Informaticus David Smits van de Technische Universiteit Eindhoven is op vernieuwende wijze gepromoveerd. Zijn proefschrift over het gebruik van adaptieve hyperlinks bestaat namelijk alleen online. De promotiecommissie van de promovendus raadpleegde zijn proefschrift op een tablet, tot op heden een ongebruikelijke manier.
Vorm en inhoud vallen in het proefschrift van Smits samen. De promovendus ontwikkelde een adaptieve webserver die gegevens van een gebruiker opslaat en vervolgens informatie op maat levert. Elk lid van de promotiecommissie kreeg dan ook zijn of haar eigen gepersonaliseerde versie van het ‘proefschrift' aangeboden.
Verdwalen
Mensen zijn gewend te lezen in een lineaire volgorde; we volgen de tekst vanaf het begin naar het einde. Maar die ingesleten gewoonte moet overboord bij het gebruik van hypermedia. Hoofdstukken met informatie staan niet langer keurig in een rij, maar zijn gelaagd en verweven ten opzichte van elkaar. Behalve het ingesleten lineaire denkpatroon van een lezer, moet voorkomen worden dat een gebruiker van hypermedia verdwaalt in al zijn navigatievrijheid. Er zijn daarom hulpmiddelen ontwikkeld die lezers door de teksten en het beeldmateriaal heen loodsen. Het gaat om zogeheten adaptieve systemen die een gebruiker aansturen op basis van zijn kunde, interesse en doelstellingen.
‘Een auteur van een boek weet precies wat een lezer gelezen heeft wanneer hij bij een bepaalde pagina is', meent Smits. ‘Bij een website is dat anders. Het is moeilijk om te zien waar de lezer vandaan komt en welke pagina de gebruiker vooraf heeft bekeken. En dat is wel relevant voor dat wat je als auteur op de volgende pagina wil schrijven. Mijn systeem maakt dat op een generieke manier mogelijk voor een auteur. Hij ontwerpt niet alleen de inhoud van zijn pagina's, maar ontwerpt ook een domeinmodel. Daarbij koppelt hij de onderwerpen en de relaties tussen de onderwerpen.'
Het systeem leert
Smits dacht ook aan het gebruiksgemak van de lezers. ‘Ik vraag de lezer van mijn proefschrift bijvoorbeeld eerst naar zijn belangstelling. Ben je als leek geïnteresseerd in het onderwerp of zit je als expert in het vakgebied? In dat laatste geval hoef ik je niet lastig te vallen met allerlei hints of verhinderen dat je gedetailleerde stukken moeilijk kunt bekijken. Elke muisklik bevestigt dat de lezer iets heeft gelezen en belangstelling heeft in een nieuw onderwerp. Zo leert het systeem van de gebruiker, past het zich aan en gaat andere pagina's aanbevelen. In principe zou een lezer er niets van moeten merken. In de ideale omstandigheid zul je als gebruiker alleen die dingen lezen waar je naar op zoek was en die je kunt begrijpen.'
Het probleem van de meeste adaptieve webservers is hun traagheid. ‘Een ‘gewone' webserver kan wel duizend aanvragen per seconde aan, omdat hij alleen kant-en-klare pagina's moet aanleveren', zegt Smits. ‘Bij een adaptieve webserver staat het antwoord niet meteen klaar. Het streven was om eenzelfde snelheid te bereiken voor adaptieve systemen als voor gewone webservers. Met de nodige programmering en algoritmes heb ik dat hele verhaal weten terug te brengen tot tien milliseconden op een oude laptop. Hierdoor kunnen ongeveer honderd aanvragen per seconde worden verwerkt. Als de gebruiker tien seconden of meer per pagina besteedt aan het lezen kan die oude laptop duizend gebruikers tegelijk bedienen met wachttijden van slechts één seconde. Met één enkele moderne server zouden alle TU/e-studenten tegelijk adaptief collegemateriaal aangeboden kunnen krijgen. Dat is binnen de huidige normen een enorme vooruitgang.'
Vertrouwen winnen
Het systeem van Smits heeft zijn waarde al bewezen voor online onderwijs, maar zou evengoed kunnen dienen voor adaptieve nieuwsbulletins, museuminformatie of catalogi op internet. ‘Ja, het is ook te gebruiken voor het nieuwe TU/e Bachelor College, dat op zoek is naar nieuwe, efficiënte lesmethodes. Je kunt vakoverschrijdende kennis met dit adaptieve systeem prima combineren. De uitdaging ligt in hoe we mensen zover krijgen om ermee te werken. Een gebruiker geeft alleen toestemming voor het opslaan van zijn gegevens wanneer hij vertrouwen heeft in de ander. En dat vertrouwen kun je alleen maar winnen door transparant te zijn. Dus er zal een functionaliteit moeten komen binnen het adaptieve systeem die een gebruiker inzage geeft in wat er allemaal over hem bekend is en wat hij op de webserver heeft gedaan. Dan kan een gebruiker op basis daarvan beslissen of hij verder gaat of persoonlijke details wil schrappen. Dat is echt nodig om gebruikers niet af te schrikken.'
Interessant, was “vroeger” een boek met pagina’s een stapeling van lengte*breedte, Nu wordt er een derde dimensie aan toegevoegd: de (lees)diepte, die met de hyperlinks variabele ingesteld kan worden. Hiermee komt direct de toegevoegde waarde van tablets naar voren, omdat lezen van een fysiek boek, nu nog: passief overgaat naar actief, omdat de informatie volgordelijkheid bepaald kan worden door de kennis en interactie van de lezer.
De basis is natuurlijk wel een adequaat Wi-Fi netwerk….., daar valt in veel organisaties nog wat aan te doen. Misschien dat de komst van White-Fi daar een versnelling in kan aanbrengen.
Lezen is natuurlijk al een actieve bezigheid. Voortdurend klikken op links kan ook resulteren in oppervlakkige en uiteindelijk passieve mensen.
Voor zover ik het persbericht goed begrijp, ging zijn onderzoek niet zozeer over links maar over aanpassen van de tekst voor de behoefte van de individuele lezer.
Vraag is nu in hoeverre het voorkauwen van informatie op basis van gebruikersprofiel (de wens van de gebruiker – hum hum) vernauwing van de informatievoorziening tot gevolg heeft. Naast gewenste effecten zoals focus en relevantie kunnen ook ongewenste effecten optreden zoals kokervisie en (kwaaddenkend) manipulatie… Zijn wij als mensen wel klaar voor dit soort technische mogelijkheden?… Halen we een paard van Troje binnen?