De vraag naar elektronische opleidingen groeide dit jaar van vier naar naar zo’n acht miljoen gulden. Dat is lang niet niet genoeg om de terugval in ict-opleidingen goed te maken. Dit zegt Ed Botterweg, bestuurslid van de Vereniging voor opleidingsinstituten voor Informatica (VOI). "De winstval van onze leden is behoorlijk dramatisch."
Alle VOI-leden verwachtten dit jaar een upswing. Maar die komt er zeker niet", stelt Ed Botterweg. Sterker nog, de vereniging telt dit jaar vier leden minder. Microteach, SPC, Mind IT en Aspectus gingen dit jaar failliet. De afnemende vraag naar ict-opleidingen stelt de overgebleven instituten voor ingewikkelde problemen. "Het is onduidelijk bezuinigen. Je kunt cursussen niet de volgende dag stopzetten. De buikriem moet aangespannen, we moeten goed op de kosten letten en hopen dat we de winter doorkomen."
Het beste is volgens Botterweg de situatie voor de opleiders die hun trainingen in langlopende roosters hebben opgedeeld. Zij zijn minder kwetsbaar dan een instituut dat op projectbasist ict-trainingen verzorgt. "Projecten als het bijscholen van alle twintig systeembeheerders van een bedrijf of het bijscholen van de ict’ers voor een of andere erp-migratie, zijn in de ijskast gezet."
Waanzinnig
Zonder veel omhaal vergelijkt Botterweg de resultaten van de vaste onderzoeken van bureaus als IDC, Nidap, Heliview en Pardofox. Als bestuurder van de VOI houdt hij die bij. De afgelopen jaren vormde volgens alle onderzoeken het tekort aan beschikbare talenten de grootste kopzorg voor de opleiders. Ze hadden de grootste moeite met het vinden van trainers en verkopers. Volgend jaar staan voor de opleiders het aanbieden van leeromgevingen waarin klassikaal leren wordt gemengd met componenten van e-leren en maatwerkopleidingen bovenaan.
Het aanbieden van elektronische leeromgevingen staat in dit prioriteiten-lijstje voor de ict-opleiders op de vierde plaats. "Het is een waanzinnige groeimarkt", relativeert Botterweg ironisch. "Als je van één naar twee cursisten groeit, is dat honderd procent."
De VOI inventariseerde bij de leden hoe groot vorig jaar de behoefte aan elektronisch leren was: de aangesloten instituten trainden gemiddeld 161 e-cursisten. Botterweg begint aan een snelle rekensom: "Dat zijn dus zevenduizend e-cursisten bij de VOI. Dat vertegenwoordigt samen 60 procent van de scholingsmarkt. Met andere woorden: in 2000 zijn er in Nederland twaalfduizend van deze studenten geweest. Reken per cursist op zo’n vierhonderd gulden, dan kom je voor dat jaar uit op een markt van vier miljoen gulden. Dit jaar is die markt waarschijnlijk zo’n acht miljoen gulden. Op een totale onderwijsmarkt van één miljard gulden is dat dus niet veel."
Het aantal bedrijven dat e-onderwijs aanbiedt, zegt volgens Botterweg helemaal niets over de behoefte. Het is niet meer dan een teken dat er voldoende durfkapitaal voor is. Kopers zijn verward en de kwaliteit van de producten wisselt sterk. Botterweg denkt dat van deze bedrijven er nog geen een winst maakt.
Klassieke lesgeven
De verkopers van elektronisch leren zeggen uiteraard dat het klassieke lesgeven verdwijnt. Botterweg, die als directeur van een van de grootste opleiders Computrain, enig recht van spreken heeft, is het er niet mee eens. E-leren zal nooit het klassikale lesgeven kunnen vervangen. Met een verwachte groei van 46 procent tot 2005 is de markt voor elektronisch leren de grootste groeier. Klassikaal onderwijs groeit in diezelfde tijd minder hard, slechts 5 procent, maar blijft in absolute getallen het tienvoudige.
Wel is de klassikale component de afgelopen tien jaar in alle trainingen minder geworden. Het is veel makkelijker langs elektronische weg toelatingsproeven te organiseren, huiswerk opdrachten te geven en theorie te verspreiden. "De praktijkcomponent, zoals het echte oefenen op een heus systeem of het stimulerende contact met studiegenoten en leraar, is langs elektronische weg nooit te simuleren. Daarmee wil ik e-leren niet bagataliseren. Het is de belangrijkste ommekeer in onderwijsgebied sinds Plato."