Luchtvaartmaatschappijen zijn vanaf vandaag verplicht om passagiersgegevens van alle vluchten die in Nederland aankomen of vertrekken te delen met een nieuw opgerichte Passagiersinformatie-eenheid Nederland. De Pi-NL moet meer zicht geven op reisbewegingen, wat volgens de verantwoordelijke minister Grapperhaus (JenV) bijdraagt aan het voorkomen van ernstige criminaliteit en terrorisme.
Het wetsvoorstel van minister Grapperhaus dat dit mogelijk maakt is eerder deze maand door de Eerste Kamer aangenomen en komt voort uit Europese afspraken.
De Pi-NL, die onder de verantwoordelijkheid valt van het ministerie van Justitie en Veiligheid en is ondergebracht bij de Koninklijke Marechaussee, vergelijkt passagiersgegevens van luchtvaartmaatschappijen (passenger name record, PNR) en analyseert reisgegevens. Ook verstrekt de eenheid de PNR-informatie aan (inter)nationale autoriteiten, Europol en Passagierinformatie-units van andere EU-lidstaten.
Hoofddoel van de oprichting is de efficiëntie van het bestrijden van terrorisme en ernstige criminaliteit naar een hoger plan te brengen. Want waar vroeger opsporingsinstanties veel luchtvaartmaatschappijen moesten aanschrijven om reisgegevens te achterhalen, kan dat nu bij één loket.
Gegevensbescherming
Bij de totstandkoming van de wet, aldus de minister, vindt een zorgvuldige afweging plaats tussen het belang van de bestrijding van terrorisme en het privacybelang van de reizigers. Het wetsvoorstel bevat vanuit dat oogpunt verschillende waarborgen. Zo is de bewaartermijn van de gegevens beperkt, mogen er geen bijzondere persoonsgegevens, zoals godsdienst en etnische afkomst, worden verwerkt en is de uitwisseling van gegevens met andere landen aan strikte voorwaarden gebonden.
Om toezicht op de naleving van de wettelijke regels te houden, wil de minister een bijzondere functionaris aanstellen. Daarnaast oefent de Autoriteit Persoonsgegevens onafhankelijk toezicht uit.