Sun Microsystems onthulde vorige week een slankere uitvoering van zijn topmodel Sunfire 15000-server, codenaam Starcat. De nieuwe 12000-machine, codenaam Starkitty, moet tegenwicht bieden aan IBM’s vorige week gelanceerde middelzware p670 Unix-server.
Die machine is eveneens een afgeslankte versie van zijn zwaarste Unix-server, codenaam Regatta. Beide zijn uitgerust met de nieuwe Power4-processoren. Elk van die chips is in wezen twee processoren op één plak silicium. IBM zou die chip eerder dan gepland wil invoeren voor zijn i-Series (voorheen AS/400).
De nieuwe Sunfire 12000 heeft hetzelfde chassis als de zwaardere uitvoering. Hij ondersteunt maximaal 36 Ultrasparc III-processoren op systeemborden met vier van die 900 MHz-chips. Topmodel 15000 kan achttien van die borden aan. Daarmee ligt het processorplafond op 72 chips. Daarnaast kunnen beide machines extra processoren gebruiken op de tweeweg Maxcpu-insteekborden die aangesloten worden op i/o-sloten. De Starkitty ondersteunt acht van deze processorborden, de Starcat zeventien. Hiermee komt het processormaximum op 52 en 106.
Tegelijk met de onthulling van de 12000-server verlaagde Sun de prijzen voor zijn Sunfire-machines met 11 tot 41 procent, afhankelijk van model en configuratie. De huidige middelzware servers zijn in reguliere configuraties 18 tot 36 procent goedkoper, terwijl topmodel Sunfire 15000 gemiddeld 11 tot 22 procent minder kost. Sun beweert dat het slechts de lager uitvallende componentenkosten doorberekent. Analisten stellen dat het bedrijf reageert op het prijsniveau van Unix-concurrenten IBM en HP.
Clarke Masters, vice-president en algemeen directeur voor Suns zwaarste systemen, verklaarde bij de 12000-lancering dat de Starkitty is bedoeld voor het prijsbereik van vijfhonderdduizend tot één miljoen dollar. "Wij denken dat dit een nieuwe groeimarkt is voor Sun. HP en IBM zijn daar al succesvol. Wij gaan het nu tegen hen opnemen."
Welles-nietes
Shahin Kahn, concurrentie-directeur bij Sun, haalt dan ook uit naar IBM’s middelzware machines. Hij stelt dat zijn servers een betere investeringsbescherming vormen én lagere totale eigendomskosten (tco) bieden dan die van de concurrent. Hierbij beroept hij zich onder meer op het gebruik van dezelfde technologie in verschillende systemen, wat resulteert in flexibiliteit en lagere opwaarderingkosten
IBM reageert dat zijn Power4-processoren een hoger prestatieniveau bieden en dankzij het tweeweg-op-één-chip-ontwerp juist flexibeler zijn dan reguliere Unix-servers dan die van Sun. De computerfabrikanten bestrijden de claims van de ander met de resultaten van benchmarks, waarbij ze elkaar beschuldigen van het vergelijken van appels met peren.