Openbare bibliotheken worstelen met de veranderende vraag naar informatie. Bibliotheekbezoek neemt af nu steeds meer informatie op het internet te vinden is. Volgende week dinsdag praten ICT’ers uit verschillende bibliotheken in Amsterdam over alternatieven, zoals de mogelijkheid de kennis in bibliotheken te ontsluiten via het internet.
Wat niet op internet staat, bestaat niet. Het geldt voor steeds meer mensen die vertrouwd raken met computers, netwerken en digitale media. Het zijn ook bijna letterlijk de woorden van de Amsterdamse hoogleraar informatiewetenschappen J.S. Mackenzie Owen. Bezorgd ziet hij hoe voor de nieuwe generatie het netwerk de primaire bron is van informatie. Alleen specialisten vinden nog de weg in traditionele bronnen van informatie, zoals de bibliotheek. Hij is adviseur voor het ministerie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW), en dit voorjaar verscheen van zijn hand ‘De Rol van de bibliotheek op het beheersen van de informatievloed’.
De jongste generatie verkent met gemak de complexe netwerkwereld en is zeer vaardig in het gebruik van hulpmiddelen zoals zoekmachines. Steeds minder weten ze een boek te vinden in de bibliotheek, of gegevens op te zoeken in een encyclopedie, zo constateert de hoogleraar. De eerste eeuw van het instituut de Openbare Bibliotheek (OB), waarvan de eerste rond 1892 in Utrecht of Dordrecht ontstond, lijkt tevens de laatste.
Revolutie
Zijn advies is niet het enige dat waarschuwt. De schrijvers van "Open poort tot Kennis", ook van dit voorjaar, zien dat bibliotheken de verandering van de samenleving niet bijbenen. "De revolutie op het gebied van ICT raakt de bibliotheken in de kern van haar bestaan."
Volgens deze adviseurs betekent de komst van internet dat gebruikers niet meer de deur uit gaan. Ze zien virtuele bibliotheken ontstaan, naast de fysieke. "De uitdaging is tussen die twee aansluiting te vinden."
Dat er wat verandert voor de elfduizend vestigingen van de 550 Nederlandse bibliotheken is duidelijk. "Ze gaan op de schop", zegt Chris van der Heijden. De stuwende kracht achter het portaal http://www.bibliotheek.nl is volgende week dinsdag in New Metropolis in Amsterdam één van de inleiders voor de discussie over het ICT-beleid voor de openbare bibliotheken.
Informatiesamenleving
Van der Heijden is niet bevreesd dat de bibliotheek het aflegt in het digitale tijdperk. Wel zal de rol van het instituut veranderen. "Romans kunnen altijd geleend worden. Maar wat doen we met de encyclopedieën en andere naslagwerken? Die verschijnen niet eens meer op papier."
Hij wil van de bibliotheken de grootste en beste zoekmachine maken. De gegevens zijn immers niet alleen url’s, maar tastbare boeken, microfiches en de kennis van de plaatselijke bibliotheken. "Voor dat werk worden we ook al een eeuw betaald."
De antwoorden op een zoekvraag geleverd door de bibliotheek zijn volgens Van der Heijden kwalitatief superieur aan die van Ilse of Google "want, uitgezocht door de bibliotheek".
Vernietigingslag
Hij voorspelt een vernietigingslag onder de bestaande zoekmachines, een shake out die echter aan de bibliotheek voorbij zal gaan. Dat is dapper gesteld van een organisatie waarvan de website niet eens beschikt over een zoekfunctie. Het is de wet van de remmende voorsprong, vertelt Van der Heijden. "We zijn veel te laat, maar dat heeft een voordeel. We zitten niet opgescheept met de huidige gebrekkige methodes."
Zijn voorstel is het oprichten van ‘sluizen’. Zo noemt hij de methode waarmee hij informatie op internet en in bibliotheken wil afbakenen in deelgebieden. Voor het afbakenen laat Van der Heijden software ontwikkelen waarmee kenners – bibliotheekmedewerkers — sluizen samenstellen. Zo wil hij garanderen dat de sluis laagdrempelig is, de niet digitale materialen erin betrekt en de bij lokale bibliotheken aanwezige informatie bevat.
Professor Mackenzie Owen is duidelijk minder optimistisch. De oplossing voor de dalende vraag naar bibliotheekdiensten kan volgens hem niet in eigen kring worden bedacht. "Het is een maatschappelijk probleem. Willen we dat kinderen een boek van vijfhonderd pagina’s kunnen lezen? Dan moeten scholen en bibliotheken daar samen aan werken."