Intel lanceerde deze week nieuwe uitvoeringen van zijn zware 32-bit Xeon- processoren. Deze chips, codenaam Prestonia, bieden als belangrijkste verbetering niet een verhoging van de kloksnelheid, maar Intels smt-technologie (simultanious multithreading), die prestatieverhogingen tot wel 50 procent belooft.
De Hyperthreading-technologie, voorheen bekend onder de codenaam Jackson Technology, maakt het mogelijk verschillende ‘draden’ (threads) van applicaties gelijktijdig uit te voeren. Hierdoor lijkt het voor het besturingssysteem en de daarop draaiende applicaties of er twee processoren zijn in plaats van één.
IBM heeft in zijn krachtige Risc-chips Power4 twee processorkernen in één chip verwerkt. De Power4 maakte oktober vorig jaar zijn debuut in de p690-servers, codenaam Regatta.
Niet aangepast
Intel gooit het met zijn nieuwe Xeon-chips, gebaseerd op de Pentium 4-processor, over de softwareboeg. Voor het benutten van Hyperthreading hoeven besturingssysteem en applicaties niet aangepast te worden. Vroege tests hebben echter al uitgewezen dat niet alle software efficiënt gebruik maakt van de nieuwe functionaliteit.
"Afhankelijk van de gebruikte benchmark is deze processor 20 tot 30 en soms wel 50 procent sneller", zegt chipanalist Nathan Brookwoord van onderzoeksbureau Insight 64. "Je krijgt dus niet twee keer het prestatieniveau van één processor, maar je krijgt wel meer voor een kleine meerprijs."
Verder wil Intel op de Cebit deze maand een Prestonia-Xeon uitbrengen met smp-functionaliteit (symmetric multiprocessor) voor servers met vier of meer processoren. Intels chips bedienen 90 procent van de markt voor servers met één of twee processoren. Daarnaast zijn deze chips ook veel in gebruik in systemen met vier processoren.
Intel mikt met zijn 32-bit Xeon-chips en zijn 64-bit Itanium-reeks op de lucratieve middenmoot en bovenkant van de servermarkt. Daar legt het bedrijf het tot op heden af tegen de traditionele leveranciers van Unix-machines met hun eigen processorplatformen.
De eerste Itanium-generatie is in mei vorig jaar na veel uitstel verschenen, maar heeft nog niet veel terrein veroverd. De processorproducent probeert nu het momentum voor de tweede generatie, codenaam McKinley, aan te zwengelen.
Roet
De nu verschenen Xeons kunnen echter roet in het eten gooien. Door de overschakeling naar de Pentium 4-kern draaien deze chips op kloksnelheden van 1,8, 2, en 2,2 GHz. Toekomstige modellen moeten 10 GHz bereiken. Het plafond van de huidige Pentium III Xeon ligt op 1,4 GHz.
Kloksnelheid is voor serverprocessoren minder van belang dan andere eigenschappen, zoals een snel datapad voor i/o (invoer/uitvoer). Ook op dit vlak zijn de Xeon-processoren opgevoerd, onder meer door een versnelling van de geheugenbus naar 400 MHz en de ondersteuning voor zes PCI-X-kanalen. PCI-X communiceert twee keer zo snel met opslagapparaten en netwerken als de huidige PCI-standaard.
De Itanium, die op 700 tot 800 MHz opereert, heeft als pluspunt dat het een 64-bit processor is. Daardoor kan hij meer data tegelijk verwerken en een groter hoofdgeheugen gebruiken, wat weer leidt tot een hoog prestatieniveau.
Toch verkleint Intel het gat met zijn nieuwe Xeons. Die chips zijn bovendien goedkoper en beter verkrijgbaar dan de Itanium-processoren. "De Xeon-klasse servers zijn goed. Als die er niet zouden zijn, zou Intel meer Itanium-chips verkopen", meent analist Dean McCarron van onderzoeksbureau Mercury Research.
Tegenwicht
De processorproducent onthult als tegenwicht ook vast details van toekomstige Itanium-chips, de McKinley (midden 2002), Madison (2003), Deerfield (2003), Montecito (2004) en Chivano. De McKinley-processor krijgt een groter cache-geheugen en een geïntegreerd derde cache-niveau (Level 3) op de chip.
Daarnaast benadrukt Intel dat het McKinley-opvolgers Madison en Deerfield uitrust met 0,13 micron transistorlijnen. Dit maakt hogere snelheden mogelijk en is nu al in gebruik bij de 32-bit chips van het bedrijf.