ICT is een leuk vak. Blijft dat ook zo? Hoe ziet de toekomst van ICT er eigenlijk uit? Hoe kunnen we borgen dat we kien met innovatie bezig zijn en blijven? Hoe verzorgen we het beheer en onderhoud van het kenniskapitaal?
De uitspraak dat voorspellen moeilijk is, vooral als het over de toekomst gaat is een platitude geworden, maar daarom niet minder waar. Dus stel ik voor die toekomstverkenning uit te voeren middels een omtrekkende beweging. Wat is er allemaal gaande in de wereld om ons heen? Misschien kunnen we dan wel ’terug-extrapoleren’. De technologie zal voortdurend met verrassingen blijven komen.
Daarnaast zullen er steeds meer gebieden zijn die ontdekken dat ze nuttig gebruik kunnen maken van ICT. En konden we vroeger voor een nieuw gebied een nieuwe medewerker aantrekken, tegenwoordig moeten we het meer hebben van het goed op peil houden van de kennis en vaardigheden van de zittende medewerkers. ‘Life long learning’ is over ons gekomen. We kunnen niet meer ons leven lang toe met de bagage uit onze oorspronkelijke opleiding.
Zo zou ik nog wel even door kunnen gaan, maar dit zijn misschien wel de meest dominante factoren. Conclusie: er gaat nog veel veranderen, en we weten maar zeer ten dele wat en hoe. Het gebruik van ICT en de spreiding van ICT-competenties over de beroepsbevolking valt dus niet te plannen als een treinreis, maar zal veel meer lijken op een ontdekkingsreis. En wat is er nodig om die ontdekkingsreis met goed gevolg te maken?
Naar mijn menig geen dichtgetimmerde jobmodellen met goed uitgezette carrièrepaden� Hoe zorgen we dan wél dat de kennis en de vaardigheden aanwezig zijn, en op peil? Ook dat is op zich weer een ontdekkingsreis. Om te beginnen denk ik dat we een taal moeten ontwikkelen waarin we de ICT-competenties kunnen beschrijven. Nu gebeurt dat nog afwisselend in het Engels en Swahili. En dan liefst nog gemixt. Een investering in afspraken lijkt dus op zijn plaats. En dan bij voorkeur op internationaal niveau. Want bij mijn omgevingsverkenning hoort natuurlijk ook de mondialisering en het vrije verkeer van talent. Juist een klein landje met heel veel buitenland, heeft er belang bij die ontwikkeling van een taal om competenties te beschrijven, te volgen en mee te helpen versnellen.
Dan moeten we ook een mooie mix gaan omschrijven voor de startcompetenties voor ‘de’ ICT’er. Wat is het aap-noot-mies waar niemand omheen kan? Liefst niet af te spreken per opleiding, want dan blijven we ook op dat niveau steken in de Babylonische spraakverwarring. De student of professional is wel de laatste die daar belang bij heeft. Die mix – de taal en de startcompetenties – houden we af en toe met een aantal gezaghebbende mensen tegen het licht, en stellen we daarna voor een bepaalde periode vast. (En we creëren naar goed automatiseringsgebruik ook een adres voor wijzigingsvoorstellen.) Opleidingen kunnen dan gaan variëren op de manier waarop die competenties worden verworven. En studenten of professionals kiezen dan het aanbod dat bij hen past.
We spreken dan ook af hoe we kunnen assessen of iemand bepaalde competenties heeft. Want het blijft nog wel even mogelijk om dat recht van certificeringen als monopolie toe te kennen aan opleiders in een vast gebouw of aan te certificeren opleidingsmateriaal. Maar wie goed kijkt, ziet ’training on the job’, ‘life long learning’, duaal leren, ‘e-leren’, studenten die als nomaden langs instellingen gaan in binnen en buitenland – en realiseert zich dat je beter niet kunt wedden op opleidingsafhankelijke certificering. Er zal vraag komen naar certificering die los staat van de plek waar de competenties zijn opgedaan. Om te beginnen bij post-initiële scholing en opleiding, en snel gevolgd door wat we initieel beroepsonderwijs noemen. Dat ‘assessen’ en certificeren zal bovendien modulair worden, en ‘just in time’. En deelcertificaten zullen ook gestapeld moeten kunnen worden tot iets moois.
Met dit al heb ik nog niets gezegd over de toekomst van de ICT’er. Maar ik creëer wel een context waarbinnen we ontwikkelingen kunnen ordenen. Dat is volgens mij ook ruim voldoende. En bovendien – ook al is er al wat voorwerk verricht – al heel veel werk.
Ik droom er wel eens van dat onze kennisinfrastructuur hiermee aan de slag gaat. Misschien dat de discussie over Bachelors en Masters hierover kan gaan, zodra het landje-pik achter de rug is. En misschien dat ook de vouchers maar weer eens van stal moeten worden gehaald, als wettig betaalmiddel voor de kennissupermarkt.
Want dit is waar het echt om draait als we met onze Digitale Delta willen concurreren in de mondiale kenniseconomie.
Trude Maas is werkzaam bij Hay Nederland en daar verantwoordelijk voor de sector ICT-dienstverlening. Ze is commissaris bij ABN/Amro en voormalig senator voor de PvdA.