IBM stelt zijn Power-processor open voor makers van computerapparatuur en programmatuur. Het bedrijf wil zijn chiparchitectuur zo breed mogelijk in de markt krijgen. Daarnaast kan het hiermee de hoge kosten voor ontwikkeling en productie spreiden.
|
Hiervoor zet IBM een portaalsite op waar andere ict-bedrijven informatie over en hulpmiddelen voor de architectuur kunnen vinden. Daarnaast biedt het een gratis Power Architecture Pack waarmee ondernemingen eigen aanpassingen aan het chipontwerp kunnen maken en evalueren. Dit betreft ook eigen technologie en het testen van het complete ontwerp in een gesimuleerde omgeving.
Tot slot opent IBM wereldwijd een reeks Power Architecture Centers om geïnteresseerden te helpen bij het ontwerpen en testen van Power-hardware en -software. Aanvankelijk worden die centra bemand door eigen werknemers. Op termijn krijgen zij versterking van gecertificeerde experts van andere partijen.
Ecosysteem
IBM wil met deze stappen een compleet Power-ecosysteem in het leven roepen. Het heeft de afgelopen jaren al enkele kleinere stappen in deze richting gezet, zoals de aloude samenwerking met Apple, die in twee fasen (2001 en 2002) aanzienlijk hechter is geworden. IBM leverde eerst een verbeterde G3-processor en heeft vervolgens – deels samen met de Macintosh-maker – de nieuwe G5-chip ontworpen. Het fabriceert die processor, de Power PC 970, in zijn gloednieuwe fabriek te East Fishkill (New York), die 2,5 miljard dollar heeft gekost.
Voor ingebedde apparatuur is er een soortgelijke relatie met Samsung. Daarnaast werkt het concern al enige tijd samen met Sony en Toshiba aan een Power-variant, codenaam Cell, voor toekomstige multimedia- en spelcomputerapparatuur. Sony heeft vorige week dan ook een uitgebreide licentie op de Power-architectuur genomen.
De Power-technologie moet zo terrein veroveren op diverse gebieden: van alomtegenwoordig computergebruik (kleine, ingebedde systemen) tot deep computing (grote supercomputers). De chip heeft dat bereik nu al; het lage energieverbruik is een pluspunt voor ingebedde apparatuur en de krachtige uitvoeringen zijn interessant voor grote servers als IBM’s Bluegene-super. De producent wil dit bereik vergroten. De energiezuinigheid is tevens interessant voor nieuwe vormen, zoals serverbladen (bladeservers). Deze maand nog maakt IBM’s eerste serverblad met Power-chips, de Bladecenter JS20, zijn debuut.
“We hebben een gemeenschap van innovatoren nodig om ons te helpen de Power-architectuur te brengen naar die gebieden waar we heen willen”, verklaart vice-president Irving Wladawsky-Berger, verantwoordelijk voor technologie en strategie. Die partners moeten dan voortbouwen op de Power-architectuur. “Alleen door samenwerking kan een technologie een platform voor innovatie worden.”
Lekkage
De beoogde samenwerking moet het hele spectrum van systeemontwerp beslaan. Volgens IBM-hoofdtechnoloog Bernard Meyerson, vice-president van de Technology Group, kan de ict-industrie zich niet langer alleen maar richten op chipsnelheid en -omvang als belangrijkste gebieden voor platformontwikkeling. “De voortgaande verkleining van chips heeft weliswaar geleid tot snellere en kleinere systemen met een hogere dichtheid, maar levert ook chips op die veel energie verbruiken vanwege elektronen-‘lekkage’.”
Geavanceerde productietechnieken als soi (silicium-op-isolatiemateriaal) en diëlectrische stoffen met een hoge k-waarde moeten dat tegengaan. Diverse chipproducenten, waaronder IBM, Motorola, Intel en AMD, gebruiken dergelijke technieken en zoeken naar nieuwe doorbraken. Naar andere middelen wordt ook gekeken. Processorreus Intel bemoeit zich in toenemende mate met chipsets en serverfabrikanten onderscheiden zich juist met hun chipsets en het algehele systeemontwerp.
“De ontwikkeling van alsmaar snellere en kleinere chips heeft onze industrie de afgelopen veertig jaar aangedreven. In de toekomst wordt dat de manier waarop de architectuur is geoptimaliseerd voor de daarop gebaseerde systemen en software. Je kunt dingen namelijk niet eeuwig blijven verkleinen”, aldus Meyerson. “Er is een wereldwijd netwerk van slimme mensen buiten IBM. Dat willen we benaderen en benutten. Het gaat niet langer om Giga- en Megahertz, de wereld zal gedreven worden door integratie.”
‘Niet anti-Intel’
IBM probeert niet de indruk te wekken dat het het hiermee rechtstreeks wil opnemen tegen Intel. De beoogde uitbreiding van partners, vergelijkbaar met de huidige rol van Apple, zal dan ook niet perse een gelijke markt als die van de Macintosh-producent bestrijken.
Toch kan het in de praktijk wel een anti-Intel-strategie blijken te zijn, vanwege de huidige kracht van de aanvankelijk zwakke Power-architectuur en vanwege Intels uitbreiding naar nieuwe markten, zoals ingebedde toepassingen en servers, en completere ontwerpen. Intel biedt hardwarefabrikanten namelijk kant-en-klare referentie-ontwerpen.
Semi-open
IBM zegt het idee achter de nu onthulde chipstrategie te lenen van het populaire open broncode-besturingssysteem Linux. Bij de uitwerking heeft de ict-onderneming echter meer naar Sun Microsystems’ semi-open model voor Java gekeken. Overigens zette datzelfde Sun eerder al een soortgelijke stap voor zijn Java-chips en Ultrasparc-processoren.
Ondertussen zet de Power-producent zijn eigen ontwikkelwerk wel door. De langverwachte vijfde generatie, Power5, moet in de tweede helft van dit jaar op de markt verschijnen. Die geavanceerde chip biedt meerdere kernen op één processor. De huidige Power4 biedt al jaren een dubbele kern. Verder verkeert de Power6 in een vroeg ontwikkelstadium.< BR>