De benchmark van zorgverzekeraar CZ is een voorbode van wat er komen gaat. CZ liet onlangs weten dat het vanaf 2011 geen borstkankerbehandelingen meer laat uitvoeren door zes ziekenhuizen waarvan de kwaliteit volgens de zorgverzekeraar niet voldoet. Die slechte indruk zou echter ook kunnen zijn ontstaan doordat ziekenhuizen niet altijd beschikken over een adequate informatievoorziening en dito infrastructuur, noch over de discipline om deze informatie actueel te houden.
De ziekenhuizen zijn furieus en aangevoerd door de Vereniging van Samenwerkende Algemene Ziekenhuizen is een kort geding aangespannen tegen de Tilburgse zorgverzekeraar om publicatie van de ranglijst over borstkankerzorg te voorkomen. Vooralsnog met succes.
En toch is dit de voorbode van wat er gaat komen, marktwerking. Reeds eerder, 8 februari 2007, in een interview met Het Financieele Dagblad voorspelde ik deze trend (artikel 'Zorg zet aan voor inhaalrace in automatisering'). In een artikel over ict in de zorg gaf ik aan dat zorgaanbieders, op basis van benchmarking door bijvoorbeeld DBC's (Diagnose Behandeling Combinatie), transparant (goede prijs, goede kwaliteit, tijdig leveren) moeten gaan werken, anders eindigen zij onder aan het keuzelijstje van de zorgverzekeraars, maar ook van ons, de zorgconsumenten.
Zorgverzekeraars, en dat illustreert CZ, kunnen de regisseurs van de zorgketen worden, mits zij vanzelfsprekend beschikken over die ‘informatie' waardoor zij de juiste zorg, tegen de juiste prijs, kwaliteit, plaats en ‘levertijd' kunnen inkopen. Diezelfde business intelligence-informatie stelt hen ook in staat om hun klanten, de zorgconsument, te kunnen adviseren en daarmee te binden en te werven.
Die zorgconsument wil, naast goed geïnformeerd zijn, ook een adequate, kwalitatief hoogwaardige behandeling van zijn of haar zorgprobleem en last, but not least een snelle, correcte financiële afwikkeling.
Begin 2007 waren zorgverzekeraars voor wat betreft hun ict-systemen nog gericht op het beheer van de polisadministraties, ofwel de backofficesystemen, en niet op systemen voor een vraaggerichte benadering. CZ toont aan dat die slag inmiddels wordt gemaakt en dat zij met de vereiste managementinformatie inzage hebben gekregen in begrippen als kwaliteit, doelmatigheid en prestaties en daar hun zorg op inkopen c.q. hun cliënten in adviseren.
Voor de zorgaanbieders geldt dat zij feitelijk dezelfde soort ict nodig hebben, namelijk datawarehouseachtige toepassingen voor een efficiënte bedrijfsvoering. Zorgaanbieders moeten een ‘trackrecord' hebben, zie hierbij het voorbeeld van de CZ-casus. Er is adequate managementinformatie nodig om hun eigen kwaliteit, als ook die van de maatschappen te kunnen duiden. En informatie wordt steeds meer transparant als gevolg van de benchmark DBC. Met het DBC-systeem kunnen zorgconsumenten als zorgverzekeraars transparant meten wat een behandeling kost c.q. mag kosten, maar juist ook inzage krijgen in de kwaliteit van de zorg, innovatie, transparantie over de resultaten en doelmatigheid. Innovatie en kwaliteit bevorderen de feitelijk geleverde zorg, meer doelmatigheid zorgt voor betaalbare zorg en voor kortere wachttijden.
Dit zijn een aantal ziekenhuizen duidelijk niet gewend. De zorgconsument wil service, snelheid, kwaliteit en persoonlijke aandacht. Hier staat tegenover dat binnen verscheidene ziekenhuizen en zorginstellingen de managementcultuur overwegend behoudend is. Specialisten zijn, in het algemeen, zelfs tegen marktwerking. In het slechtste geval concurreert de medisch specialist, via zijn eigen privékliniek, met het ziekenhuis. Ziekenhuizen zullen hun strategie op het vlak van ondernemerschap moeten doorvoeren in de organisatiestructuur, willen zij hier succesvol mee worden. Desondanks is de verwachting dat de echte marktwerking gaat ontstaan en het ondernemerschap binnen ziekenhuizen een impuls krijgt, bijvoorbeeld indien buitenlandse, commercieel ingestelde, ziekenhuizen zich op de Nederlandse markt gaan begeven.
Deze discussie over ziekenhuizen doet me denken aan de scholen. Eerst moeten scholen samengaan. Nu moeten ze decentraliseren.
Ik heb zelf gedacht dat de decentralisatie vooral is ingegeven doordat bepaalde mensen werk moesten houden.
Hopelijk gaan we met de ziekenhuizen en de behandelcentra, zoals voor bestraling, niet eenzelfde kostbare beweging meemaken.
Met het criterium minimale aantal uitgevoerde operaties bij borstkanker per ziekenhuis nodig om vergoeding te krijgen van CZ geef je een verkeerd sein af. Namelijk, hoe meer operaties bij borstkanker hoe beter. Gevolg is dat men zich focust op het verkrijgen van meer borstkankerpatienten en deze opereren als het maar enigszins kan. In lang niet alle gevallen zal een operatie de beste behandeling zijn voor borstkanker of is het risico op geen verbetering of overlijden (te) groot.
Onderliggende visie hierbij is hoe meer operaties, hoe meer ervaring én dat operaties de (belangrijkste) behandeling is voor borstkanker..
Een ander criteria kan zijn hoe minder borstkankerpatienten hoe beter. Maar als je dit als criteria gaat aanleggen loop je kans op het effect dat minder patienten worden aangemerkt als borstkankerpatient met als gevolg hogere kosten doordat later met de behandeling wordt gestart waardoor de levensverwachting van borstkanker naar beneden gaat.
Een ander criteria kan zijn het aantal innovatieve ontdekkingen en implementaties waarmee borstkanker kan worden voorkomen of de behandeling kort duurt of de resultaten (last) minder is. Gevolg is dat het aantal arbeidsplaatsen afneemt of de overheadskosten over minder patienten kan worden verdeeld en dus hoger per patient uitvallen.
Kortom, goede stuurcriteria vinden, die zich richten op waar je naar toe wilt, is niet eenvoudig. Je moet zeer goed nadenken over de samenstelling van criteria, anders ontstaan er ongewenste effecten. (En dan heb ik het nog niet eens over de samenhang in criteria, de “drivertree”.)
Het gebruik van stuurcriteria leidt er in de praktijk toe dat professionals minder gaan “puzzelen” op gevallen en daarmee de denkkracht in de organisatie minder wordt. Gevolg is dat mensen die betrokken zijn en denkkracht hebben vertrekken naar elders of afstompen of afgebrand worden omdat ze meer andere taken moeten doen.