Groei van het aantal leden is dé taak van de nieuwe directeur van it-branchevereniging Fenit. Bernd Taselaar (34), die 1 oktober de stoel van vice-directeur inruilde voor die van directeur, vindt het huidige aantal van 230 nog lang niet genoeg. Als tweede taak ziet hij het ten uitvoer helpen brengen van overheidsplannen om ict te stimuleren.
Taselaar verdeelt het werk van de branchevereniging onder in twee gebieden: het assisteren van individuele leden en belangenbehartiging. Van die twee staat de dienstverlening aan de leden wat hem betreft voorop. Tachtig procent van de vereniging is een midden – of kleinbedrijf, waar de Fenit een ondersteuning voor is. "Ze moeten altijd terechtkunnen voor juridisch advies, vragen over kwaliteitszorg, procesverbetering, zaken als normen en algemene leveringsvoorwaarden. Dát zijn de zaken die de leden zeker van ons verwachten."
Taselaar wil dat een groter deel van de kleine it-bedrijven lid wordt. "Er zijn de afgelopen jaren duizenden eenmansbedrijven bijgekomen in deze branche. Kleine bedrijven die snel gaan groeien, willen advies op het gebied van personeelsmanagement en fiscaliteit. Jonge starters willen we aanspreken met een speciaal progamma, Start-It. En we willen ons meer richten op de bedrijven van de nieuwe economie, de internetbedrijven."
Waarom zijn al deze it-bedrijven niet eerder lid geworden?
"We hebben gemeenschappelijke belangen, maar ik denk dat onze formule ze niet aanspreekt." Als meer diensten van Fenit via internet beschikbaar zijn, melden zich meer bedrijven als lid, denkt hij. "Door van die site voor ieder bedrijf een individuele omgeving te maken, wordt voor meer bedrijven onze toegevoegde waarde duidelijk."
De werving beperkt niet het contact met de bestaande leden. "We zullen onze leden eind dit jaar vragen hoe we ze het beste kunnen helpen en waar ze behoefte aan hebben. Waar mogelijk ga ik bij ze langs om dat persoonlijk te vragen."
Een groter aantal leden is volgens Taselaar nodig om op te komen voor de belangen van de branche. Het behartigen daarvan is weliswaar een hoofdtaak voor de in juni opgerichte koepelorganisatie Nederland-ICT. Toch neemt Taselaars voorganger bij de Fenit, Sylvia Roelofs, die wegging om directeur te worden van deze federatie, hem niet al het lobbywerk uit handen.
"Onderwerpen die alle ict-bedrijven aangaan, komen niet op mijn bord. Maar zoiets als octrooien op software, daar blijft de Fenit zich sterk voor maken. Dat raakt toch voornamelijk it-bedrijven. Het licentiebeleid van een enkele van onze leden is voor ons geen onderwerp. Daar is eventueel een commissie van toezicht voor. Is er echt een probleem met een licentiebeleid in combinatie met een dominante marktpositie, dan vind ik dat eerder iets voor de mededingingsautoriteit. Wij laten de markt de markt."
De tweede taak die Taselaar zich stelt, is ervoor zorgen dat de "prachtige plannen daadwerkelijk ten uitvoer worden gebracht". Hij wijst op rapporten als de Digitale Delta en recentere, zoals die over het stimuleren van ict-onderzoek. Langzaam wordt de invloed van ict in Nederland overal erkend, ziet de directeur. "Dat belang moet wel voortdurend duidelijk worden gemaakt. Als ict als moeilijk wordt beschouwd, kan de aandacht ervoor snel wegzakken."
Minister Jorritsma stelde onlangs nog tevreden vast dat de ict-branche vorig jaar goed was voor acht procent van het bruto binnenlands product. Het verder oppoetsen van het belang van de sector lijkt daarmee een makkelijke wedstrijd.
"EZ ziet heel goed het belang in van ict voor de BV Nederland. Op Prinsjesdag bleek dat ict door de andere ministeries goed op waarde wordt geschat. Ook in de nu bekende verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen wordt dat belang erkend. We moeten er wel voor waken dat ict niet zo gewoon wordt, dat het door de achterdeur van de agenda verdwijnt."
Zo is hij bezorgd dat bij het ministerie van onderwijs de implementatie van een aantal plannen vertraging oploopt of niet ten uitvoer komt. "Het is voor OCW weerbarstige materie. Het is wel overtuigd van het nut, maar er nog niet klaar voor. Het heeft ook een totaal andere achtergrond. Ict is hier niet een middel waar uiteindelijk de uitgaven door verminderen, maar een instrument waarmee bijvoorbeeld docenten het onderwijs kunnen verbeteren. Leerkrachten kunnen het echter ook beschouwen als een oplossing waar niemand op zit te wachten."
Integratie
Taselaar begon vijf jaar geleden in Den Haag bij de Fenit, "de Haagse tijd", noemt hij het. Het was de eerste baan voor de jonge bestuurskundige. In Enschede had hij zich gespecialiseerd in internationale betrekkingen. Voor zijn afstuderen boog hij zich over de integratie van de Europese Unie, in het bijzonder de mogelijkheden voor Nato-lid Turkije om zich bij de EU aan te sluiten. "Dat lijkt wel een heel ander vakgebied. Maar het bestuderen van die integratie helpt bij het begrijpen van de manier waarop de ict-sector nu zichtbaar wordt. Niemand weet waar de Europese integratie in uitmondt. Dat is in de ict ook zo."
Een voorbeeld van die onvoorspelbaarheid vindt Taselaar de telecom-sector, die nu een vaste plek heeft in de branche maar vroeger een onderdeel was van posterijen. De bekendheid met de technische opleidingen van de Universiteit Twente helpt Taselaar bij zijn werk. "Het is prettig dat ik wat weet heb van zowel de cultuur bij de technische bedrijven als hoe de overheid zich gedraagt."
Samenwerken
Een van de dilemma’s waar de bedrijven in de branche mee zitten, is volgens Taselaar het ‘prisoners dilemma’ (als twee partijen samenwerken, winnen of verliezen beide. Als een partij niet samenwerkt, wint deze meer. Werken beide niet samen, dan verliezen ze, maar dat verlies is minder dan het verlies van de samenwerkende partij die door de ander wordt bedrogen, red.).
"Het eigenbelang van de bedrijven hoeft het samenwerken voor een betere situatie niet in de weg te staan", vindt Taselaar. Hij gelooft dat de meeste it-bedrijven samenwerking verkiezen. "Het gaat nu weliswaar wat minder. Toch zijn er genoeg bedrijven die ons vragen hoe we samen het beste door het dal komen."