Het artikel over ‘de hedendaagse helden in een sterk veranderend microprocessortijdperk’ is niet slecht, maar ik vind het wel bij vlagen slordig. De auteur probeert de zaken van verschillende kanten te belichten, maar de conclusies die daarop volgen zijn soms eenzijdig en lijken niet altijd met het voorafgaande in overeenstemming, vindt Jeroen van Es.
De auteur beweert in het artikel ‘De veerkracht van het pluche’ (Computable, 22 september) dat, ondanks AMD, Intel redelijk onkwetsbaar is. Als argument voert hij aan dat het een marktaandeel van 80 procent heeft. Hij vergeet hierbij te vermelden dat ditzelfde marktaandeel nog niet zo lang geleden 95 procent bedroeg.
"Het bedrijf bepaalt niet alleen eigenhandig de standaardisatie tot in alle onderdelen van PC’s – PCI, USB, ATA, serieel ATA, Rambus", schrijft de auteur. Dat Rambus in dit lijstje staat, vind ik opmerkelijk. De hele Rambus-affaire bewijst juist dat Intel niet meer in staat is om de standaard te bepalen, simpelweg omdat AMD tegenwoordig een alternatief biedt. DDR Sdram heeft de meeste steun binnen de branche.
Onder het kopje ‘smal marketing pad’ beschrijft hij de positionering van de Celeron-chip, maar hij vergelijkt deze met alles behalve de echte concurrent: de Duron. Deze wordt apart in een volgende alinea behandeld.
Er wordt melding gemaakt van het 1,13GHz PIII debacle, maar de auteur noemt niet de veel grotere fouten die Intel recentelijk heeft begaan. Het contract met Rambus is op een kleine ramp uitgelopen, maar de grootste blunder is ‘caminogate’, waardoor Intel zelfs een tijd lang geen chipset had om de eigen CPU’s te ondersteunen. Daarmee stond de deur voor VIA plots wijd open. Intels marktaandeel voor chipset is geslonken tot 40 procent, even veel als de Taiwanese concurrent. Bovendien heeft Intel met de 820 zijn grootste afnemers flink in de zeik gezet, waardoor het vertrouwen in de chipgigant fikse averij heeft opgelopen. Verder wordt de introductie van de Itanium (ook schamper ‘Itanic’ genoemd) steeds weer uitgesteld, terwijl de 64-bit processor van AMD (‘sledgehammer’) sneller op de markt lijkt te zullen verschijnen. Bovendien loopt de rest van de industrie niet direct warm voor de radicaal nieuwe architectuur. De ‘sledgehammer’ daarentegen is backward competible. Het is de vraag of Intel deze achterstand met behulp van marktoverwicht kan compenseren.
Pentium 4
Citaat: "De bus van de Pentium 4 heeft (met 3,2 gigabyte/s) vier keer meer bandbreedte dan de 100 MHz P6-bus, wat de prestaties aanzienlijk zal verbeteren."
Is dat zo? Weet de auteur dat zeker? Waar zijn de cijfers? Hij wekt hier de indruk dat de P4 een forse sprong in prestaties zal betekenen, maar hij weet ook dat specificaties niet zo veel zeggen. Op papier is Rdram ook veel sneller dan Sdram. Het gaat om de praktijk, en daar is nog maar weinig van bekend. Er gaan geruchten dat de IPC van de P4 erg tegen valt.
Recapitulerend: de auteur beschouwt AMD, Transmeta en VIA niet als een gevaar voor Intel, maar zijn argumentatie hiervoor is niet erg sterk. Zijn lovende woorden over deze bedrijven doen juist het tegenovergestelde vermoeden. Juist zijn sterkste argument, dat de zakenwereld bestaat uit vastgeroeste Intel-kopers, blijft wat onderbelicht. Hij vergeet bovengenoemde zwakke plekken van Intel.
Dit alles lijdt tot een iets te rooskleurig beeld voor Intel. Ik ben het met de auteur eens dat Intel erg sterk staat, maar ze hebben de laatste twee jaar veel terrein moeten prijsgeven en men zal zich niet veel misstappen meer kunnen permitteren. Nu meer dan ooit lijkt Intels macht juist wel aantastbaar.
Jeroen Van Es
Delft