Tier 3 is lange tijd de norm geweest voor organisaties die maximale beschikbaarheid willen garanderen. Maar is dat nog altijd de meest logische keuze? Nu AI-workloads toenemen en energie en IT-capaciteit duurder worden, is het voor organisaties logisch om opnieuw te kijken naar de werkelijke behoeften per applicatie. Is maximale redundantie altijd noodzakelijk? Of betalen organisaties soms voor een mate van zekerheid die niet aansluit bij het werkelijke risico?
Niet alles hoeft 24/7 beschikbaar te zijn
Voor bepaalde toepassingen is het antwoord helder: systemen zoals elektronische patiëntendossiers (EPD’s) of bancaire platforms mogen simpelweg niet offline zijn. Daar is maximale beschikbaarheid essentieel. Maar voor andere toepassingen, zoals het trainen van AI-modellen of testomgevingen voor softwareontwikkeling, is er meer speelruimte. In veel gevallen is enige onderbreking acceptabel, mits gepland en beheersbaar. Die ruimte kan ook heel voordelig zijn, juist omdat het aanzienlijke besparingen kan opleveren.
Eén datacenter, meerdere smaken
De praktijk vraagt steeds nadrukkelijker om flexibiliteit in hoe beschikbaarheid wordt ingevuld: binnen één datacenter verschillende ruimtes of racks met een ander niveau van beschikbaarheid. Zo kunnen bedrijfskritische systemen blijven draaien op racks met Tier 3, terwijl minder veeleisende toepassingen ondergebracht worden op Tier 2. Elk met een prijskaartje dat past bij de waarde en het risico van die workload.
Het klinkt als toekomstmuziek, maar datacenters zijn hier serieus mee bezig. Steeds meer datacenters proberen de stap te maken naar een hybride opzet, afgestemd op de technische eisen van de toepassing. Zo kunnen zij een infrastructuur realiseren die niet zwaarder is dan nodig, maar wel voldoet aan de eisen van de applicatie.
Goedkoper, maar tegen welke prijs?
Een lager beschikbaarheidsniveau betekent ook: minder kosten. Dat kan tot wel 25% verschil maken. Maar het roept ook vragen op. Wat betekent het voor je organisatie als een applicatie tien uur per jaar niet beschikbaar is? Wat zijn de gevolgen voor gebruikers, processen of omzet?
Het antwoord is niet eenduidig en verschilt per situatie. Daarom is het belangrijk om deze keuzes goed te onderbouwen. Niet alleen vanuit kostenperspectief, maar ook vanuit risico, gebruik en afhankelijkheid. Beschikbaarheid is geen black box; het is een strategische keuze.
Flexibelere infrastructuur is ook duurzamer
Door de beschikbaarheid af te stemmen op wat een applicatie écht nodig heeft, kan een datacenter efficiënter worden ingericht. In omgevingen met lagere beschikbaarheidseisen zijn extra voedingen, koelsystemen of noodstroomvoorzieningen niet altijd nodig. Dat verlaagt het energieverbruik én vermindert de inzet van fysieke infrastructuur. Zo draagt flexibiliteit niet alleen bij aan kostenbesparing, maar ook aan de duurzaamheidsdoelstellingen waar de datacentersector steeds meer op stuurt.
Tijd voor het gesprek
Beschikbaarheid is zelden een puur technische afweging. De wens voor 24/7 beschikbaarheid komt vaak vanuit de business, terwijl het beheerteam de (financiële) impact ervaart. Een doordachte benadering begint bij inzicht. Dat vraagt om overzicht in het applicatielandschap, samenwerking tussen verschillende disciplines, en het vermogen om keuzes te onderbouwen met concrete data. Door beschikbaarheid niet langer als vanzelfsprekend te beschouwen, maar als onderdeel van bredere organisatiedoelstellingen, ontstaat een IT-infrastructuur die slimmer, efficiënter en toekomstbestendiger is. Zo groeit beschikbaarheid uit van technische randvoorwaarde naar een bewuste strategische keuze.
Meer lezen