Ieder jaar stelt financieel adviesbureau MBCF voor de Computable 100 de lijst met de financieel krachtigste ict-bedrijven van Nederland samen. Al die cijfers zijn belangrijk en fijn om te weten, het geeft per slot van rekening aan hoe het met de Nederlandse ict-markt is gesteld, maar wat is nou het verhaal achter die gegevens? MBCF-partner Ramon Schuitevoerder en MBCF-adviseur Pieter de Vries duiden de cijfers.
MBCF heeft dit jaar om tot de financiële lijst te komen gewerkt met een driejaarsgemiddelde. Nieuw is het component ‘groei’. Voor deze nieuwe opzet is gekozen om meer continuïteit in de lijsten te waarborgen en (jonge) bedrijven die sterk groeien meer te waarderen. ‘Wij willen zo stabiliteit belonen’, verduidelijkt Ramon Schuitevoerder. ‘Dit vloeit voort uit de strategie en de ontwikkeling die bedrijven hebben doorgemaakt. Het gaat dus om de kracht in de strategie en de uitvoering ervan.’
Groei vind je volgens MBCF terug in verschillende factoren, waaronder de bereidheid tot investeren (dit kan tot groei leiden, maar is uiteraard wel vaak een veronderstelling), autonome groei door technologie-adaptatie, prijssetting, betere sales, overnames, marktontwikkelingen waardoor vraag toeneemt, et cetera.
Hosting is groeimarkt
‘Dit jaar is Sentia de nummer 1, en dat is niet verrassend’, meent Pieter de Vries. ‘Vooral de groei en de winstgevendheid bij het bedrijf zijn goed. Doordat er een investeerder in het bedrijf zit heeft Sentia veel overnames kunnen doen in Nederland en België, waardoor er forse groei is gerealiseerd. Daarbij is de hostingmarkt een groeimarkt.’
Schuitevoerder ziet Sentia als een platform dat veel technologie en kapitaal beschikbaar heeft. ‘Het is een exponent van de cloudontwikkelingen. We zien steeds meer bedrijven naar de cloud gaan waardoor er meer vraag voor hosted oplossingen ontstaat. Dit biedt voor hostingbedrijven autonome groei gesteund door de vele (technologische) ontwikkelingen op het gebied van cloud. Doordat het nog een gefragmenteerde markt is, verwachten we de komende tijd nog meer overnames. In deze markt zijn namelijk nog enorme schaalvoordelen te halen. Als je eigen datacenters hebt en steeds meer klanten weet aan te trekken, dan wordt het gebruik van je infrastructuur steeds goedkoper.’
Aantrekkelijke marges draaien
Op dit moment kunnen hostingbedrijven volgens De Vries aantrekkelijke marges draaien, waardoor ze heel winstgevend worden. ‘Grotere partijen lopen voorop in de consolidatieslag in de hostingmarkt en verzekeren zichzelf daarmee van een aantrekkelijke positie in de toekomst.’ Schuitevoerder vult aan: ‘Het is relatief duur om je eigen infrastructuur op te zetten en te onderhouden. Schaalvoordeel werkt dan vervolgens in je voordeel, omdat de marginale kosten dalen. Daarnaast is het een recurring-model op basis van abonnementen en hebben inkomsten meestal een langdurig (terugkerend) karakter. Klanten willen liever niet ieder jaar wisselen van aanbieder vanwege de inefficiëntie daarvan en de vitale impact ervan op de business van de klanten. Daardoor is er sprake van een lock-in component dat zowel vanuit strategisch als financieel oogpunt erg aantrekkelijk is. De cloudmarkt is nieuw, als je nu zo snel mogelijk meerjarige contracten weet af te sluiten, komen de kleinere partijen er moeilijker tussen.’
De Vries noemt de nummer 15 op de lijst, Solvinity dat zich vooral richt op (lokale) overheid en de financiële wereld, als voorbeeld. ‘Je wilt sowieso geen downtime, en al helemaal niet bij finance gerelateerde websites of sites van de overheid. Zowel Solvinity als Sentia werken daarnaast ook veel voor retailbedrijven waarvan de websites geen enkele downtime mogen hebben. Nu is Solvinity wel een iets ander verhaal omdat het een fusieproduct is tussen ASP4all en Bitbrains. Er is daar veel aandacht gegaan naar deze fusie, inclusief de volledige naamswijziging. Sentia heeft juist diverse (relatief kleinere) bedrijven toegevoegd aan de Sentia-groep. Overigens maakt deze sinds 2015 onderdeel uit van de (Belgische) Intelligent-groep, net als Sentia een deelneming van de Nederlandse investeerder Waterland.’
Gegarandeerd van groei
Sentia loopt volgens Schuitevoerder voor op Solvinity qua omvang, ‘echter zal nog moeten blijken hoe succesvol de integratie van de diverse overnames bij Sentia wordt afgerond. Wellicht dat dit hun groei in de nabije toekomst nog zal beïnvloeden. Solvinity heeft hierin al een grote stap gezet en hun management verwacht volgend jaar weer groei. Het laat maar zien hoe interessant op dit moment de hostingmarkt is. Wie nu een positie heeft en schaalgrootte realiseert, creëert stabiliteit voor de toekomst en is gegarandeerd van groei.’
Dit geldt volgens Schuitevoerder ook voor IS Groep en Schuberg Philis. ‘Vooral die laatste vind ik een hele mooie positie hebben. Schuberg Philis heeft er namelijk bewust voor gekozen om niet agressief te groeien en heeft zo een hele stabiele factor weten te creëren. De hostingmarkt is een héél interessante markt waarin we komend jaar veel investeringen en overnames zullen zien, mede doordat het nog steeds een relatief jonge en dynamische markt is.’
Hosting overhevelen
Er zijn volgens De Vries diverse partijen die hosting-activiteiten als aanvullende activiteit aanbieden aan hun klanten, terwijl hun hoofdactiviteit bijvoorbeeld software delivery is of dat het gaat om een digital agency. ‘De geleverde software wordt dan door het bedrijf tevens onderhouden en gehost, echter dit is relatief duur voor zo’n partij en uiteindelijke schaalvoordelen worden makkelijker bereikt bij pure play hostingpartijen. Je ziet Waterland (investeerder van Intelligent/Sentia) hier slim op inspelen door van dit soort bedrijven de non-core hostingactiviteiten te acquireren. Met de schaalvoordelen kan Sentia het goedkoper aanbieden. Daarom zie je dat veel kleinere partijen hun hosting aan het overhevelen zijn naar een gespecialiseerde partij als Sentia.’
Financieel ‘voordeel’ Eurofiber
De nummer 2 op de lijst, Eurofiber, is het meest winstgevende bedrijf op de lijst. Het is volgens MBCF zelfs de nummer 1 op basis van EBITDA-marge, wat inhoudt dat ze de hoogste operationele winst realiseren. ‘Investeringen in vaste activa vallen niet onder EBITDA’, moet De Vries wel bekennen, ‘dus voor Eurofiber zitten de investeringen in hun eigen netwerk er niet in. Als de CAPEX (investeren in vernieuwing, red.) van de EBITDA wordt afgehaald, valt de winstgevendheid van Eurofiber lager uit. Dit geldt uiteraard voor alle partijen, maar Eurofiber heeft naar verwachting een hogere CAPEX dan andere partijen in de lijst.’
Er zijn volgens Schuitevoerder niet zo heel veel bedrijven in de lijst die zoveel moeten investeren in hun infrastructuur als Eurofiber. ‘Daarom geeft dit wel een licht vertekend beeld. Een hoge CAPEX komt doordat er veel in vaste activa geïnvesteerd moet worden, zoals machines, kabels, vastgoed, et cetera. Dienstverlenende bedrijven in de ict hebben die kosten vaak niet. Ziggo heeft net zoiets als Eurofiber en is de nummer 2 op basis van winstgevendheid. Zij moeten echter ook continu blijven investeren in vernieuwing en lijken qua investeringspatroon dus op Eurofiber.’
Meer investeringsbehoefte
Dat geldt volgens De Vries net zo zeer voor bedrijven zoals KPN, T-Mobile, Ocom en Vodafone. ‘Samen met Eurofiber en Ziggo is dat onder één rijtje te plaatsen qua investeringspatroon. Deze bedrijven hebben meer investeringsbehoefte, vanwege de producten en diensten die zij aanbieden. Dit vergt een specifieke bedrijfsvoering en weloverwogen investeringskeuzes qua omvang, timing en focusgebied. Wie dat slim doet, verwerft een blijvende en daarmee aantrekkelijke marktpositie.’
Volgens Schuitevoerder trekken dit soort bedrijven dan ook een bepaald type investeerder aan: die met een langetermijnhorizon. ‘Ze trekken het rendement over een langere termijn.’ De Vries vult aan: ‘Neem bijvoorbeeld Eurofiber, daar zit de Franse langetermijninvesteerder Antin Infrastructure Partners in. Dergelijke investeerders zie je ook terug in bijvoorbeeld de markten van datakabels of spoorlijnen. In de assets van Eurofiber zit je relatief langer. Zodra de infrastructuur in de grond ligt, creëer je vaste inkomsten en daarmee vaste dividendstromen. Er is een voortdurende vraag in de markt naar asset classes met een vaste en langetermijn dividendstroom. Hierin voorziet van oudsher de obligatiemarkt, echter vanwege lage rentestanden is deze markt minder interessant en zoeken investeerders naar alternatieven. De investeringen zoals die van Antin in Eurofiber kopiëren als het ware de lange termijn en relatief lage risico-dividendstromen van de obligatiemarkt. Zo zie je bijvoorbeeld ook pensioenfondsen interesse tonen in fondsen zoals Antin.’
Investeren in toekomst
Schuitevoerder ziet een pur sang ict-bedrijf veel minder vaak in zulke zaken investeren. ‘Als een ict-bedrijf bijvoorbeeld in vastgoed gaat investeren, dan hebben ze doorgaans niet de juiste kennis in huis om een investeringskeuze te maken die relevant is voor de business. Als er veel vrij te besteden geld beschikbaar is, dan zou je dat niet op een bank moeten zetten, maar moeten investeren in zaken als innovatie en technologie, om daarmee in de toekomst rendement te creëren.’
Op dat vlak ziet De Vries wel een mismatch in de markt, ‘want je ziet toch ook wel bedrijven die technologie binnenhalen middels acquisities. Diverse markten gaan fundamenteel veranderen en daar speelt ict vaak een hoofdrol in. Neem de retailmarkt, de financiële wereld, de flexmarkt, et cetera. Aegon heeft als verzekeraar diverse investeringen gedaan in ict-bedrijven, Randstad heeft een eigen innovatiefonds met voornamelijk ict-bedrijven en ga zo maar door. Het zou voor de hand liggen dat grote bedrijven intern zouden innoveren, maar dat blijkt in de praktijk lastig. Innoveren gaat toch gemakkelijker bij kleine bedrijven.’
Fintech
Volgens Schuitevoerder wordt ict steeds belangrijker, omdat het businessmodellen verandert. ‘Je moet dus wel up & running blijven. Als je te traag meegaat, ben je ten dode opgeschreven. Het heeft dus direct met overleven te maken, zo meedogenloos is de ict-kracht.’
De Vries ziet vergelijkingen met fintech. ‘Enerzijds vormen ict-gerelateerde innovaties, zoals de blockchain-technologie en een mogelijk nieuwe digitale munt, ervoor dat traditionele businessmodellen zullen gaan veranderen. Anderzijds vormt ict ook juist weer het gereedschap dat ze nodig hebben om hun businessmodel aan te kunnen passen en om aan almaar strengere en sneller opvolgende wet- en regelgeving te kunnen voldoen, zoals de Basel- en Solvency-wetgeving.’
Afas vs. Visma
Afas Software is volgens MBCF de vierde in EBITDA en heeft een goede solvabiliteit. Schuitevoerder: ‘Zij zijn erg winstgevend, wat je vaker ziet bij bedrijfskritische software. Het is een soort lock-in; klanten willen blijven. Hetzelfde geldt voor RES. Afas levert gewoon een heel goed product. Als je het hebt, switch je niet zo snel. Het is dus een terugkerende omzet. Daarnaast is Afas ook nog eens een familiebedrijf dat financieel erg gezond is.’
Als je standaardsoftware levert die bedrijfskritisch is, dan ga je volgens de adviseur een lang klantcontact aan. ‘Dan moet je wel je software uitbreiden, je moet dus blijven ontwikkelen. Als we bijvoorbeeld naar Visma Software kijken, dan zien we daar een lagere solvabiliteit. Dat betekent dat ze er relatief veel dividend uithalen of dat er relatief veel vreemd vermogen is aangetrokken.’ Voor een bedrijf dat een deelneming is van private equity (KKR, HgCapital en Cinven), is het volgens De Vries gebruikelijk dat er vreemd vermogen is aangetrokken. ‘Hierdoor heeft Visma een lagere solvabiliteit en scoort daardoor lager op de totaalscore dan bijvoorbeeld Afas.’
Eigen vermogen risicovoller
Volgens Schuitevoerder is er daarom ook zo’n groot verschil tussen nummer 65 Visma en nummer 3 Afas. ‘Dat komt door de financieringsstructuur. Afas is voornamelijk gefinancierd met eigen kapitaal, Visma met vreemd kapitaal. Vreemd kapitaal is goedkoper dan eigen vermogen, omdat een verstrekker van eigen vermogen een hoger rendement vereist, omdat het risicovoller is.’
Als je een goed standaard softwareproduct hebt, dan wil je dat volgens De Vries het liefst zo snel mogelijk naar het buitenland brengen. ‘Dat is heel interessant voor je groei. Om te kunnen groeien in het buitenland zijn vaak wel investeringen benodigd. Vaak zie je dat als een onderneming aan de vooravond staat van een stap naar het buitenland, dat een investeerder instapt om de groei te faciliteren.’ Een dergelijke internationalisatie is volgens Schuitevoerder nodig omdat Nederland vaak te klein is, met name als het gaat om niche software. ‘Het is wel heel interessant bij een schaalbaar product. Voor consultancybedrijven bijvoorbeeld is het véél moeilijker dan voor softwarebedrijven om (internationaal) op te schalen.’
Optimalisatie van kostenbasis
Het gaat volgens De Vries dan dus wel om standaardsoftware, voor maatwerksoftware is voldoende ruimte om binnen in Nederland te groeien. ‘Bedrijven die maatwerksoftware leveren zie je soms nog wel na een aantal jaren de internationale markt betreden met een specifieke oplossing die ze hebben weten te standaardiseren. Of ze zoeken optimalisatie van de kostenbasis door te near- of offshoren.’
Schuitevoerder noemt BlueCielo ECM Solutions als bijvoorbeeld. ‘Zij bevinden zich in een hele kleine markt (niche). Zij móéten wel naar het buitenland. Dat geldt trouwens ook voor RES. Je bent dan wel gebaat bij een aandeelhouder in het buitenland. Deze helpt je om binnen te komen op c-level en om marktconforme aanbiedingen te doen. In de Verenigde Staten zijn hiervoor de mogelijkheden in principe eindeloos. Je hebt daar te maken met één taal, één munt en één cultuur. Dat is in Europa toch nog anders.’
Toegevoegde waarde investeringsmaatschappij
Unit4 had als doel met de verkoop aan Advent in 2013 om zijn wereldwijde footprint uit te breiden. Toch open je volgens De Vries niet zomaar een nieuwe vestiging. ‘Het kan ook erg tegenvallen. Lokale vertegenwoordiging zonder verdere inmenging van het moederbedrijf kan ook anders lopen dan verwacht. Daarom zie je soms dat er een relatief kleine overname gedaan wordt of dat er in eerste instantie een samenwerking met een partij wordt aangegaan en/of een joint venture gestart wordt met een optie om na een periode van succesvolle samenwerking het bedrijf over te nemen. Een investeringsmaatschappij kan met zijn internationale contacten en eventuele eerder opgedane ervaring in het internationaal uitbreiden van een vergelijkbare onderneming, wel degelijk toegevoegde waarde bieden.’
Security booming business
Networking en security worden volgens Schuitevoerder ook steeds belangrijker. ‘Neem bijvoorbeeld bedrijven als Vosko, Motiv, SecureLink en QSight IT, die groeien allemaal erg hard. QSight IT is het product van een fusie tussen Qi ICT en Onsight Solutions. Voor de komende jaren verwacht ik veel van QSight IT. Vosko staat hoog op de financiële lijst van de Computable 100 en ook Motiv doet het goed. Ze bevinden zich allemaal in groeimarkten. Ook SecureLink zou hoog op de lijst moeten staan, maar daar hebben wij geen financiële cijfers van ontvangen, maar de inschatting is dat ze anders hoog zouden eindigen. Security is een booming business, en dat blijft zo ook de komende jaren.
Een thema dat aansluit op security is mobiliteit en connectiviteit. De Vries: ‘Alles draait om het aansluiten van alle relevante apparaten – anytime, anywhere – waarop beveiliging moet worden losgelaten. De securitymarkt is een echte groeimarkt. Cybercrime is een nichemarkt én een groeimarkt en daarom dubbel zo interessant vanuit investeringsperspectief bezien. Neem bijvoorbeeld Fox-IT, dat mooie cijfers liet zien en vorig jaar de interesse wekte van het Britse NCC en werd overgenomen. In 2015 werd ook SecureLink verkocht aan het Bahreinse investeringsfonds Investcorp. Binnen de antivirus-softwaremarkt zien we AVG in de lijst staan, een van oorsprong Tsjechisch bedrijf dat opereert vanuit haar hoofdkantoor in Nederland. AVG is eerder dit jaar overgenomen door Avast, tevens een Tsjechisch bedrijf en tevens een deelneming van CVC Capital Partners.’
Consolidatie in security
De adviseurs van MBCF hebben wel een idee hoe deze consolidatie ingezet moet worden. Schuitevoerder: ‘In Nederland hebben we maar weinig ict-bedrijven van honderd miljoen of meer en hebben we heel veel bedrijven van tussen de één en honderd miljoen euro omzet. Als we middels fusies en overnames van die kleine bedrijven grotere bedrijven kunnen maken, dan ontstaan er meer interessante organisatie voor weer een volgende stap in de levenscyclus van het bedrijf.’
De Vries vraagt zich wel hardop af wie er in Nederland het voortouw gaat nemen. ‘Waterland deed dat al in de hostingmarkt, samen met Vitruvian Partners. Wie staat er op voor verdere consolidatie binnen de Nederlandse cybersecuritymarkt? Investeerder Holland Venture heeft in ieder geval met een deelneming in QSight IT al een interessante positie verworven in deze markt.’ Schuitevoerder merkt op dat veel cybersecurity uit de Verenigde Staten en Israël komt, maar dat dit in Europa nog te versnipperd is. De Vries verwacht dan ook dat het initiatief tot consolidatie vanuit de VS en Israël gaat komen. ‘Of vanuit bijvoorbeeld een Nederlandse investeerder die een aantal kleine en aanpalende cybersecurityspelers opkoopt en vervolgens na een aantal jaren de interesse wekt van een internationale speler, zoals uit de VS en of Israël.’
Financiële groei in data
Er wordt tegenwoordig veel data gegenereerd en bedrijven die dat kunnen stroomlijnen, analyseren, opslaan en/of beveiligen, kunnen volgens Schuitevoerder groei verwachten. ‘Alles draait om het groeperen van data om er iets zinnigs mee te doen (analyseren). Daarna moeten er acties op ondernomen worden (strategisch). Vervolgens volgt het opslaan en beveiligen van data. Business intelligence is hier een toepassing van. Daarom staat Incentro ook zo hoog op de financiële lijst van de Computable 100. Zij bieden goede producten hiervoor met aanverwante dienstverlening. De grootste groei in de datamarkt zit in analyse en security, opslag van data is meer commodity.’
Volgens De Vries kan het ook nog de softwarekant opgaan. ‘Met een topproduct kan je een enorme sprong maken. Microsoft bezit op dat vlak de full stack, ze hebben dus een goede uitgangspositie. Als je veel kennis van software hebt, kan je ook gaan profiteren. Neem bijvoorbeeld SAP en Oracle, die hebben ook business intelligence in het portfolio. Ik verwacht dat spelers die met hun softwareproduct erin slagen om grote hoeveelheden data te analyseren en/of te beveiligen, dat die voorop zullen lopen in de groei binnen de datamarkt.’
Juiste mensen schaars
Schuitevoerder benadrukt dat het dus eigenlijk draait om het toegankelijk maken van data. De Vries vult hem aan dat het dan dus draait om de koppeling tussen de winnende software en mensen die deze koppeling tussen business en software kunnen maken. ‘Combineer dus the best of both worlds. Let wel op: de juiste mensen hiervoor zijn schaars. Dit zijn mensen die zowel de business als de ict-kant in de vingers hebben. Doordat ze zo schaars zijn, zijn ze ook veel waard. Het niet kunnen vinden van deze benodigde mensen, kan als een ware bottle neck worden ervaren voor verdere groei.’
Het zijn volgens Schuitevoerder nieuwe verdienmodellen, waarbij het gaat om de hoeveelheid data die over de software gaat. ‘Data driven dus in plaats van user based. Het is een eenvoudig afrekenmodel, als je maar wel de datarommel weet terug te dringen. Bedrijven worden blootgesteld aan data. Dit gebeurt niet alleen strategisch in de opbrengstensfeer, maar ook in de kostensfeer. Dit wordt het nieuwe thema de komende jaren.’ Volgens De Vries is het een vak apart om een samenhangend geheel te maken van grote hoeveelheden data. ‘Niet alle verzamelde data heeft direct iets toe te voegen aan je businessmodel, dus je moet daar een slimme en efficiënte selectie in maken.’
Microsoft als thema
Een andere interessant thema voor de komende tijd is volgens Schuitevoerder Microsoft zelf. ‘Zij hebben de volledige stack met producten als Azure, Power BI, Office365, Dyanmics, et cetera. Ze zitten echt heel mooi gepositioneerd.’ De Vries betitelt het als ‘waardevolle legacy die ze hebben uitgebreid naar een volledige stack van verschillende producten’.
‘Daarnaast hebben ze ook een interessant partnermodel. Vooral partners die maatwerkoplossingen op basis van standaard Microsoft-software leveren, werken graag met Microsoft. Die bewuste keuze van partners staat garant voor jaren van inkomsten voor Microsoft, want je switcht als partner niet zomaar naar een andere softwareleverancier.’ Volgens Schuitevoerder laat Microsoft spierballen zien. ‘Dat veel partijen bewust voor hen kiezen is een signaal. Avanade, HSO, Aareon, Macaw, Peak-IT; het zijn allemaal Microsoft-huizen.’
Softwaretesting
Een andere interessante partij uit de lijst is volgens MBCF Bartosz. ‘Zij doen softwaretesting’, legt Schuitevoerder uit. ‘Dat is een interessant gebied, omdat dit steeds kortcyclischer wordt. De technologische ontwikkelingen volgen elkaar steeds sneller op. Neem bijvoorbeeld de hype rondom DevOps en hoe je daarbij je organisatie moet inrichten. Bartosz is daar goed in. Partijen als SIG, Inmune IT, Altran en Alten zitten ook in die markt.’
Volgens De Vries wordt testing steeds belangrijker, met name als software aan strenge eisen en aan compliance-wetgeving moet voldoen. ‘Fouten in software kunnen tot desastreuze gevolgen leiden.’ Schuitevoerder vult aan en wijst op een continue stroom aan inkomsten. ‘Voor DevOps op een Agile-achtige manier heb je hoogwaardige, technische kennis nodig. Bartosz heeft dat en is daarom een mooie club. Op basis van EBITDA bekleden ze zelfs positie 17, en dat is heel knap als je het moet hebben van een urenmodel. Ze kunnen gewoon goede tarieven vragen, omdat ze veel hoogopgeleide mensen met veel specifieke kennis in huis hebben.’ De Vries meent dat ook hun efficiënt ingerichte teststraat hieraan bijdraagt.
Bartosz weet volgens Schuitevoerder mensen uit de markt te trekken. Ze doen iets onderscheidends. Ze weten met een model van uurtje-factuurtje autonoom te groeien en de mensen uit de markt te trekken. Bedrijven als Incentro, Avanade, Topicus en Bartosz zijn allemaal zeer winstgevend en laten een mooie groei zien, al groeit Avanade wel iets minder hard dan de andere bedrijven. Dat is gewoon knap met een model dat vooral projectmatig of uurtje-factuurtje gedreven is. Vooral Bartosz, Incentro en Topicus doen gewoon iets heel erg goed. Elk van die bedrijven heeft een eigen ‘gat in de markt’ gevonden en maakt daar dankbaar gebruik van.’ De Vries: ‘Het kan goed management zijn, cultuur of de aandeelhoudersstructuur: zowel Incentro als Bartosz zijn privaat en er zit geen investeerder in. Dat geldt ook voor Topicus.’
Leasing
Wat volgens MBCF ook knap is zijn de prestaties van Bechtle en Infotheek, die het goed doen met de verkoop van hardware en software. Infotheek doet dat volgens De Vries, net als Econocom trouwens, ook met leasing. ‘En dat is een interessante ontwikkeling. Het sluit aan de op de trend dat bedrijven liever geen eigenaar zijn van producten, omdat ze dan een hoge cash out hebben. Voor leasing betaal je een opslag, waar bedrijven als Econocom en Infotheek sterk van profiteren, maar klanten hebben het er graag voor over. In de automotive-markt is leasing al langere tijd een populair product, omdat de aanschaf van auto’s nog steeds een relatief hoge cash out is en tevens risico met zich meebrengt.’
Volgens Schuitevoerder is er gewoon minder behoefte om dingen te bezitten. ‘Men neemt het liever als abonnement af. Hierdoor is de cash out lager en dat is financieel gezien voor bedrijven erg interessant. Volgens De Vries gaat het klanten vooral om de flexibiliteit. ‘En dat is een grote verandering in de werkverhouding. Het is wel kenmerkend voor deze tijd.
Geld in business steken
Je ziet dat volgens Schuitevoerder ook terug in de printermarkt. ‘Daar wordt een huursom betaald en wordt er voor gebruik afgerekend. Het is vergelijkbaar met het SaaS-model; het biedt flexibiliteit en sluit aan op de huidige trend van shared economy. Zodoende kunnen bedrijven geld vrijmaken om in de business te steken. Dat is op een aantrekkelijke manier met je balans omgaan. De aanschaf staat namelijk lang op de balans.’
Door te leasen, ben je volgens De Vries géén investeerder in assets, wat een specifiek bedrijfsrisico met zich meebrengt. ‘Partijen die daarin gespecialiseerd zijn, zoals Econocom en Infotheek, kunnen dat goed dragen en kunnen er een businessmodel op bouwen. Zo bouwen ze het verder uit met langetermijncontracten gekoppeld aan de assets en dat levert dan weer terugkerende langetermijnomzet op.’ Dat is volgens Schuitevoerder weer interessant voor private equity, ‘want je zet namelijk op een creatieve manier geld aan het werk’.
Naar VS gaan
Met al die financiële resultaten van bedrijven, moeten ook marktinzichten ontstaan. En dan ziet Schuitevoerder groei in de Nederlandse markt, al is er in de Verenigde Staten wel een hogere groeiverwachting. ‘Investeerders en beleggers schatten de VS hoger in dan hier. Daarom is het interessant om als Nederlands bedrijf naar Noord-Amerika te gaan. Er is daar gewoon een hogere groei. Ook is het interessant om het bedrijf aan een Amerikaans bedrijf te verkopen.’
Volgens De Vries herstelt de VS beter en sneller uit de crisis, al zitten in 2016 Europa en de VS wel op vergelijkbare groei. ‘De VS heeft direct na het uitbreken van de crisis grotere maatregelen genomen dan hier in Europa, al hebben ze ook wel een grotere schuld. Ze hebben gewoon meer hun economie geboost en dat heeft tot nu toe qua gerealiseerde groei goed uitgepakt.’
Veel meer in vat
Als we kijken naar volgend jaar en of de groei doorzet, dan moet Schuitevoerder constateren dat er veel meer in het vat zit voor Nederland. ‘In 2016 wordt er 1,8 procent economische groei gerealiseerd, in vergelijking tot 2,4 procent die geldt voor de groei binnen de Nederlandse ict-markt in de afgelopen drie jaren. Dat is dus nog altijd beter dan de Nederlandse economie, al moeten we daarbij wel constateren dat de VS in die jaren harder is gegroeid. Kijken we vooruit, dan wordt in 2017 in Europa een groei verwacht van ruim 4 procent ten opzichte van bijna 9 procent in de VS, op basis van vooruitzichten van beursgenoteerde ict-bedrijven.’