Tijdens de ict-vakbeurzen Infosecurity, Storage Expo en The Tooling Event op 4 en 5 november was het hoofdthema computing everywhere. Computable stelde een aantal exposanten op de beurs de vraag wat computing everywhere voor hen betekent. Onder andere de klantgerichtheid bij computing everywhere, het overbelaste netwerk en de flexibele werking van software defined kwamen aan bod.
Computing everywhere is voor eindgebruikers vandaag de dag al de gewoonste zaak van de wereld, maar voor veel it-afdelingen is het in bepaalde opzichten nog toekomstmuziek. Ook op de werkvloer moet computing everywhere omarmd en gefaciliteerd worden. Dat meent Oliver Bendig, cto bij Matrix42. ‘Computing everywhere heeft alles te maken met het verwachtingsniveau van de eindgebruiker. Die verwacht bij iedere gebruikservaring de eenvoud die hij of zij als particulier heeft, of dat nu thuis, op de werkvloer of onderweg is. Ga daar als it-afdeling maar aan staan.’
Volgens Bendig is er dan ook nog veel werk te doen voor de meeste it-afdelingen om een eenduidige en eenvoudige ervaring aan eindgebruikers te kunnen bieden. ‘In de huidige situatie is het vaak zo dat mobiel werken procesmatig heel anders in elkaar zit dan werken op een klassieke werkplek. Je bekijkt de werkplek nu op een heel andere manier, omdat je heel makkelijk wisselt tussen zakelijk en privé.’
En als die processen al hetzelfde zijn, dan zijn de oplossingen voor beheer en support onder de motorkap vaak zeer verschillend, zegt Bendig. ‘Het is voor it hierdoor lastig om klantgericht te zijn en diensten op hoog niveau te bieden. Helemaal als er de komende jaren nog meer variatie ontstaat in de gebruikte platformen en besturingssystemen als het internet of things (IoT) nog meer voet aan de grond krijgt.’
Organisaties moeten bij werkplekoplossingen volgens hem ook een voorbeeld nemen aan bedrijven als Uber. ‘De werkplek moet ‘smart’ zijn en oplossingen moeten worden geïmplementeerd nog voordat de vraag wordt gesteld.’ Medewerkers die op een locatie aankomen, willen niet zoeken naar een printer. Deze moet automatisch beschikbaar gesteld worden, zonder dat zij er omkijken naar hebben, bijvoorbeeld met een app. Organisaties moeten zich ook vooral niet verzetten tegen mobiel werken, meent hij. ‘Medewerkers worden juist productiever als je hen hierin faciliteert.’
Draadloze netwerken
Maar hoe faciliteer je hier goed in? De sterke groei van mobiele gebruikers, apparaten en apps verstoort immers het traditionele netwerk zoals we dat nu kennen, zegt Gaby Kroet, country manager Benelux bij Aerohive. ‘Organisaties vinden het lastig zich hier aan aan te passen. Enerzijds worstelen netwerkbeheerders met het feit dat draadloze netwerken te complex zijn om te ontwerpen, uit te rollen en te beheren. Anderzijds realiseren managers zich nu meer dan ooit dat zij nu de mogelijkheid hebben om technologie zo te benutten dat zij concurrentievoordeel behalen door interactie aan te gaan met klanten.’
Kroet legt uit dat de complexiteit van draadloze netwerken enerzijds te maken heeft met de vele mobiele toestellen op zo’n netwerk. ‘Dit groeit van gemiddeld drie naar negen toestellen per persoon. En daar horen ook wearables bij. Die willen we allemaal draadloos kunnen verbinden. Daarnaast heb je natuurlijk nog alle apps die veel data produceren, waardoor je te maken hebt met veel bandbreedte.’
De complexiteit heeft volgens hem ook te maken met de beperkte infrastructuur en de vele functionaliteitsbehoeften, maar tegelijkertijd ook met weinig geld en resources. Om organisaties hierbij te ondersteunen biedt Aerohive controllerless accespoints. ‘Dit maakt het voor onze resellers eenvoudig om netwerken uit te rollen.’
Normaal gesproken heb je controllers nodig voor alle Wi-Fi-punten, maar nu zit al die software in het accespoint, legt Kroet uit. ‘Deze software kan automatisch via de cloud worden geüpdatet en functionaliteiten kunnen op dezelfde manier gemakkelijk worden toegevoegd. Andere, grotere bedrijven proberen dat ook, maar die hebben te maken met legacy-hardware. Aerohive niet, want het bestaat nog maar zes jaar.’
Software defined
Ook Harm de Haan, manager consultancy en advisory board member bij Telindus, meent dat het netwerk van belang is bij computing everywhere. ‘In de praktijk betekent computing everywhere dat infrastructuren en apparaten op verschillende locaties met elkaar worden verbonden tot één groot netwerk, waarbij alles met elkaar communiceert.’ Volgens hem moeten er in de basis van de it-infrastructuur veranderingen plaatsvinden.
Software defined is volgens hem een belangrijke manier om de infrastructuur flexibeler te maken. ‘Het maakt de infrastructuur programmeerbaar, de software bepaalt waar en hoe de infrastructuur draait. Dit is een voorwaarde om flexibel om te gaan met it. Software defined geeft een identiteit mee aan een applicatie of dienst, waardoor deze automatisch kan worden opgebouwd in iedere willekeurige software defined-omgeving. Waar voorheen een fysieke migratie nodig was, heeft de klant nu vrijheid en flexibiliteit dankzij de programmeerbaarheid van de infrastructuur.’
De Haan wijst er echter op dat software defined enkel een middel is en niet het doel. ‘Daarom moet it meer de stap naar de organisatie zetten. De it-afdeling moet namelijk begrijpen wat de business wil en zij moeten hierin dezelfde taal spreken.’ Hij meent dat de it andersom ook met ideeën bij de business aan moet kunnen komen, omdat zij weten hoe alles werkt en waar een efficiëntieslag kan worden gemaakt. ‘Dit vraagt van de it-afdeling niet om reactief of proactief te zijn, maar juist om creatief te zijn.’
Naast software defined is ‘tijd vrijmaken’ volgens De Haan een ander belangrijk punt bij computing everywhere. ‘De wereld wordt één grote infrastructuur en organisaties willen niet gebonden zijn aan een leverancier: het moet flexibeler worden. Om hier creatieve oplossingen voor te bedenken, moet je tijd vrijmaken.’