Het wordt hoog tijd dat er meer psychologen, ergonomen en andere gogen gaan werken in de softwarewereld, zodat ontwikkelaars meer respect krijgen voor de emoties van hun gebruikers. Ik schrijf dit puur uit eigenbelang: als gebruiker van die heerlijke technologie.
Afgelopen week startte ik de samenwerking met een nieuwe secretaresse. Beetje wennen. Ook bij het regelen van praktische zaken, zoals: hoe gaan we de ’to do’-lijst samen delen?
Onze keus viel op Lotus Notes, in de overtuiging dat we daarmee een ‘state of the art’ hulpmiddel hadden voor het nieuwe twee-vrouws teamtje.
We waren vast weer niet geduldig genoeg, maar concludeerden dat het ons in ieder geval – ondanks de training – niet lukte om niet alleen de start van een gewenste actie maar ook de betreffende datum automatisch in ons beider agenda te krijgen. Het had toch zo mooi kunnen zijn.
Onder het genot van een bakje troost sprak mijn nieuwe vriendin daarbij de gevleugelde woorden: "Ach Trude, we weten toch allebei dat die dingen niet ontwikkeld worden door mensen die er ook mee werken.. En jij en ik kunnen het weten, want we hebben samen heel wat jaren ervaring in de software-industrie."
Uiteraard was dat even lachen, maar toch…
Van Internet kun je heel humoristische videootjes downloaden die laten zien hoe iemand tot waanzin gedreven wordt door zijn PC. Humor, maar toch…
Enkele weken geleden bezocht ik een aantal ontwikkelaars van SAP. Ze lieten zien dat ze de gebruikersinterfaces een facelift aan het geven waren. En vertelden dat ze er nog aan moesten wennen dat er gebruikers waren die de eis ‘pretty’ aan een interface stellen.
Nu ik regelmatig op het Binnenhof vertoef, zoek ik vaak van alles op uit de meest uiteenlopende openbare bronnen. En wat ik daar aantref, wil ik soms weer graag uitwisselen met fractiegenoten.
Dat eindigt toch vaak in bellen en faxen, want je moet toch wel over een heel scala aan programmaatjes beschikken om al die verschillende attachments soepel te kunnen openen. En de telefoon gaat gelukkig ook minder vaak plat dan het gemiddelde computernetwerk. Handig die elektronische informatieverschaffing dus, maar toch….
Ik verbaas me erover dat we dat allemaal maar blijven pikken. En zo lang al.
Er is wel beweging gaande, maar als gebruiker voel ik me toch nog behoorlijk in de kou staan.
Neem nu dat muissyndroom. Zijn er nu echt geen alternatieve bedieningen te bedenken? Bijna geen enkele oplossing is toch duurder dan iemand in de WAO doen?
Ooit had ik mijn hoop gevestigd op Apple. Die hoop werd tijdelijk de bodem ingeslagen. Maar gelukkig is er sprake van een opleving. Hopelijk gaat die werken als een horzel op de mensen die zich nog steeds niet wensen te verdiepen in de psyche van de gebruiker.
Norman stelt in The invisible computer (1998) dat er in de wereld der ontwikkelaars nog steeds geen oprechte belangstelling bestaat voor de gevoelens van de gebruiker. Zolang die competentie niet in teams aanwezig is, komt er volgens hem geen fundamentele verandering.
Wat zou er moeten gebeuren?
Eerst maar eens leren praten met de gebruiker. Leren luisteren vooral, en observeren. Interesse dus.
Voor Norman zit de sleutel vooral in het maken van gemengde ontwikkelteams. De mensen die goed zijn onder de motorkap zijn niet degenen die een mooi dashboard kunnen maken, of een gestroomlijnd modelletje kunnen ontwerpen. Dat geldt voor auto’s, en ook voor software.
Zelf denk ik dat de theorie van de emotionele intelligentie ook wel van pas kan komen. Daaruit blijkt immers dat die aandacht voor de emoties van anderen ook wel ontwikkelbaar is.
En dan nog een gewaagde: zou het niet schelen als er wat meer vrouwen zouden meedoen?
Moraal: schoenmaker houd je bij je leest en laat de gebruikersinterface maken door een vrouwelijke industrieel ontwerper. Gaan we tenminste ook zuinig om met de schaarse ICT-mankracht.