‘Een hobby gaat nooit met pensioen’, kopte Thijs Chanowski alweer enige tijd geleden in een financiele advertentie. Waar die advertentie over ging ben ik vergeten. Over starterskredieten of over lijfrentes? Beide passen wel bij Thijs. (Het eerste overigens beter…)
De ‘soundbite’ is mij echter wel bijgebleven, omdat ik het er zeer mee eens was. Als het leven je welgezind is, vind je werk dat goed bij je past, werk waarin je je passies kwijt kunt. Met een grote of kleine p. En als je dat geluk gevonden hebt, verandert er niet zo heel veel als je met pensioen gaat. Je verandert zelf immers niet. Je wordt alleen maar ouder, vertel de spiegel je.
Ik hoor met interesse aan wat mensen gaan doen, zodra ze niet meer elke dag ‘hoeven’. Een marineman die molenaar wordt? Verklaar je nader zou ik zeggen. Maar een wijnhandelaar die wijn gaat maken en die na een paar jaar alweer aan vrienden gaat uitventen, dat snap ik. En een ceo die als president-commissaris een ’turn-around’ aanzwengelt, die begrijp ik ook. Ik zie welke talenten zij ontwikkeld hebben in hun werk, en dat zij die talenten gewoon blijven gebruiken voor andere doelen als dat éne doel er niet meer is.
Mijn eigen vader, aan wie ik deze column opdraag, is er ook zo een.
Jaren geleden begonnen als machinebankwerker, en zijn carrière afgesloten als inkoper. Hij hield van fijnmechanisch priegelwerk, en klom op tot het fijnmazig en strategisch analyseren van aanbiedingen van leveranciers; kleine tot zeer grote technische dingen natuurlijk.
Deze maand wordt hij 80 jaar. Gezond en in het goede gezelschap van mijn eveneens nog kwieke moeder. Van hen blijf ik altijd de jongste dochter. Op wie ze af en toe trots kunnen zijn, maar die zij ook bellen voor tekst en uitleg als die bank ‘waar jij toch zit’ ongunstig in hun lijfblad is gekomen.
Mijn vader heeft alweer jaren tijd voor zijn hobby’s. En inderdaad, die liggen eigenlijk niet zo heel ver van wat hij indertijd bij Werkspoor en Stork deed.
Het fijne priegelen werd een project van jaren: het bouwen van een model van de klipper de Cutty Sark. En ik zal wel verblind zijn door kinderliefde, maar in geen enkel museum heb ik nog een model gezien dat zo keurig en liefdevol is afgewerkt als dat van hem.
Als oud voorzitter van de fabrieksraad (zo heette de voorganger van de OR) kan hij het besturen nog steeds niet laten. Dat talent wordt altijd snel herkend. Hij gaat éénmaal naar een vergadering en mijn moeder weet alweer hoe laat het is: hij is voor het bestuur benaderd…
In de serviceflat waar zij nu wonen heerst een geheel eigen vorm van bewonerszelfbestuur. Want ook die ‘community’ moet goed lopen.
Dus zat hij in de technische commissie, schafte telefooncentrales aan, controleerde brandslangen, enzovoort. Nu er weer jongeren (75+) beschikbaar komen voor het grote werk, focust hij zich op iets wat hij als het ware nog steeds met de linkerhand doet: offertevergelijking. Of het nu de cateraars zijn of de leverancier van nieuwe kozijnen, hij dient het bestuur van advies ten aanzien van de keuzes.
Het is bijzonder om dat van zo dichtbij mee te mogen maken. Ik geniet daar zeer van. En mooi meegenomen dat hij een levend bewijs is van een van mijn passies: ontdek je talenten en doe er iets mee. Hoe beter je weet waarvoor je eigenlijk gaat, des te meer rust er in je leven kan komen. De omgeving ziet het ook, en dan komen er veel gelegenheden om die talenten maatschappelijk in te zetten. Je hoeft ze niet te gaan zoeken, ze komen naar je toe.
Ik gun het een ieder, en tot op hoge leeftijd.
Gefeliciteerd Pa.
Trude Maas is werkzaam bij Hay Nederland en daar verantwoordelijk voor de sector ict-dienstverlening. Ze is commissaris bij ABN/Amro en voormalig senator voor de PvdA.