Zo af en toe komt er weer een discussie langs van informatici die zich het hoofd breken over het gebrekkig imago van hun vak. Het is niet leuk om voor nerd uitgemaakt te worden als je trots bent op je vak.
De jeugd die zo vaardig is met sms-en, is niet meteen enthousiast te maken voor technische vakken. Toch een noodzakelijke voorwaarde voor het doorontwikkelen van die interessante technologie. En onlangs stond zelfs dreigend in de krant dat bepaalde technische ontwikkelingen in Nederland wel eens zouden kunnen doodlopen als er niet meer mensen zich de daarvoor relevante kennis verwerven. Dat lijkt op een probleem van de technische wereld alleen, maar het is natuurlijk een probleem van ons allemaal.
Een van de verklaringen voor dit fenomeen zit volgens mij in het isolement waarin beroepen en de bijbehorende studies terecht zijn gekomen. Dat isolement leidt bij techneuten tot een veroordeling tot opgewekt, doch ook naïef geloof in eigen kunnen, en tot situaties waarin fantastische beloftes worden gedaan aan schier de gehele mensheid – alles gebaseerd op geloof in technologie en de ontwikkeling daarvan. En niet gehinderd door inzicht in andere bepalende factoren.
Eigenlijk is het een roep om het oppakken van de handschoen, een kreet om aandacht. Aan mensen die andere terreinen overzien en een brug kunnen slaan naar zinvolle toepassingen. Omdat die verbinding echter lang niet altijd tot stand komt, zijn er verleidingen om de wereld dan maar alleen vanuit de technologie te beschouwen.
En wat gebeurt er als die techneuten aan die verleidingen toegeven, en eenzaam blijven met al hun kennis en inzichten? Dan zijn er mensen die ons het papierloze kantoor beloven, en dat er een global village komt, waarin mensen fijn zullen communiceren en dus geen oorlog meer zullen maken. En dan horen we dat neurale netwerken steeds slimmer zullen worden, zo slim dat ze de dienst uit zullen gaan maken. En dat ze hun werk zoveel beter zullen doen dan wij, dat het menselijk tekort ons niet meer afhoudt van een ideale wereld. (Ook de technici achter de A-bom dachten even dat de mogelijkheden voor destructie nu zo groot waren geworden dat oorlog wel een achterhaald begrip zou worden.)
Helaas loopt het allemaal zo’n vaart nog niet. En gaat het zeker niet vanzelf. Daarvoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen. Niet dat die technologie niet wonderbaarlijk en veelbelovend is. Maar waar het aan ontbreekt zijn maatjes, die nadenken over toepassingen, die de traagheid van de menselijke natuur beter kennen en respecteren, en die meer gevoel hebben voor de kostenkant, voor de manier waarop zaken in industriële productie kunnen worden genomen en ook en vooral voor de wijze waarop geld de wereld bestuurt.
Natuurlijk mogen we techneuten niet verwijten dat ze geen psychologen, marketeers, ergonomen, ondernemers of politici zijn. Maar we mogen ze wel verwijten dat ze niet veel meer interacteren met die anderen. Net zoals we de niet-techneuten mogen verwijten dat ze er niet dieper induiken en dat ze soms gewoon langs de kant blijven staan, en in lui cynisme afwachten, en roepen dat het toch allemaal niet kan.
Wordt het niet eens tijd dat we veel meer verbindingen gaan leggen tussen verschillende domeinen? Zodat het niet meer alleen knappe technici zijn die nadenken over de betekenis van hun technologie voor ons aller toekomst? Je blijkt die zorg of ambitie voor een glanzende toekomst immers niet alleen met anderen te kunnen delen, maar het samen optrekken is naar mijn stellige mening zelfs een ‘conditio sine qua non’ om tot iets zinnigs te komen.
Hoe komt het toch dat we al die schotjes zo lang overeind houden? Ik denk dat het te maken heeft met de manier waarop wij academische vakken in hokjes verdeeld hebben. We zitten in onze opleidingen met een systeem dat ontwikkeld is tijdens de industriële revolutie. Waarin we steeds verder doorgespecialiseerd hebben en waterdichte schotten hebben opgetrokken tussen studierichtingen, faculteiten en universiteiten. Dat heeft ons veel opgeleverd, maar zo langzamerhand zou de prijs wel eens tamelijk hoog kunnen blijken te zijn: verkokering en veel knappe koppen die van alles kunnen, maar niet kunnen communiceren over de grenzen van het eigen vakgebied heen.
Het lijkt me een mooie opdracht voor ons hoger onderwijs om tijdens de verbouwing van de opleidingen naar bachelors en masters deze inhoudelijke verbreding maar meteen eens mee te pakken. En ons eens te verrassen met een leuke samenwerking tussen studierichtingen, faculteiten of universiteiten.
En als waar is dat technologie op dit moment de dominante factor is die ons leven aan het veranderen is, dan lijkt het me wel chique als de technische universiteiten het voortouw nemen in deze beweging.
Zodra ze gaan laten merken dat er keuzes zijn te maken ten aanzien van het gebruik van technologie, en gaan aangeven dat ze die keuzes alleen kunnen en willen maken in samenwerking met andere specialisten, voorspel ik een hernieuwde belangstelling van het aanstormend talent voor technische vakken.
Of heten ze tegen die tijd ook anders…?
Trude Maas is werkzaam bij Hay Nederland en daar verantwoordelijk voor de sector ICT-dienstverlening. Ze is commissaris bij ABN/Amro en voormalig senator voor de PvdA.