordt nog uitgezocht. ‘We zijn nu aan het testen met verschillende merknamen, zoals Impressly. De tool kan in ieder geval geen AppMachine heten’, vindt Dijkstra. Dit geeft volgens hem namelijk de indruk dat het enkel om apps gaat, terwijl men met deze tool ook een responsive website kan bouwen. In september 2015 komt de tool beschikbaar voor alle Endurance-klanten.
Koninklijk bezoek
Wie de nieuwe tool in ieder geval al heeft kunnen uitproberen, is Koningin Máxima. Zij kwam in juli dit jaar op eigen initiatief langs. ‘Ze zei dat ze meer wilde weten over AppMachine, nadat ze al veel over ons had gelezen’, zegt Dijkstra. Hij voegt daar met een knipoog aan toe: ‘Misschien leest ze Computable wel.’ Dijkstra was ontzettend onder de indruk van de Koningin. ‘Ze stelde echt intelligente vragen. Dit heeft mijn waardering voor het Koningshuis wel doen toenemen.’
Op dit moment bezit Endurance 40 procent van de aandelen van AppMachine, maar dit moet de komende 3,5 jaar groeien tot 100 procent. Of Dijkstra dan ook echt stopt met AppMachine, moet de tijd leren, stelt hij. ‘Het oprichten en groot maken van een bedrijf kost heel veel energie en je moet veel risico’s nemen. Nu hebben we een bedrijf gevonden dat kan converteren, dus daar hoeven we ons niet meer druk om te maken.’ Daarnaast heeft Dijkstra voor de komende jaren nog genoeg doelen om te bereiken binnen AppMachine. ‘We willen miljoenen apps gaan verkopen en in ieder geval 25 procent van het klantenbestand bereiken.’ Dit kan volgens hem in positieve zin erg uit de hand lopen. Hij merkt namelijk wel dat hij vergeleken met de Amerikanen nog best klein denkt. ‘Wij dachten aan het verkopen van duizenden licenties, maar Endurance denkt in honderdduizendtallen.’
Dit artikel is eerder verschenen in Computable magazine jaargang 48, nummer 7, september 2015.
Pareltjes
Eerdere afleveringen:
– Centraal Beheer Automatisering:‘Laat onze kaboutertjes ’s nachts het werk voor u doen’
– Unit4: Maakt zich op voor de wereldtop
– Afas Software: Familiebedrijf met een roeping
– Minox Software: Administratieve software met hart en ziel
– TomTom: Waar een wil is, is een weg