Virtualisatieleverancier VMware adviseert organisaties om applicaties geschikt te maken voor verhuizingen tussen datacentrum en cloud. Op die manier kunnen ze hun ict-productie volgens het bedrijf optimaliseren voor zakelijke behoeften. De leverancier noemt dit proces ‘it as a service’.
Dat is een van de centrale boodschappen die de virtualisatieleverancier brengt op de gebruikersconferentie VMworld Europa, die van 12 tot en met 14 oktober plaatsvindt in de Deense hoofdstad Kopenhagen.
‘Organisaties beoogden via virtualisatie tot nu toe voornamelijk hun ict te optimaliseren’, zegt technisch directeur Steve Herrod. ‘Maar wanneer je die ict vervolgens optimaliseert voor zakelijke consumptie, krijg je iets veel interessanters: it as a service’.
Virtuele datacentra
Organisaties doen er volgens VMware goed aan om hun applicaties te groeperen in virtuele datacentra. Zo wordt het gemakkelijker om service levels te koppelen aan bepaalde groepen applicaties. ‘Dan kun je bij een eventueel bronnenconflict bijvoorbeeld automatisch voorrang laten geven aan productie- boven testapplicaties’, zegt algemeen directeur Paul Maritz.
Bovendien maakt deze stap het voor organisaties gemakkelijker om applicaties te verhuizen naar de cloud, en weer terug naar het datacentrum. ‘Dat laatste is minstens zo belangrijk als het brengen van applicaties naar de cloud’, aldus de topman. Zo ontstaat volgens hem een ‘veilige hybride cloud.’ De cloud infrastructuur van VMware brengt private en publieke bronnen volgens Maritz samen.
vCloud Director
Op de wereldwijde conferentie VMworld 2010 in San Francisco, afgelopen augustus, introduceerde het bedrijf vCloud Director. Met dat product kunnen virtuele datacentra worden gebouwd met voorgedefinieerde dienstenniveaus. Ook kunnen ermee dienstencatalogi worden samengesteld, waaruit gebruikers via zelfbediening een keuze kunnen maken. Binnen vCloud Director kunnen leveranciers bovendien Provider vDC’s bouwen, waarmee ze service levels kunnen voordefiniëren.
In Kopenhagen voegt VMware hieraan een aantal nieuwe cloud-infrastructuur producten en diensten toe:
+ vCloud Request Manager voegt voorgedefinieerde workflows toe aan vCloud Director, om de regie over hybride clouds te verbeteren. Het automatiseert onder meer de toekenning van licenties.
+ Versie 1.5 van vCenter Capacity IQ, software voor het beheren van de capaciteit binnen gevirtualiseerde datacenters en desktopomgevingen, biedt verbeterde analysetools voor gevirtualiseerde opslag.
+ VMware GoPro beta is een clouddienst voor servervirtualisatie, speciaal gericht op het midden- en kleinbedrijf.
vFabric cloudapplicatieplatform
‘Hoe kunnen ontwikkelaars applicaties bouwen die over verschillende clouds uit te rollen zijn? Daarvoor is een portabiliteitslaag nodig’, aldus Maritz.
Volgens de ceo levert zijn bedrijf met het vFabric cloudapplicatieplatform, dat in augustus voor het eerst werd aangekondigd in San Francisco, een open source programmeerframework om cloudonafhankelijke en verhuisbare applicaties te bouwen.
VMware vFabric combineert het Spring Java ontwikkelframework met een verzameling geïntegreerde applicatiediensten. Dat betreft bijvoolbeeld een lichtgewicht applicatieserver, databeheer en applicatieprestatiebeheer.
In Kopenhagen presenteert VMware een nieuwe versie van databeheerplatform Fabric GemFire. Versie 6.5 biedt kunnen ontwikkelaars volgens de leverancier datamodellen bouwen ‘met snellere data-doorvoer en gericht op een bredere verzameling applicaties en gebruiksscenario’s.’
Ivo Beerens
Virtualisatieconsultant Ivo Beerens van ict-dienstverlener Ictivity, die VMworld bezoekt, vraagt zich af of alle applicaties geschikt kunnen worden gemaakt voor de hybride cloud. ‘Ik kom bij bedrijven waar ze applicaties al tien of twintig jaar hebben staan. Die kun je niet even omzetten. Voor appllicaties die nieuw worden ontwikkeld, is dat wel mogelijk. Maar van bestaande applicaties is het maar de vraag of dat zo gemakkelijk gaat. Je zult altijd een mix blijven houden van bestaande applicaties en applicaties die je wel cloudklaar kunt maken.’
Topman Maritz: ‘Bestaande applicaties kunnen niet zomaar worden herschreven. Daarom streven we ernaar om de operationele efficiëntie van die applicaties in de laag daaronder te verhogen, en waar mogelijk het beheer ervan te automatiseren.’